‘De universiteit, dat heurt toch niet bie oe’
René ten Bos groeide op als de zoon van een textielarbeider in Twente. Wie had gedacht dat hij, behalve prof in Nijmegen, ooit Denker des Vaderlands zou worden, en twee tatoeages van de Tasmaanse buidelwolf zou laten zetten?
In het café ontbloot de filosoof zijn rechterschouder. ‘Het is een soort arend’, zegt hij, kijkend naar zijn tatoeage. ‘Of een harpij of zoiets.’
– ‘Of zoiets?’
– ‘Ik weet het niet precies. Ik was halfdronken toen ik hem liet zetten.’
De verbleekte tatoeage is niet heel mooi, vindt hij zelf. Het is zijn eerste. Moet 1986 of 1987 geweest zijn: René ten Bos liep boos door de Vlaamsegas, toen hij dacht: fuck you, dan maar een tattoo. Hij was die dag afgewezen voor een baan in Nijmegen. Filosoof wilde hij zijn, in dienst van de universiteit. Ging dus mooi niet door. ‘Het was een daad van verzet’, zegt Ten Bos met een ondeugend lachje. Dan: ‘De Canadese filosoof Mark Kingwell noemt een tattoo ook wel ‘the last utopian gesture towards the self’. Als je de wereld niet meer kan veranderen, ga je jezelf veranderen. Dat heb ik altijd de perfecte definitie van een tattoo gevonden.’
Bolleboosje
Nu is het 2017, bijna dertig jaar na die eerste daad van verzet. René ten Bos kreeg ’m alsnog, die baan aan de universiteit, maar dan veel later. Tegenwoordig is hij in Nijmegen hoogleraar. En vanaf 21 april mag hij zich ook Denker des Vaderlands noemen, een enorme eer. Als kleine Twentse jongen die kippen de nek omdraaide, had hij nooit kunnen denken dat zijn leven zo zou lopen. Typisch is wel dat straatvrienden hem vroeger al de bijnaam ‘professor’ gaven, omdat hij een bolleboosje was. ‘Die titel droeg ik met schaamte. Dat heb ik nog steeds een beetje, hoor. Dat zit geworteld in mijn afkomst.’
In het hippe koffietentje in de voormalige Honigfabriek aan de Waal tuurt Ten Bos in zijn theeglas. Zijn overhemd heeft hij weer dichtgeknoopt.
‘Moet ik dit prakken of zo?’, vraagt hij aan de hipster-ober, terwijl hij met een lepel tussen stukken gember in het hete water roert. Het antwoord is nee. Lekker laten drijven.
Hij knikt. Zo ongeveer wil hij ook zijn Denker des Vaderlandsschap inkleden. Hij heeft geen behoefte aan een al te planmatige aanpak. ‘Ik zie wel wat er gebeurt.’
Een functieomschrijving van zijn nieuwe bijbaan werd dan ook niet meegeleverd. Een denker, en dan vooral eentje met het toevoegsel ‘des Vaderlands’, wordt geacht te denken. Maar niet met de deur dicht. Het is een publieke functie die hij bekleedt. Een van zijn voorgangers, René Gude, was kind aan huis bij De Wereld Draait Door. Ook Marli Huijer, die Gude opvolgde, werd een tv-persoonlijkheid.
‘De organisatie heeft me al mediatrainingen aangeboden’, vertelt Ten Bos. ‘En een kledingadviseur. Maar dat heb ik afgehouden. Mijn kledingzaak in Nijmegen is mijn beste adviseur.’
Creatief potentieel
Waarom híj precies Denker des Vaderlands werd, weet hij niet. Een commissie heeft dat zo bepaald. Wel werd hij gepolst, of hij het zag zitten. ‘Tuurlijk’, zei hij toen. Hij houdt er nogal van om een brug te slaan tussen wetenschap en samenleving. En, misschien nog wel belangrijker, hij ziet het als zijn missie om jongeren te inspireren. ‘Dat creatieve potentieel wil ik mobiliseren.’
Grote bewondering heeft hij voor de mensen achter het jaarlijkse populaire denkfestival Brainwash. Twee dagen achter elkaar zit daar de zaal tjokvol jong spul. Hij heeft al contacten gelegd om te leren van hun methode – was zelf meermaals te gast op het festival – en is bezig met een eigen website en sociale-mediakanalen.
‘Natuurlijk liegen de cijfers!’
Daarnaast wil hij de komende twee jaar zijn overdenkingen gaan delen rond zijn favoriete thema: transparantie. Transparantie is de rivier die door al zijn boeken en projecten stroomt en hem voortdrijft. Anno 2017 staat transparantie te boek als een morele deugd, zegt hij. Alsof alles wat transparant is, per definitie goed is. Dus niet. ‘Ik haal mijn collega Paul Frissen aan, die zegt: ‘Vrijheid is het recht van iedereen om bepaalde geheimen te hebben.’ Niet alles moet transparant zijn. De transparantie die wij tegenwoordig willen, is militant, radicaal geworden. Bijvoorbeeld het beleid om de prestaties van elke medewerker in een organisatie helemaal bloot te leggen. Publish or perish in de academia. De cijfers liegen niet, hoor ik nóg een collega zeggen. Hou toch op, denk ik dan. Natuurlijk liegen de cijfers! Wat jij ophaalt aan kwantiteit, zegt niks over de kwaliteit van het gepubliceerde onderzoek. Godzijdank is er steeds meer kritiek op dat soort systemen.’
Levensloop
Geboren: Hengelo, 1959
Studie: Filosofie in Nijmegen
Loopbaan: docent Engels, organisatiedeskundige en nu hoogleraar Filosofie van de Managementwetenschappen
Bekendste boek: Bureaucratie is een inktvis (2015, winnaar Socratesbeker voor beste filosofieboek)
Privé: Ten Bos is getrouwd en heeft een zoon en een dochter.
Ander voorbeeld: je moet niet altijd transparant wíllen zijn. Dat heeft gewoon met omgangsvormen te maken. ‘Stel je voor dat ik een mooie dame in de bar zie zitten en ik zeg rechtstreeks wat ik van plan ben met haar te gaan uitspoken, dan krijg ik een klap voor mijn bek.’ En terecht, vindt hij. ‘Transparantie als het einde der beschaving.’
Zweem van gekte
De tweede tatoeage volgde in 2009. Linkeronderarm. Het is een Tasmaanse buidelwolf. Het (uitgestorven) beest speelde een rol in zijn boek Het geniale dier. ‘Mijn dochter zei: ‘Als het boek een succes wordt, moet je een tattoo zetten’. Nou, daar staat-ie.’ René ten Bos stroopt zijn mouw nog iets verder op, zodat we ook de wolvenstaart kunnen zien.
De dochter van de filosoof, ze studeert Russisch, heeft zelf ook tatoeages. Het is een familieding. ‘Mijn vrouw heeft een sleeve (dichtgetatoeëerde arm, red.). Ik vind het leuk dat ik getrouwd ben met iemand die niet heel gewoon is. Die op hoge hakken paradeert en getatoeëerd is. Ik geloof niet dat ik goed met vrouwen zou kunnen opschieten die helemaal normaal zijn. Ze moeten wel een zweem van gekte hebben. Dat heb ik zelf ook.’
Ze zijn al dertig jaar samen. De vlam sloeg over in café De Fuik. Zij studeerde kunstgeschiedenis – God, wat was ze mooi. Toevallig woonden ze allebei in Dukenburg, door andere studenten wel beschouwd als een soort Siberisch strafkamp. Daar wilde je toch niet wonen! Nou, Ten Bos wel. Hij mist die buurt nog wel eens. Zoveel ruimte, en zoveel fijne, doodgewone mensen. In Nijmegen-Oost, waar hij nu woont, heeft hij veel meer het idee dat hij in een bubbel leeft. Allemaal hoogopgeleid, allemaal bemiddeld. Ja, zegt hij, anderen zullen hem nu wel tot de elite rekenen. Want hij is professor. Zelf voelt hij dat anders.
‘Die discussie over de elite is al zo oud als Plato. Je hebt mensen die in de grot blijven hangen en je hebt mensen die eruit gaan. Waarom zouden de mensen die blijven zitten, moeten luisteren naar de mensen die buiten zijn geweest en verkondigen dat ze de echte werkelijkheid hebben gezien? Dit is zo’n beetje het oudste probleem in de filosofie. Kun je de mensen die onderin zitten nog verlichten?’
Kakkertjes
Ten Bos zou andere mensen willen aanwijzen als ‘elite’. Neem een Trump, geboren met een zilveren lepel in de mond. Of Geert Wilders, zoon van een directeur. ‘Wij noemden dat vroeger kakkertjes. Rijkeluiszoontjes.’ Tegen het populisme dat ze vertegenwoordigen, gaat hij graag in. Via zijn wekelijkse column in Het Financieele Dagblad, in boeken en nu ook als Denker des Vaderlands. Daar maakt hij niet alleen vrienden mee; de filosoof mocht al eens een doodsbedreiging in zijn mail verwelkomen. Zijn reactie daarop? Schofterig is het, maar ook gemakzuchtig.
‘Lees veel teksten waar je het níet mee eens bent’
‘Ik raad mensen altijd aan: lees veel teksten waar je het níet mee eens bent. Heel veel. Maar lees dan wel goeie teksten. Ik vind het belangrijk filosofen te lezen met wie ik het niet eens ben. Bijvoorbeeld Carl Schmitt of Martin Heidegger. Dat zijn voor mij problematische denkers, maar ze zijn wel waanzinnig goed. Dan wordt het interessant, dan leer je ervan. Ze dwingen je vanuit een ander perspectief naar jezelf te kijken. De politiek filosoof Isaiah Berlin zei: ‘You have to read the enemy, because it is they who pierce through our defenses’. Dat is een uitspraak die vaak in mij opkomt.’
Na zijn studie filosofie, toen hij die felbegeerde baan aan de universiteit niet kreeg, liet Ten Bos zich omscholen tot bedrijfskundige. Beroepsmatig verdiepte hij zich in managementgoeroes. Onder de grote namen was Donald Trump. Managementgoeroes neemt Ten Bos weinig serieus. Dat een onderneming toevallig succesvol wordt, betekent niet dat de zogenaamde goeroe over een trukendoos beschikt die ook kan worden opengetrokken bij andere bedrijven. ‘Maar het is heel zinvol om te lezen hoe deze idioten denken dat de wereld in elkaar zit.’
Ondernemers besturen nu het enorme land Amerika. René ten Bos volgt het experiment, zoals hij het noemt, met belangstelling. Bang wordt hij er niet meteen van. ‘Trump is een rare piel, maar ik geloof nog steeds dat de Amerikaanse constitutie goed genoeg in elkaar zit. Hij heeft de eerste weken al gemerkt dat hij moet opereren in een bureaucratisch systeem te midden van een federaliteit die hij niet zomaar terzijde kan schuiven. Ik maak me wel zorgen om de Verenigde Staten, het machtigste land ter wereld, omdat het zo intens verdeeld is. Mensen aan de oost- of westkust willen niks te maken hebben met de religieuze flyover people die ertussenin wonen. Waarom zou je in Californië rekening moeten houden met een stelletje religieuze zeloten in Wyoming? Het is niet voor niks dat elke nieuwe president probeert om het land een nationalistische boost te geven. Dat is een poging om bij elkaar te houden wat eigenlijk niet bij elkaar hoort.’
Twentekanaal
De gemberthee is op. We lopen over het fabrieksterrein van de Honig. Graffiti op de muren, afval gedumpt bij een kademuur. ‘Dit lijkt wel een beetje op waar ik vandaan kom’, zegt Ten Bos. ‘Compleet met de geluiden die je hoort.’ Bouwgeluiden. We zien een kraanwagen. De derde tatoeage van de filosoof zit nu verborgen onder de rechtermouw van zijn winterjas. Het is dezelfde Tasmaanse buidelwolf als op zijn linkerarm, maar dan ietsje groter. ‘Ik dacht altijd: ik moet er eentje bij laten zetten want alleen is hij zo zielig. Nu heeft hij een grote broer.’
– ‘Voelt hij zich beter?’
– ‘Dat niet. Het beest is uitgestorven.’
‘Het is onzinnig in woede te blijven hangen’
Humorist Ten Bos groeide op in industriestad Hengelo, vlak bij het Twentekanaal. Vader was textielarbeider en schnabbelde bij als poelier. Kleine René, de oudste van vier, hielp hem soms. Vandaar dat hij weet hoe je kippen de nek omdraait. Moeder werkte in het magazijn van V&D. Thuis hadden ze het niet breed. ‘Mijn vader was een getroebleerde man. Zijn moeder was gestorven toen hij nog maar een kind was en bij een ongeluk met carbid kwamen twee van zijn vriendjes om. Hij overleefde als enige. In de oorlog kon hij niet naar school, dus hij was ongeletterd. Hij is flink aan de drank geweest gedurende lange periodes in zijn leven. Had een kwaaie dronk. Ik heb eens een halfjaar niet met hem gepraat toen hij een stoel op mijn rug kapot had geslagen. Zelf wist hij er de dag daarna niks meer van. Later vond ik hem dan toch weer zielig. Ik heb toen al geleerd dat het onzinnig is in woede te blijven hangen.’
Pa Ten Bos was niet dom. Dat merkte je bijvoorbeeld aan de manier waarop hij moppen tapte. Hij maakte volzinnen, bouwde de spanning op de juiste manier op. René was een rotjoch op school. Liever klooide hij met meisjes in oude bunkers of hing hij rond op unheimische plekken langs het kanaal – daar legde hij de basis voor zijn latere boek over water. Maar als hij spijbelde, nam hij steevast een boek mee. Hij voedde zich met literatuur. Na een mislukt avontuur op de sociale academie in Hengelo kondigde hij thuis aan dat hij naar de universiteit in Nijmegen wilde.
‘Dat heurt toch niet bie oe’, was de reactie van zijn ouders. Ze vonden het maar niks, wisten nauwelijks wat filosofie was. Hadden als eenvoudige lui een hekel aan alles wat riekte naar intellectualiteit. Tot de jongen afstudeerde. ‘Trots als een pauw zaten ze in de zaal. En toen ik later promoveerde nog eens. Mijn inauguratie tot hoogleraar hebben ze ook bijgewoond, toen kon het helemáál niet meer op.’ Vader Ten Bos was veel te dik en had een problematische gezondheid. Een wonder dat hij nog zo oud werd dat hij het kon meemaken.
NEC of FC Twente
Ach ja, en nu rekenen anderen de zoon van de textielarbeider dus tot de elite. Ze doen maar. Voordeel van zijn komaf is dat hij wel weet hoe hij een loopplank moet leggen tussen ‘het volk’ en ‘de wetenschap’. Steevast zit hij op vrijdagavond in de kroeg. En in het weekend op de tribune van NEC of FC Twente. Voetbal was vroeger een manier om zich af te zetten tegen zijn vader, die ronduit een hekel had aan het stomme spel en zijn zoon aanmoedigde vechtsporten te beoefenen. Voetbal kroop in René’s hart. Het is ook een van de weinige dingen waar hij zich echt druk om kan maken, waar hij nervéus van wordt. Tot zijn eigen verwondering eigenlijk. Want als man van 57 windt hij zich niet meer zo vaak op. Staat relaxed in het leven, kent weinig wrok. ‘Ik ben vooral heel vrolijk’, zegt hij.
Ja, hij bekommert zich om het milieu, vindt dat het onderwijs veel beter kan en zal zich blijven afzetten tegen populisten of organisatiedeskundigen als hij vindt dat ze poep praten, maar niet vanuit kwaadheid. Sowieso wil hij als Denker des Vaderlands zuinig zijn met het verspreiden van zijn eigen mening. Het gaat niet om wat hij, René ten Bos, allemaal vindt. Zo ging hij laatst niet in op de vraag van een journalist wat hij nou dacht van de kwestie ‘seksvideo Patricia Paay’. ‘Filosofen horen geen mening te hebben, maar tegen de mening in te gaan. Filosofen handelen in paradoxen. Ik vind dat je de plicht hebt je eigen mening af en toe voor je te houden.’
De laatste tatoeage is een kleintje. Linkerpols, aan de binnenkant. Het is een zwart driehoekje. De verklaring is simpel: ‘Mijn vrouw heeft hem ook. Ik draag geen ringen.’ We wandelen verder langs de Waal. Water raakt prachtig aan zijn favoriete thema, transparantie. Omdat je erdoorheen kunt kijken, maar het tegelijkertijd alles vervormt.
René ten Bos wordt vrijdagavond geïnaugureerd als Denker des Vaderlands tijdens de Nacht van de Filosofie in De Lindenberg. Bekijk ook dit filmpje over hoe hij denkt over zijn Denkerschap.
(Dit artikel verscheen eerder in Radboud Magazine.)