De (digitale) stembussen zijn geopend. Sinds vandaag 00.00 uur kunnen studenten stemmen voor de universitaire en facultaire studentenraden. 327 studenten hebben dat al gedaan. Waar gaan die verkiezingen over? Hoewel ze allemaal draaien om studentmedezeggenschap, ligt het er een beetje aan welke verkiezing je bedoelt. Er zijn namelijk drie verkiezingen tegelijk gaande. Er wordt gestemd voor de universitaire en facultaire studentenraad. Ook zijn er verschillende opleidingscommissies die nu een verkiezing organiseren. Dat is in principe handig, dan wordt alles tegelijk afgerond en trekt de ene verkiezing publiek voor de andere. Het is alleen wat sneu voor die student die twee masters tegelijk doet bij bijvoorbeeld geschiedenis en rechten: die heeft vijf keuzes te maken. Hoe verlopen deze verkiezingen? Iedere stemgerechtigde student, 18.212 studenten in totaal, heeft dinsdag een stemoproep ontvangen. Dat is reglementair zo bepaald en een gebruik dat dateert uit de tijd dat er per post werd gestemd. Sinds vandaag 00.00 uur is de verkiezingssite in de lucht en kunnen de studenten digitaal hun stem doorgeven. Daar hebben ze tot woensdag 30 mei de tijd voor. Donderdag 31 mei om 16.30 uur wordt de uitslag bekend gemaakt. Nog andere dingen die we moeten weten? Er is geen kiesdrempel. De universitaire studentenraad (USR) bijvoorbeeld heeft acht zetels te verdelen, over drie partijen. De zetels worden verdeeld door de opkomst te delen door het aantal stemmen dat een partij heeft ontvangen. Er is wel een kiesdeler: het aantal stemmen exclusief de blanco stemmen, gedeeld door het aantal zetels. Een kandidaat voor de USR die de halve kiesdeler haalt, krijgt op basis van die voorkeurstemmen direct een zetel. De andere zetels worden verdeeld volgens de volgorde op de lijst. Wat mogen we aan opkomst verwachten? De start is dit jaar veelbelovend – 327 studenten stemden vóór 08.30 uur vanochtend, een record. In het huidige digitale tijdperk stemt ongeveer een kwart tot een derde van de studenten. In de jaren tachtig en negentig lag dat hoger, in de roerige jaren zeventig gek genoeg een stuk lager. Toen stemde ongeveer 15 tot 20 procent van de studenten. / Mark Merks, met dank aan griffier Pepijn Oomen