Deze academici stappen zo min mogelijk in het vliegtuig
De universiteit wil het vlieggedrag van haar medewerkers indammen. Drie wetenschappers die zo min mogelijk proberen te vliegen reageren. ‘Waarom moet er publiek geld naar een vliegticket?’
De Radboud Universiteit wil het vlieggedrag van haar medewerkers indammen. Lees hier meer.
Arne Smeets, universitair docent wiskunde:
‘In ons vakgebied is het belangrijk om face to face met elkaar af te spreken. Ik ben een zuivere wiskundige. Samenwerken met co-auteurs doe je voor een krijtbord, vele uren per dag, meerdere dagen op rij – Skype is écht geen alternatief. Conferenties zijn eveneens belangrijk, want de informele discussies kunnen leiden tot nieuwe samenwerkingen. Voor jonge wetenschappers is het bovendien essentieel om zelf te spreken op prestigieuze bijeenkomsten wereldwijd, daar valt niet aan te ontsnappen.’
‘Af en toe vliegen is dus onvermijdelijk, maar ik probeer steeds meer selectief te zijn. In 2017 heb ik drie keer gevlogen. Daarbij heb ik telkens mijn CO2-uitstoot – uit eigen zak – gecompenseerd, maar dat voelde toch als een doekje voor het bloeden. In 2018 heb ik geen enkele keer gevlogen, waarbij ik verschillende uitnodigingen voor conferenties en samenwerkingen moest afslaan. Het netto effect daarvan op mijn werk is voelbaar. Eén project zou zeker beter vooruit zijn gegaan als ik een conferentie in Mexico wel had bijgewoond of als ik mijn co-auteur in de VS wel had bezocht.’
‘Binnen Europa is het niet altijd evident om de trein te nemen. In november moest ik naar IST, een onderzoeksinstituut vlakbij Wenen. In plaats van het vliegtuig boekte ik een nachttrein. Mijn gastheer vond het prima maar bij het afhandelen van de reiskosten liep hij tegen administratieve problemen aan: ik had de kostenlimiet overschreden die IST hanteert voor reizen binnen Europa. Hij vond dat gênant, maar ik antwoordde dat ik met plezier een deel uit Nijmeegse fondsen zou betalen.’
‘In 2019 zal ik helaas moeten vliegen’
‘In 2019 zal ik helaas moeten vliegen. Ik werk samen met twee Japanse wiskundigen. Ze organiseren back-to-back workshops in Kobe en Kumamoto en ik ben toevallig voor allebei uitgenodigd als spreker. Ik heb al meerdere malen uitnodigingen uit het Verre Oosten afgeslagen. Om de goede relaties te bewaren kan ik niet nee blijven zeggen. Gelukkig kan ik met één vliegreis mijn beide co-auteurs opzoeken om aan beide projecten te werken. Hopelijk blijft het in 2019 bij die ene vliegreis.’
Ellen Mastenbroek, hoogleraar European Public Policy:
‘Eigenlijk heb ik nooit graag gevlogen. Ik heb een tijdje onder een aanvliegroute in Leiden gewoond en stoorde me aan de herrie. Van 2001 tot 2015 heb ik in totaal negentien vluchten gemaakt voor het werk: iets meer dan één per jaar.’
‘Drie jaar geleden moest ik naar een congres in Toulouse. Ik had te weinig tijd om met de trein te gaan, dus ging ik met het vliegtuig. “Dit slaat nergens op”, dacht ik achteraf. Als experiment besloot ik om te stoppen met vliegen. Dat houd ik tot vandaag vol. Ik wil niet zeggen dat ik nooit meer zal vliegen, er zullen misschien situaties zijn waarin het niet anders kan.’
‘Niet vliegen heeft mijn professionele leven niet veranderd. Het helpt natuurlijk dat mijn vakgebied Europese integratie in plaats van bijvoorbeeld ontwikkelingsstudies is.’
‘Op mijn terrein zijn er vijf grote congressen per jaar. Dankzij het grote aanbod kan ik altijd wel een congres dichtbij uitkiezen. Ik heb al eens een congres in Washington overgeslagen omdat ik het niet nodig vond om de oceaan over te steken om een paper te presenteren. Collega’s hebben daar wel begrip voor. Natuurlijk ben ik soms langer onderweg dan vroeger. Onlangs reisde ik 12 uur naar Kopenhagen, maar in de trein kan je lekker werken of lezen en het scheelt een hoop in uitstoot, wat een enorm goed gevoel geeft.’
‘Publiek geld dient niet om op vakantie te gaan’
‘Er wordt vaak gezegd dat je als wetenschapper moet internationaliseren, maar uiteindelijk vorm je zelf je netwerken. In sommige vakgebieden moet je naar de VS om de nieuwste inzichten mee te krijgen, maar bij het vliegen zit ook veel brandhout. Ik kan wel samenwerken met iemand in Chili, maar ik kijk in eerste instantie dichter bij huis. Die contacten onderhoud ik goed.’
‘Vorig jaar organiseerde ik een congres in Nottingham, maar een groot deel van mijn netwerk kwam niet opdagen. De meeste onderzoekers kozen voor een congres in Miami, want dan konden ze daarna nog naar het strand. Het kan niet de bedoeling zijn dat je publiek geld gebruikt om naar een mooie vakantiebestemming te reizen. Wellicht vormen vliegreizen de grootste component van de CO2-voetafdruk van universiteiten. Als je iets prima kunt bereizen met de trein, waarom moet er dan publiek geld naar een vliegticket?’
Henri de Waele, hoogleraar internationaal en Europees recht:
‘Academici vliegen vandaag nog te vaak omdat het kan, niet omdat het moet. We moeten ons vaker de vraag stellen of we wel zo vaak naar het buitenland moeten – overleggen kan bijvoorbeeld ook via Skype.’
‘Een vliegprotocol prikkelt mensen om over andere vervoersmiddelen na te denken. Vergelijkbaar met het beleid aan de Universiteit Gent, zou je daarin als stelregel kunnen opnemen: als je ergens in zes uur kan geraken, dan mag je in beginsel niet vliegen. Toch moeten dan ook uitzonderingen mogelijk blijven, bijvoorbeeld voor wie op donderdagavond college geeft en op vrijdagochtend per se op een bijeenkomst moet zijn.’
‘Mensen zeggen gemakkelijk dat er te weinig goede treinverbindingen zijn, maar dat klopt in mijn beleving lang niet altijd. Zo moet ik in het voorjaar naar een congres in het Noord-Italiaanse Trento. Diverse collega’s gaan met het vliegtuig. Als ik om negen uur ’s ochtends vertrek, ben ik na een lange maar avontuurlijke treinreis door Duitsland en Oostenrijk om acht uur ’s avonds ter plekke. De academicus is standaard bezig met lezen, corrigeren, nadenken en schrijven, dus het gaat niet ten koste van je werkdag. Treinreizen zijn natuurlijk duurder dan het vliegtuig, maar ik heb nog niet gehoord dat de universiteit een punt maakt van te dure treintickets.’
‘Ik heb nog niet gehoord dat de universiteit een punt maakt van te dure treintickets’
‘Maar soms is het vliegtuig niet te vermijden. Voor een internationale pleitwedstrijd ga ik volgende maand met een groep studenten naar Athene. Ik heb jaarlijks ook een onderwijsactiviteit in Schotland. In principe zou ik daarvoor de boot kunnen nemen vanuit Rotterdam naar Hull, of in IJmuiden naar Newcastle, maar dan ben ik nog lang niet ter plaatse en bovendien vervuilt de veerboot minstens even erg als het vliegtuig.’
‘Vliegen doe ik dus nog af en toe, maar sinds anderhalf jaar eet ik geen vlees meer. De impact daarvan op het klimaat is nog veel gunstiger. Zo heb ik toch het gevoel dat ik mijn steentje bijdraag aan een betere planeet.’
Drieka Walter schreef op 1 februari 2019 om 11:25
Kijk het verhaal van Heleen de Coninck (achter het artikel ‘Op korte afstanden moet de trein de norm worden’) kan ik billijken. We weten waar ze mee bezig is, uiterst maatschappelikjk relevant op dit moment, plus ze argumenteert zichzelf niet naar de eerste plaats. Er zit schot in haar opstelling, bedoel ik. Dat mis ik behoorlijk bij Arne Smeets hierboven. Zo’n verhaal over vreselijk noodzakelijk contact met co-auteurs, lijkt me allemaal rook om het feit dat hij zijn eigen ego met alle middelen voorrang wil geven op de belangen van anderen, in te pakken en verkoopbaar te maken. Wat heb je aan wiskunde zonder toekomst? Heeft onze maatschappij op dit moment behoefte aan intellectuelen die met alle middelen hun incrowd-spelletjes willen blijven spelen rond de heilige mis van tegen elkaar op publiceren om hun prestige op te blazen opdat hun toko vol blijft stromen met geld en studenten? Kijk even rond, onderken de massa-confrontaties die op stapel staan te beginnen als we zo doorkachelen. Er is op dit moment in de eerste plaats een enorme maatschappelijke reorganisatie noodzakelijk willen we niet volledig binnen enkele jaren door het ijs gaan. Intellectuelen zouden zich nu veel meer op dat sociaal breiwerk moeten storten, gewoon lokaal uitvogelen hoe we uitstootloos kunnen leven zonder elkaar om zeep te helpen. Ga lokaal meewerken aan uitvogelen hoe je op lorte termijn de energie-voorziening, voedselvoorziening, en huisvesting en essentiële zorgdiensten lokaal in de steigers kan zetten zodanig dat op een slimme manier met lokaal aanwezige middelen (=land, zon, water) laag-uitstootloos geleefd kan worden. Alleen op die manier komen we uit de put.