Denk na voor je schreeuwt tegen een cadet
Niet de nieuwelingen afbranden, maar ze laten groeien. Volgens Sander Dalenberg is dat een stuk effectiever. Maandag promoveert hij op verbeterde inwijdingsprocedures bij de Koninklijke Militaire Academie. ‘Yoghurt van de grond likken zit er echt niet bij.’
Denigreren, vernederen, pijnigen. Het woord ‘ontgroenen’ roept onvermijdelijk negatieve connotaties op. Dat moet anders, vindt Sander Dalenberg. Hij werkte als docent leiderschap bij de Nederlandse Defensie Academie toen een groep cadetten van de Koninklijke Militaire Academie hem vroeg hen te begeleiden tijdens de co-tijd, een soort ontgroening binnen defensie. Dit resulteerde in een proefschrift over socialisatieprocessen tijdens de co-tijd.
‘Het is nog steeds hard werken en geen knuffelen op de hei’
Bij de KMA wordt die introductie begeleid door ouderejaars. ‘Het is makkelijk om een inwijdingsritueel niet te veranderen, omdat het concept al op de plank ligt’, zegt Dalenberg. Het doel van de co-tijd is het enthousiasmeren van cadetten en ze de normen en waarden van de academie te leren, door ze fysiek en mentaal te testen. Eindeloos opdrukken of een hele nacht wakker blijven na een intensieve dag. In 2012 bleek na onderzoek van Dalenberg dat cadetten na de introductieperiode minder enthousiast waren over het cadettencorps dan ervoor. Daarnaast had de co-tijd op de cohesie binnen de groep weinig tot geen effect gehad. ‘Dat bevestigde mijn idee dat het niet goed ging en dat we iets moesten veranderen. Door met de ouderejaars kritisch na te denken kwamen we met veranderingen. Het mooie is dat officieren in opleiding zelf met de ideeën kwamen.’
Wat is er veranderd ten opzichte van de co-tijd zoals deze in 2012 was?
‘De nadruk ligt nu meer op functionele opdrachten. Het is prima als een officier schreeuwt tegen de cadetten, maar je moet je wel afvragen of je ermee bereikt wat je wilt’, legt Dalenberg uit. ‘Vaak trekken mensen juist een muurtje op wanneer je tegen ze schreeuwt, waarmee ze dus veel minder van de boodschap oppakken’. Het perspectief is verschoven, er wordt niet langer gefocust op afbranden, maar op groeien. Dalenberg: ‘Het is nog steeds hard werken en geen knuffelen op de hei, maar het draait nu om leren in plaats van overleven’. Zo werden de cadetten na een intensieve oefeningen midden in de nacht uit hun bed getrokken om een evaluatie te doen. ‘Het verrassingselement en de spanning om wat er komen gaat, zit er nog in. Maar vervolgens wordt er wel iets nuttigs gedaan: het snelle schakelen en constant alert zijn, dat moeten ze later als officier ook kunnen’.
Is de co-tijd van de cadetten vergelijkbaar met de ontgroeningen van studentenverenigingen?
‘Qua activiteiten niet. Activiteiten gebaseerd op vernedering en beschadiging worden niet getolereerd door defensie, terwijl je dit bij sommige studentenverenigingen wel ziet. Yoghurt van de grond likken is er echt niet bij. Maar in proces is het wel vergelijkbaar: nieuwelingen vertrouwd maken met geldende normen en waarden’. Dalenberg sprak tijdens zijn onderzoek met diverse studentenverenigingen. ‘Zij lopen tegen dezelfde problemen aan. Daar worden ontgroeningen uitgevoerd volgens een concept dat er vaak al lang ligt en waarvan verenigingen niet weten of het daadwerkelijk nut heeft voor de groepsbinding’.
Je zegt dat activiteit gebaseerd op vernedering en beschadiging niet getolereerd worden. Maar vorige maand waren de ontgroeningen in Schaarsbergen in het nieuws. Drie soldaten klapten uit school: vernedering, aanranding, zelfs een verkrachting. Kwam jij dit ook tegen in jouw onderzoek?
‘Het is afschuwelijk wat er in Schaarsbergen is gebeurd en ik kan het alleen maar toejuichen dat de daders zijn aangepakt. Je zou het kunnen vergelijken met een studentenhuis van een studentenvereniging. Soms gebeuren er in die huizen allerlei dingen die niet in orde zijn, maar de vereniging heeft daar weinig vat op. Terwijl je natuurlijk wel verantwoordelijk bent. De mannen die nu op de nieuwe manier worden opgeleid, zullen later degenen zijn die ook co-periodes mogen leiden. Ik hoop dat zij, door de verandering in de co-tijd, scherper zullen zijn en dit soort gedrag daardoor sneller op kunnen sporen’.
Hard werken in een co-periode is niet erg, zolang de activiteiten maar een doel hebben. ‘Het is een beetje te vergelijken met je ouders: het is veel erger wanneer ze teleurgesteld zijn dan wanneer ze boos zijn. Vroeger moesten cadetten een praatje houden in een zaal vol joelende officieren die allemaal niet opletten. Nu moeten ze hetzelfde doen in een muisstille zaal, waar iedereen op hen let. Als het dan mis gaat, maakt dat veel meer indruk’.