De student weet niet meer hoe het heurt
Sta je als docent college te geven, zijn de studenten enkel bezig met Facebook of hun ontbijt. Hoe erg is het gesteld met het fatsoen van de Nijmeegse student? ‘De universiteit is een zandbak waar iedereen even komt spelen.’
Vraag tien verschillende docenten naar de fatsoensnormen van hun studenten, en je krijgt tien verschillende antwoorden. Toch is er één constante te ontdekken na een vragenronde op de campus: veel eerstejaarsstudenten hebben geen
idee hoe het er op de campus aan toe gaat. Om die reden werd er dit jaar – met een knipoog – een fatsoenscollege gegeven aan studenten Nederlands, waarin de academische omgangsvormen uit de doeken werden gedaan.
Het bleek niet het enige initiatief dat eerstejaarsstudenten wegwijs moet maken in de universitaire etiquette. Roel Schutgens, hoogleraar Algemene rechtswetenschap, geeft veel colleges aan eerstejaarsstudenten. Hij vertelt bij de start van het collegejaar aan al zijn eerstejaars hoe zij zich dienen te gedragen op de universiteit.
‘Ik leg uit hoe ze een nette e-mail sturen, dat ze zich gepast dienen te kleden en dat je elkaar in de professionele omgang met de achternaam aanspreekt. Ik zeg dan letterlijk: “U bent nu volwassen” – ik spreek studenten collectief altijd aan met u om het goede voorbeeld te geven – “dus probeer u dan ook als dusdanig te gedragen. U heeft voor een vakgebied gekozen waarin bepaalde omgangsvormen belangrijk zijn. Dat kunt u conservatief of stijf vinden, maar dat is wel hoe het werkt.” Na deze introductie gaat het vaak stukken beter.’
Al gaat het soms ook daarna nog lelijk mis. ‘Ik kreeg ooit een heel nette mail van een student, met al het keurige taalgebruik dat daarbij hoort. Maar het epistel was wel verzonden van het e-mailadres [email protected]. Dan vertel ik maar even dat dat niet kan op een universiteit”, aldus een lachende Schutgens.
Facebook
Ook aan de medische faculteit – nog zo’n bastion van keurige dames en heren – moeten eerstejaarsstudenten wennen aan de vrijheid die het universitaire leven biedt. ‘Ik heb studenten meegemaakt die tijdens een patiëntendemonstratie een boterham
met pindakaas gaan zitten smeren. Wat moeten die patiënten daar wel niet van denken?’, zegt Anouk Putker. Zij is student-lid van het Onderwijs Management Team (OMT) en presenteerde in 2013 een huisreglement met gedragsregels voor studenten.
‘Fatsoensnormen in de collegebanken zijn ook nu nog een actueel onderwerp’, meent Putker. ‘Zeker van geneeskundestudenten kun je verwachten dat zij zich waardig en professioneel gedragen. Ze hebben zes jaar de tijd om van student in arts te veranderen. Tijdens de bachelor zijn de studenten vaak onvoldoende professioneel. Laatkomers, continu geklets, of studenten die alleen maar op Facebook zitten – dat is ook irritant voor medestudenten. Vandaar dat we destijds het huisreglement opgesteld hebben.’
Een veelgehoorde klacht is het digitale taalgebruik van studenten. Ze e-mailen hun professor alsof ze hun zuipmaat vragen om een tripeltje te gaan drinken in Café Samson. En dat schuurt bij docerend Nijmegen. Hoogleraar Privaatrecht André Nuytinck zag zoveel gekke dingen voorbij komen (‘ff w88’) dat hij jaren terug besloot zijn studenten voortaan een lijst met e-mailettiquete te sturen. ‘Het onderstaande kunt u zien als een stukje opvoeding’, valt er te lezen. ‘Dit klinkt wellicht enigszins overdreven, maar toch meen ik dat het noodzakelijk is u op de hoogte te stellen van enkele in mijn ogen ongewenste gedragsvormen.’
Desinteresse
Weten studenten door al hun vlotte, snelle digitale contact niet meer hoe ze een docent op een nette, formele manier benaderen? Het zou kunnen, zegt Jos Hornikx, universitair hoofddocent communicatie- en informatiewetenschappen. ‘Vroeger leerde je hoe je een formele brief moest schrijven. Maar wie schrijft er nog brieven? Doordat studenten nauwelijks nog formele brieven onder ogen krijgen, kan ik me voorstellen dat ze niet goed weten hoe dit moet. Daarnaast: wat zijn de officiële regels voor het opstellen van een formele e-mail? Die zou ik ook op moeten zoeken. Het gebruik van taal verloopt via sociale conventies, volgens afspraken. Bij het schrijven van een brief zijn die afspraken helder. Dat is bij het schrijven van een e-mail veel minder duidelijk.’
Een andere klacht die vaak te horen is: sommige studenten lijkt het niet te interesseren of er een aangeklede aap of een hoogleraar in toga voor de collegezaal staat – opletten doen ze toch niet. “Over het algemeen zijn mijn ervaringen best positief”, zegt Dennis Schutter, docent bij het Donders Instituut. “Wat ik eigenlijk nog het onfatsoenlijkst vind, zijn studenten die een dermate vorm van desinteresse uitstralen dat ik me serieus afvraag wat die mensen doen op een universiteit – behalve een papiertje halen waarvan de marktwaarde tegenwoordig ook tanende is. Ook de mentaliteit van student naar docent als “ik ga eens lekker achterover zitten en vermaak mij maar” is mijns inziens de academie onwaardig.’
‘Wat inderdaad opvalt is dat studenten een hele korte spanningsboog hebben op het
moment dat ze het onderwerp niet boeiend vinden’, zegt hoogleraar Chirurgieonderwijs Harry van Goor, die dit feit ook als een uitdaging ziet. ‘Het is aan de docent om de stof dan zo interessant te maken dat ze het zich niet in hun hoofd halen om niet op te letten. Maar als studenten tijdens een college liever op Facebook zitten dan aantekeningen maken, dan moeten ze dat zelf weten. Dat wordt anders bij onderwijs met een kleine groep – daar valt of staat de kwaliteit met interactie. Dan zeg ik er wat van.’
Zindelijkheidstraining
Jan Derksen, hoogleraar Klinische psychologie en psychotherapie, is wat harder voor zijn studenten en wil best ook even duiden waar die veronderstelde onverschilligheid vandaan komt. Kort gezegd: het gaat al fout in de wieg. ‘De jeugd wordt tegenwoordig veel te veel gepamperd – ook letterlijk. Vroeger kregen kinderen zindelijkheidstraining, nu krijgen ze een pamper aan en maakt het niet uit wanneer ze leren om naar de wc te gaan. Dat is in de essentie waar het fout gaat. Kinderen worden heel vrij opgevoed, als autonome wezens die moeten doen waar ze zich goed bij voelen. Daarbij krijgen ze steeds te horen hoe geweldig ze wel niet zijn. De jeugd van nu heeft een heel positief beeld van zichzelf en er zijn relatief veel jongeren met een narcistisch zelfbeeld. Dat loopt rond alsof niemand hen iets kan maken – en dat zie je ook terug op de campus. Daarnaast moet alles leuk zijn. Ook studeren. De universiteit is tegenwoordig een zandbak waar iedereen even kan komen spelen.’
Ook over het massale gebruik van smartphones en andere beeldschermen heeft Derksen een observatie. ‘De smartphone is een secundair transitioneel object. Een kind groeit van afhankelijk van moeder, naar zelfstandig. Maar niet iedereen kan die zelfstandigheid aan. Een kind grijpt dan naar zijn knuffel. Een student pakt zijn smartphone. Maar dat ligt vaak ook aan de leeftijd hoor. Sommige studenten zijn pas zeventien. Die beginnen soms volstrekt onbenullig, om zich later geweldig te ontwikkelen. Vaak komt het dus vanzelf wel goed.’ / Tim van Ham
HOOGLERAAR ANDRE NUYTINCK rekent het tot zijn taak studenten niet alleen de beginselen van het privaatrecht bij te brengen, maar ook fatsoensnormen mee te geven waar het het versturen van e-mails betreft. Een ingedikte versie van zijn e-mailetiquette, die hij elk jaar naar eerstejaarsstudenten stuurt.
1 | Begin een e-mail nooit met ‘Hallo’ of ‘Hoi’. Dit staat bijzonder onbeschoft en
onfatsoenlijk. De aanhef luidt: ‘Geachte heer/mevrouw (volgt de naam van de
geadresseerde)’. Gebruik ook geen ‘Beste’ als aanhef, want dit staat veel te familiair.
2 | Begin de inhoud van een e-mail nooit met ‘Ik’. Vroeger leerde ik altijd (al op
de lagere school): ‘Wie zijn brief (lees thans: e-mail) begint met ‘Ik’ is een grote
stommerik’.
3 | Sluit een e-mail af met ‘Met vriendelijke groet’ of – enigszins formeler –
‘Hoogachtend’. Afkortingen als ‘M.v.g.’ en ‘B.v.d.’ zijn uit den boze.
4 | Gebruik een normaal e-mailadres. U bent immers de basisschool ontstegen
en een e-mailadres met een verwijzing daarin naar sprookjesfiguren of dierennamen
is leuk als u nog geen twaalf jaar oud bent, maar is op oudere leeftijd echt
onaanvaardbaar.
5 | Vergeet niet de onderwerpregel in te vullen. Het staat zo ongeïnteresseerd
als u niet eens de moeite neemt aan te kondigen waarover uw bericht gaat.
6 | Gebruik in een e-mail normaal en foutloos Nederlands en zeker geen smsof
Twittertaal. Het is dus niet ‘ff w88’ en ‘de teugels 44’, maar ‘even wachten’ en
‘de teugels vieren’.
Dit verhaal staat ook in Vox #3 die nu in de bakken ligt. Je kunt het nummer zoals altijd ook online lezen.
re schreef op 24 november 2015 om 18:26
Ik (mag ik een internetcomment wel met ‘ik’ beginnen?) vind de emailetiquette opvallend streng. Misschien dat het aan de faculteit ligt, maar ik word nooit met ‘u’ aangesproken, en het merendeel van de mailtjes begint toch echt met ‘beste [naam],’. Ik vermoed dat zolang je de docent respectvol aanspreekt, deze zich niet al te veel van de precieze emailetiquette aantrekt. Maar goed, misschien is dat ook niet zo…
Pauw schreef op 24 november 2015 om 19:46
Aanvullend vraag ik me af of het gebruik van laptops in de collegezalen een voor- of nadeel is. Zodra een nieuwe dia verschijnt, rammelen de toetsenborden om het zo snel mogelijk over te typen. De dia’s staan meestal gewoon online, maar vooruit. Dit betreft immers nog college gerelateerde bezigheid(therapie). Facebook, online shoppen en patience heb ik ook voorbij zien komen op menige laptop. Waarom niet lekker uitslapen, echt gaan shoppen of een live potje kaarten als je niks beters te doen hebt? In elk geval iets buiten de collegezaal waar je interesse toch niet schijnt te liggen.
Tessa schreef op 25 november 2015 om 16:16
Omdat veel faculteiten nu eenmaal een aanwezigheidsplicht aanhouden, helaas..
Thomas Janssen schreef op 24 november 2015 om 22:56
Dit is zo tegenstrijdig met elkaar allemaal. Als ik een mail krijg van een docent of een professor dan wordt ik ook aangesproken met “beste …. “. En men heeft het in dit artikel steeds over fatsoensnormen van, met name, eerstejaars studenten. Dat die zo slecht gesteld zijn. Ik ben op dit moment eerstejaars geneeskunde student dus ik zit in het nieuw curriculum, waarbij steeds de nadruk wordt gelegd op “niks is verplicht”, de verantwoordelijkheid ligt helemaal bij jezelf. Dan is het toch ook onze verantwoordelijkheid wat wij in een les doen? Het nieuwe curriculum moet ons veel meer vrijheid geven, terwijl er ondertussen wordt geklaagd dat wij te veel vrijheid hebben en maar doen waar we zin in hebben.
Daarnaast zegt Jan Derksen dat de jeugd van tegenwoordig een veel te positief zelfbeeld heeft. Kan meneer Derksen dan uitleggen waarom psychologische aandoeningen die te maken hebben met een negatief zelfbeeld zoals anorexia, boulimia, en depressies tegenwoordig veel vaker voorkomen onder jongeren?
Mijn conclusie is niet dat de studenten geen fatsoen hebben, maar dat er te hoge eisen aan de studenten worden gesteld. De “oude garde” van docenten is conservatief en ouderwets. WAKE UP! We leven in 2015! Omgangsnormen veranderen nou eenmaal door de jaren heen, en in plaats van daar alleen maar over te zeuren zouden oudere generaties zich moeten verdiepen in onze omgangsnormen en zich daaraan aanpassen.
Tim schreef op 25 november 2015 om 12:21
Maar een docent spreekt je nooit aan met “Yo, kan je dit even fixen? Kthxbai!” Bedenk ook dat betreffende hoogleraar in de rechten zit. Ik vind het althans niet verbazingwekkend dat daar de omgangsvormen ietwat formeler zijn.
De schrijver klaagt niet over een teveel aan vrijheid tijdens de studie, maar over een teveel aan vrijheid in de eerdere jeugd, waardoor adolescenten nu niet met die vrijheid kunnen omgaan. Overigens is er een verschil tussen verantwoordelijkheid hebben en alles mogen doen. Ik hoop dat je jezelf toerekeningsvatbaar acht voor je eigen gedrag in de collegezaal. Dat is min of meer wat “verantwoordelijk voor je eigen gedrag” betekent. Je lijkt echter te suggereren dat je alles mag kunnen doen, of iemand moet het je expliciet verbieden. Zo werkt het misschien tegenwoordig op school, maar niet in de rest van het leven.
Vervolgens hoeft het niet tegenstrijdig te zijn dat het gemiddelde zelfbeeld te positief is, terwijl er een deel is met een problematisch negatief zelfbeeld. Het een gaat over een gemiddelde, en het ander over een extreme. Je hoort dit argument ook nogals eens in discussies over klimaatverandering. (“Kan je mij uitleggen waarom de mondiale temperatuur stijgt, terwijl het gisteren nog zo koud was?”)
Ik ben trouwens van mening dat je een universiteit niet waardig bent als je niet in staat bent docenten op een respectvolle manier aan te spreken. Omgangsnormen veranderen inderdaad door de jaren heen, maar dat betekent niet dat iedereen zich ineens aan jou moet aanpassen. Ik moet er niet aan denken om mijn ouders met “u” aan te spreken, maar dat neemt niet weg dat het volstrekt normaal was voor mij — en voor mijn ouders — om mijn grootouders wel met “u” aan te spreken. Zo lijkt het me ook nog steeds fatsoenlijk om docenten (en wat mij betreft ook leeftijdsgenoten) met “beste” of “geachte” aan te spreken.
Marjolein schreef op 25 november 2015 om 13:42
+1
Om te citeren uit het artikel over burnouts: “Ze ziet studenten zuchten onder de druk van buitenaf, en vooral ook onder hetgeen ze zichzelf opleggen. “. Dan lijkt me dus eerder dat studenten niet zozeer een te positief zelfbeeld heeft, maar dat ze uitdragen dat ze een positief zelfbeeld hebben, om zo maar niet te laten zien dat ze zich eigenlijk zorgen maken/teveel hooi op hun vork nemen.
Pauw schreef op 25 november 2015 om 10:04
Het is ook je eigen verantwoordelijkheid wat je leert, zo lang je niemand stoort met je gedrag. Mij stoort het wel als er gekletst wordt in de collegezaal en ook dat studenten niet gericht zijn op hetgeen de docent vertelt Dat vind ik respectloos tegenover de docent en egoïstisch van de student. Want dat is wat je bent: een student. Als je niet voor de vakinhoud komt, blijf je maar lekker weg. Je hoeft niet tot de oudere generatie te horen om achter fatsoensnormen te staan.
Kristin Lemhofer schreef op 27 november 2015 om 16:12
Ik ben het ermee eens dat het waarschijnlijk (ik sta niet zo vaak voor grote colleges) mis is met de discipline, aandachtsspanne en misschien ook motivatie van de studenten, maar dat het nu allemaal aan het ontbreken van een zindelijkheidstraining ligt?? Gepamperd ja, dat geloof ik ook wel (behalve bij mijn eigen kids natuurlijk…)