De universiteitscampus en de grasmat: de twee werelden van topvoetballer Dirk Proper
Dirk Proper (21) gold vorig jaar als een verrassing in de Nederlandse eredivisie. De jonge voetballer uit Elst werd basisspeler bij NEC en stond in het verleden al in de belangstelling van diverse topclubs. Hij verlengde onlangs zijn contract en rondde tegelijkertijd zijn tweede studiejaar af op de universiteit. Een gesprek over zijn opleiding psychologie, vriendschap en natuurlijk voetbal.
‘Ik heb weleens op mooiere veldjes gevoetbald’, zegt Dirk Proper met een grote glimlach. Hij staat voor bestuursgebouw Berchmanianum en houdt een bal hoog. Zijn opmerking is een understatement, want Proper voetbalt wekelijks op de beste grasmatten van Nederland. Hij debuteerde in 2019 op zeventienjarige leeftijd bij NEC, de club waar hij sinds zijn elfde speelt. Inmiddels is hij een belangrijke basisspeler en verkozen supporters van de Goffertclub hem tot speler van het jaar.
Dit verhaal staat in de interviewspecial van Vox, die vanaf volgende week in de bakken op de campus ligt. In het magazine staan interviews met de studerende NEC-voetballer Dirk Proper, onderzoeker Samira Azabar, viroloog Marc van Ranst, programmamaker Tom Verstappen, arts Tanya Bisseling en haar studerende dochter Jasmijn Olde, broeder Stefan Ansinger en influencer Manon van den Bos.
Drie jaar geleden gold je als talent, maar nu praten we met de belangrijkste speler van NEC van het afgelopen seizoen.
‘Ik denk dat ik een goede ontwikkeling heb doorgemaakt’, begint Proper bescheiden. ‘Dit seizoen was absoluut een mooie stap in mijn carrière. Daar wil ik komend jaar mee doorgaan natuurlijk.’ We lopen met de bal aan de voet een rondje over de campus. Om meer controle over de bal te hebben, overhandigt hij zijn persoonlijke spullen: telefoon en sleutelbos. Sinds vorig jaar woont hij in Nijmegen-West, waar hij een appartement heeft gekocht en met zijn broer Gert woont. Hij pendelt tussen die woning, de voetbalclub en de universiteit.
Kom je hier vaak?
‘Eerlijk gezegd ben ik maar heel weinig op de campus. Ik kijk alle hoorcolleges thuis omdat ze online staan. De studie kent maar weinig contacturen. Uiteindelijk doe ik wel alles wat andere studenten ook doen, alleen in mijn eigen tijd. Studiegenoten gaan vaker naar werkgroepen die niet verplicht zijn. Voor mij werkt dat anders, die werkgroepen laat ik liever schieten, omdat ik ze moeilijk kan combineren met het voetbal.’
Krijg je als profvoetballer vrijstellingen?
‘In principe krijg ik natuurlijk geen voorkeursbehandeling en die wil ik ook helemaal niet. Tijdens de coronapandemie gold het bindend studieadvies voor niemand en daardoor kon ik eenvoudig doorstromen naar het tweede studiejaar. Verder zijn ze hier best streng en dat is goed. Je moet natuurlijk ook gewoon colleges volgen, vind ik. Maar als ik tijdig en helder communiceer, dan helpen docenten en studieadviseurs me daar graag bij.’
‘Ik wil m’n best doen voor de studie en alle studiepunten eerlijk verdienen’
‘Jorijn Verbruggen is nu mijn studieadviseur. Haar zoontje wordt getraind door Édgar Barreto (voormalig teamgenoot bij NEC, red.) en met haar heb ik prettig contact. Ze zegt: “Je kunt geen uitzonderingen krijgen ten opzichte van andere studenten, maar we kunnen wel kijken waar we bijvoorbeeld je werkcolleges kunnen plannen, zodat je er toch bij kunt zijn.” Zo heb ik het ook het liefst. Ik wil m’n best doen voor de studie en alle studiepunten eerlijk verdienen. Qua deadlines is er geen speling. Het gaat vooral om aanwezigheidsplicht, daar moet ik natuurlijk ook aan voldoen.’
Hoever ben je nu? Dribbel je net zo makkelijk door de opleiding als wekelijks langs tegenstanders in de eredivisie?
‘Inmiddels ben ik vier jaar bezig en heb ik ook het tweede jaar afgerond. Dat is volgens schema want ik doe één jaar in twee. Het helpt dat ik studeren leuk vind, het is voor mij een vorm van ontspanning. Als ik thuiskom na een training bij NEC, kan ik natuurlijk niet nog een keer gaan trainen of het lichaam nog meer uitdagen. Het kost me geen moeite om te studeren. Bovendien vind ik het fijn om even in andere kringen dan de voetbalwereld te verkeren.’
Drie vragen aan Dirk
Wat wilde je worden toen je klein was?
‘Ik wilde altijd al profvoetballer worden. Van jongs af aan ben ik met voetbal bezig, dus daar heb ik nooit echt aan getwijfeld.’
Waar ben je deze zomer geweest?
‘Met een aantal vrienden ben ik op vakantie geweest naar Ibiza.’
Wie bewonder je?
‘Andrés Iniesta, voormalig voetballer van Barcelona en Spanje (die net als Proper op het middenveld speelt en het niet van zijn lengte moet hebben: Proper is met zijn 1 meter 68 nog drie centimeter kleiner dan de Spanjaard, red.).’
Kun je met andere spelers over je studie praten?
‘Dat kan wel, maar er zijn, denk ik, niet veel werkplekken in de wereld waar mensen zoveel rouleren als binnen het voetbal. Daardoor is het moeilijk om een band op te bouwen die je de rest van je leven behoudt en daardoor zijn vriendschappen soms wat oppervlakkiger dan ergens anders. Maar er zijn altijd jongens met wie je net wat beter kunt opschieten. Mattijs (Branderhorst, voormalig keeper bij NEC, red.) is een echte vriend geworden. We vermaken ons echt wel en ik vind het leven als profvoetballer erg leuk, maar het is ook fijn om onder studenten te zijn en over hele andere dingen dan voetbal te praten.’
Waar praat je dan graag over en wat zijn de verschillen tussen studenten en profvoetballers?
‘Over de studie en zaken waar studenten mee bezig zijn. Huisvesting en uitgaan, bijvoorbeeld. Het is vooral de afwisseling die ik fijn vind. De twee werelden kennen een heel andere dynamiek. Met voetballers vind ik het leuk, maar binnen het profvoetbal is het ook gebruikelijk om elkaar een beetje belachelijk te maken. Het is een apenrots. Teamgenoten proberen je voor het blok te zetten en dat is bij studenten anders. Die zijn wat socialer, rustiger of empathischer. Kleedkamerpraat is leuk en je moet tegen een stootje kunnen. De voetbalwereld is een machowereld en dat zie je minder bij studenten.’
‘Iedereen is hier op de campus zijn eigen persoon’, zegt Proper haast filosofisch als we onze ronde vervolgen. ‘In een voetbalteam word je vanzelfsprekend geselecteerd op basis van voetbalkwaliteiten. Dat zegt niks over hoe je bent als persoon. Bij de universiteit gaat het om inzet, een bepaalde mate van intelligentie en persoonlijke interesses.’
Heb je nog dezelfde studievrienden als toen je begon?
‘Studenten hebben er een handje van om vertraging op te lopen dus ik loop nog wel synchroon met een aantal vrienden uit het eerste jaar.’ Lachend: ‘Je zou kunnen zeggen dat zij aardig goed met mij meelopen. Natuurlijk maken de meesten het wel sneller af. Soms heb ik werkcolleges die ik in de middag kan plannen en dan heb ik gelukkig veel contact met docenten en studiegenoten. Ik houd wel van uitgaan, maar naar studentenfeestjes ga ik niet vaak. Ik moet ’s ochtends wel fris op het trainingsveld staan.’
‘Lange tijd heerste er een taboe rond psychologie en mental coaching in de voetbalwereld’
Proper wandelt tussen het bestuursgebouw en de Erasmustoren. Het is rustig vandaag. De toch populaire middenvelder wordt niet herkend door de aanwezige studenten. Terwijl een fietser passeert en een man zijn hond uitlaat, vertelt Proper dat hij voor de opleiding koos omdat hij de werking van de hersenen interessant vindt en graag met mensen praat.
Wat wil je met de studie bereiken?
‘Dat weet ik nog niet precies. Ik vind heel veel onderdelen van de opleiding interessant. Binnen de psychologie heb je drie richtingen: brein en cognitie, ontwikkeling, en gedrag en omgeving. Die vind ik allemaal leuk en ik heb werkelijk nog geen voorkeur, dus ook in het derde jaar wil ik zo breed mogelijk mijn modules kiezen. Ik wil alle opties openhouden, bijvoorbeeld om later nog psycholoog te kunnen worden in de gezondheidszorg.’
Helpt je studie je bij het voetballen?
‘De module sportpsychologie lijkt me mooi en misschien gebruik ik onderdelen daarvan onbewust al een beetje. Omdat je in de kleedkamer zoveel verschillende karakters hebt, moet je weten hoe je iemand kunt triggeren. Dat verschilt erg per persoon. Soms voel ik misschien beter aan hoe je iemand moet aanspreken. De ene speler houdt ervan als je hem in de groep hard aanpakt, een andere vindt het fijner om even een-op-een te praten na de training.’
‘Natuurlijk is het een droom om ooit in de grote competities van Europa te spelen’
‘Mensen zien psychologie soms als het leren van trucjes die je kunt toepassen in de omgang met mensen, maar dat is het gewoon niet. Lange tijd heerste er een taboe rond psychologie en mental coaching in de voetbalwereld, maar gelukkig wordt er steeds meer gebruik van gemaakt. Een belangrijke vraag is: hoe ga je met druk om, maar ook: hoe laat je een team functioneren, welke karakters heb je binnen het team? Met die vragen ben ik ook bezig tijdens mijn werk als profvoetballer.’
Dit is allemaal praktisch. Hoe kijk je aan tegen de academische kant van de studie?
‘Mijn passie ligt niet bij het doen van onderzoek, zo eerlijk ben ik. Die ligt bij de kennisvakken en die zijn inderdaad praktischer. Denk aan gespreksvaardigheden. Hoe ga je om met gevoelige informatie? Wat kun je tegen een cliënt zeggen en wat beter niet? Ik heb geleerd dat er veel meer achter een gesprek zit dan alleen de woorden van een psycholoog of de patiënt. Hoe komt iets over? Je mag nooit liegen en je moet weten hoe je een gesprek opbouwt.’
‘Ik vind het echt heel gaaf om die nieuwe kennis met medestudenten te delen en zulke gesprekken direct te oefenen. Daar ligt eerder mijn passie dan bij het schrijven van papers of het publiceren van kennis. Natuurlijk is het belangrijk dat je weet hoe je moet omgaan met academische stukken, maar onderzoek doen ligt me op dit moment gewoon minder. Misschien vind ik het over een paar jaar wel leuker.’
Ter hoogte van het Cultuurcafé verschijnt een pushbericht op onze telefoons. ‘Dirk Proper naar AZ’, staat er. Het blijkt slechts een gerucht van het magazine Voetbal International, maar het bericht rechtvaardigt een vraag naar zijn toekomst.
Wat wil je bereiken met het voetballen?
‘Voetbal is een hectische wereld, je moet van dag tot dag leven. Van AZ weet ik niets en op dit moment ben ik gelukkig bij NEC. Ik wil vooral dit seizoen weer goed presteren en wie weet wat er daarna op mijn pad komt. Natuurlijk is het een droom om ooit in de grote competities van Europa te spelen: Engeland, Duitsland, Italië of Spanje. Wie weet lukt het. Misschien blijf ik daar dan wel lekker voetballen tot mijn 38ste en word ik daarna nog psycholoog. Dat zou heel goed kunnen.’
Dit artikel is geschreven door Dirk Lotgerink.