Van Friesland tot Dachau: Deze plaatsen hebben het denken van Titus Brandsma beïnvloed
Titus Brandsma was niet alleen een heldhaftige karmeliet die in opstand kwam tegen de Duitse bezetter, hij was ook een gedegen hoogleraar met een indrukwekkende publicatielijst. Dat schrijft hoogleraar Inigo Bocken in de langverwachte intellectuele biografie over het leven van de voormalige karmelietenpater en rector.
Vijf jaar. Zo lang werkte Inigo Bocken aan Denker voor Gods aangezicht. In de 635 pagina’s tellende intellectuele biografie over het leven van voormalig karmelietenpater, hoogleraar en rector van de Katholieke Universiteit Nijmegen Titus Brandsma (1881-1942) heeft hij proberen te ontrafelen hoe Brandsma’s denken zich door de tijd heen ontwikkelde.
De uit Vlaanderen afkomstige Bocken was erbij, toen Paus Franciscus Brandsma twee jaar geleden in Rome heiligverklaarde. In zijn toespraak benadrukte de Paus het martelaarschap van Brandsma. ‘Dat aspect van Brandsma’s leven heeft altijd veel aandacht gekregen’, zegt Bocken in het café van hotel ’t Spijker, vlakbij zijn woning in Beek.
‘Tegelijk wordt vaak gezegd dat Brandsma wegens zijn vele nevenactiviteiten zijn taak als intellectueel heeft verwaarloosd’, zegt Bocken, die naast wetenschappelijk medewerker bij het Titus Brandsma Instituut ook hoogleraar Mystiek aan de KU Leuven is. ‘Ik vroeg me af of dat klopte.’
Daarom las Bocken niet alleen alle biografieën die over Brandsma verschenen zijn, maar ook alle 5.000 teksten die Brandsma tijdens zijn leven heeft geschreven, waaronder een hoop voorbereidingen voor colleges. ‘De teksten staan centraal, maar ik wilde ook een biografie schrijven. Je kan de teksten immers niet los zien van de beslissingen die hij maakte en de mensen die hij ontmoette. En van de plaatsen waar hij tijdens zijn leven heeft gewoond.’
-
Friesland: Lid van een katholieke minderheid
Onder de naam Anno Sjoerd werd Brandsma in 1881 geboren op een boerderij in Oegeklooster, vlakbij Bolsward. Hoewel hij er niet lang woonde, is Friesland altijd belangrijk gebleven voor hem, vertelt Bocken. ‘Hij zag zichzelf als een Fries, het Fries was duidelijk zijn moedertaal.’
De katholieke familie Brandsma behoorde in Friesland tot een minderheid, die vooral terug te vinden is op andere Friese boerderijen. ‘Anders dan gelovigen in het van oudsher katholieke Limburg of Brabant dacht hij vaak na over wat het betekent om katholiek te zijn, zonder daarin al te confessioneel te zijn. Zelf gebruikt hij de uitdrukking sensus catholicus, een katholiek zintuig.’
Ook in zijn latere leven, wanneer hij niet meer in Friesland woont, blijft Brandsma volgens Bocken erg op Friesland gericht. ‘Hoe langer hij elders woonde, hoe meer hij met Friesland bezig was. Hij heeft de Friese Academie opgericht, was lid van de Friese natuurbeschermingsbond en hij heeft zich ingezet voor het Fries als onderwijstaal en voor de bouw van de Bonifatiuskapel in Dokkum.’
-
Megen: Liever Karmeliet dan Franciscaan
Als oudste zoon is Brandsma voorbestemd om de boerderij van zijn ouders over te nemen, maar zijn gezondheid beslist anders. ‘Hij was een mager mannetje, niet geschikt voor het boerenleven’, zegt Bocken. Net als andere slimme, katholieke leerlingen uit Friesland wordt Brandsma op zijn twaalfde naar een internaat van de Franciscanenorde in Megen gestuurd, een stadje vlakbij de Maas dat bij de gemeente Oss hoort.
Als goede en religieuze leerling ligt het voor de hand dat Brandsma intreedt in de Franciscanenorde, maar hij kiest een ander pad. ‘In de meeste biografieën over Brandsma staat dat het Franciscaanse leven te zwaar voor hem zou zijn. Dat is onzin: het leven als lid van de Karmelietenorde, waar hij uiteindelijk voor koos, is door het intense gebedsleven ook zwaar.’
-
Boxmeer: Het belang van Teresa van Avila
Bocken vermoedt dat Brandsma’s achterneef Casimir de Boer een grote rol heeft gespeeld in de keuze om op achttienjarige leeftijd in te treden bij de karmelieten in Boxmeer. ‘De Boer was een belangrijke karmeliet. Als hij niet zo jong was overleden, had hij belangrijke functies binnen de internationale orde gekregen. Wellicht heeft hij Brandsma de teksten van Teresa van Avila leren kennen. Dat is een van de grootste mystieke schrijvers en denkers uit de zestiende eeuw, die belangrijk was in Brandsma’s leven.’
‘Teresa van Avila heeft zestien kloosters voor de Karmelietenorde laten bouwen’
Wie Brandsma wil begrijpen, aldus Bocken, moet zich verdiepen in Teresa van Avila. ‘Brandsma’s eerste publicatie was een vertaling van een van haar teksten. Hij heeft haar verzamelde werken vertaald en tientallen artikelen over haar geschreven. Aan het einde van zijn leven, in de cel van Scheveningen, schrijft hij een biografie van haar. Aan de ene kant was Teresa heel devoot, maar ze heeft ook veel verwezenlijkt voor de Karmelietenorde. Zo liet ze, onder andere, zestien kloosters voor de orde bouwen. Die combinatie van contemplatie en actie, zie je ook terug in Brandsma’s leven.’
-
Rome: De meest politieke Brandsma
Drie jaar studeert Brandsma in Rome, hij promoveert tot doctor in de wijsbegeerte aan de Pauselijke Gregoriana-Universiteit. Bocken noemt het een belangrijke plek in Brandsma’s leven, maar op een andere manier dan je zou verwachten. ‘Rome is dan wel het centrum van de katholieke kerk, maar in zijn teksten heeft Brandsma het nooit over de bisschoppen of de paus. Wel ontmoet hij er belangrijke figuren uit de Karmelietenorde. Ook verdiept Brandsma zich in Rome in het sociale denken en in de sociale filosofie. Hij volgt colleges bij een Belgische socioloog en schrijft artikelen voor het Katholiek Sociaal Weekblad.’
In zijn Romeinse teksten focust Brandsma op de samenleving. Van waaruit moet die bekeken worden? ‘Hij wil de samenleving niet van buitenaf bekijken, zoals het socialisme en het liberalisme doen. Als katholiek wil hij de samenleving van binnenuit veranderen. De Brandsma in Rome is de meest politieke.’
-
Oss: Gemeenschapsvormend onderwijzer en journalist
Van de Italiaanse hoofdstad naar Oss: het lijkt een grote stap. Brandsma belandt er in 1909 via Hubertus Driessen, een van de topintellectuelen van de Karmelorde. Vanaf hun kennismaking vormen ze een pact met als doel de orde te vernieuwen. Een goede vorming, daar zijn ze het over eens, is daarbij een belangrijke eerste stap. Om dat idee in de praktijk om te zetten, richt Driessen een studiehuis op in Oss. Door de opkomst van margarinefabrieken zijn er heel wat arbeiders komen wonen, maar veel valt er in het Brabantse stadje voor hen niet te beleven.
Brandsma neemt de leiding van het studiehuis. ‘In eerste instantie geeft hij er zijn colleges filosofie aan weinig studenten, langzaam worden het er meer’, zegt Bocken. ‘Ook begint hij in Oss zijn ideeën over sociale cohesie in de praktijk om te zetten. De Kerk mag volgens Brandsma niet in een of ander confessioneel hoekje belanden, ze moet de hoeksteen van de samenleving worden.’ In Oss organiseert Brandsma dan ook verschillende grote evenementen, zoals een grote missieoptocht of de inhuldiging van een Heilig Hartbeeld. Dergelijke evenementen brachten veel volk op de been.
Nog in Oss komt Brandsma tot wasdom als journalist. Hij is onder andere redacteur van het tijdschrift Carmelrozen en hoofdredacteur van de Stad Oss. ‘Dat huis-aan-huisblad groeide onder zijn toedoen uit tot een regionale krant, in de commentaren gaf hij af en toe zijn visie op de nationale en internationale politiek. Soms was hij moralistisch en schreef hij bijvoorbeeld dat Ossenaren minder moesten drinken. Maar hij schreef ook kritische artikelen, bijvoorbeeld over wat de burgemeester beter had moeten doen met overstromingsrampen. Tot slot zag hij de krant als een medium dat mensen bij elkaar brengt.’
-
Nijmegen: Van hoogleraar in de marge tot rector magnificus
Brandsma’s Nijmeegse periode is in het boek in twee delen onderverdeeld, met als kantelpunt 1932, het jaar waarin hij rector wordt. ‘Brandsma’s periode als rector gaf hem toch een andere positie,’ legt Bocken uit. ‘Maar zijn eerste jaren in Nijmegen waren best lastig.’
Het verhaal is al vaker verteld: de oprichters van de Katholieke Universiteit Nijmegen hadden niet Brandsma, maar een zekere Ferdinand Sassen op het oog als filosofiehoogleraar. Pas wanneer die door een verkeerd belastingadvies in opspraak komt, wordt Brandsma benaderd. ‘Heel wat hoogleraren keken in eerste instantie op Brandsma neer’, zegt Bocken. ‘In een voetnoot van een artikel schrijft Jacques van Ginneken, die Brandsma toch hoog had zitten, dat “onze professor Brandsma flink heeft bijgeleerd de laatste jaren”.’
‘Brandsma was een gedegen hoogleraar met een enorme publicatielijst’
Het beeld dat Brandsma zijn hoogleraarschap verwaarloosde omdat hij in zoveel verenigingen actief was, wil Bocken graag ontkrachten. ‘Ik heb alle collegevoorbereidingen bestudeerd, waardoor ik zijn opvattingen over middeleeuwse filosofie, mystiek, geschiedenis van de filosofie, natuurfilosofie en zelfs het nationaalsocialisme kon reconstrueren. Daar zie je ook wat hij gelezen heeft en wie hem beïnvloed heeft.’ Wat betreft Bocken is er geen twijfel mogelijk: ‘Brandsma was een gedegen hoogleraar met een enorme publicatielijst.’
Ook een ander vooroordeel over Brandsma, dat hij college in de filosofie moest geven terwijl zijn hart bij mystiek lag, wil Bocken graag ontkrachten. ‘Hij heeft zich heel erg verdiept in de filosofie. Het beste bewijs is De geschiedenis van de middeleeuwse wijsbegeerte in Nederland. Dat wordt meestal aan Sassen toegeschreven, maar tachtig van de 85 pagina’s zijn geschreven door Brandsma. Daarin zie je hoe hij de mystiek ontwikkelt vanuit de geschiedenis van de filosofie. De mystiek is volgens Brandsma een onderdeel van de filosofiegeschiedenis. Dat is een heel oorspronkelijk idee.’
In het hoogleraarschap van Brandsma ziet Bocken ook weer het idee van contemplatie in de actie terug. ‘Hij was niet iemand die lid werd van de KNAW of lezingen hield op Amerikaanse congressen. Die lezingen hield hij wel, maar op congressen van de Karmelietenorde. Hij was niet zo elitair.’
In de eerste jaren van de Katholieke Universiteit Nijmegen was het rectorschap nog een beurtrol. ‘Toen het in 1932 Brandsma’s beurt was, gaf hem dat wel een institutioneel zelfbewustzijn of aanzien’, zegt Bocken.
Maar ook om een andere reden was 1932 een cesuur in Brandsma’s leven: in dat jaar werd Klooster Doddendaal opgeleverd, in het centrum van de stad. ‘In de periode van zijn rectoraat verhuisde hij daarnaartoe’, zegt Bocken. ‘In zijn idee was het een soort vernieuwend klooster waar studie en contemplatief leven met elkaar werden gecombineerd.’
Bloemlezing
Tegelijk met de intellectuele biografie van Titus Brandsma verschijnt ook een bloemlezing van Brandsma’s teksten. De titel van dat boek is Zo verborgen is God niet, de ondertitel luidt Mystiek en maatschappij bij Titus Brandsma. Emeritus hoogleraar Oecumenica Peter Nissen stelde de bloemlezing samen op verzoek van Uitgeverij Boom. Dit boek wordt zaterdagmiddag om 17.00 uur gepresenteerd in Boekhandel Roelants.
Zijn beroemdste tekst sprak Brandsma uit in 1932: de diesrede over het godsbegrip. Daarin stelde Brandsma een spiritueel-maatschappelijke crisis vast. ‘Hij zei niet dat mensen niet meer geloofden, ze hadden wel nog een godsbegrip. Maar dat hadden ideologieën zoals het communisme en het fascisme volgens hem ook, waardoor mensen zich ertoe aangetrokken voelden. Brandsma zag een oplossing in de mystiek en de spiritualiteit: zij konden mensen helpen om het godsbegrip aan de tijd aan te passen.’
Een jaar voor Hitlers machtsovername in Duitsland waarschuwde Brandsma dus al voor het fascisme. ‘De rede staat inderdaad in de traditie van die totalitarismekritiek’, zegt Bocken. ‘Maar in de diesrede blijft hij ook vasthouden aan de middeleeuwse wijsbegeerte en mystiek. De historische ontwikkeling die hij beschrijft, had hij eerder in zijn colleges verteld. Onze tijd heeft een nieuw godsbeeld nodig, en Maria en de mystiek zouden daarbij wel kunnen helpen. Na 1932 wordt dat nog duidelijker: we moeten mystieke teksten gaan lezen.’
-
Scheveningen, Amersfoort, Kleve, Dachau: Altijd weer contemplatie in actie
Een rondgang van Brandsma langs katholieke krantenredacties met het verzoek om geen reclame van de NSB of daaraan gelieerde nationaalsocialistische organisaties in hun kranten op te nemen, komt hem duur te staan. In januari 1942 wordt hij opgepakt door officiers van de Duitse Sicherheitsdienst (SD).
Ze voeren Brandsma naar de strafgevangenis van Scheveningen, waar hij twee maanden verblijft. ‘Vreemd genoeg was dat een gelukkige periode in zijn leven’, zegt Bocken. ‘Hij ziet zijn cel als een kloostercel, schrijft een biografie over Teresa van Avila en enkele recensies. Hij dacht dat hij nog vrij zou komen, maar was tegelijk erg gelaten: hij vond het vreemd om op die leeftijd nog in de gevangenis terecht te komen en hij zou wel zien wat er kwam.’
Pas in werk- en strafkamp Amersfoort, waar hij met andere gevangenen een barak deelt, wordt Brandsma duidelijk wat er gaat gebeuren. Op Goede Vrijdag houdt de dan al sterk afgevallen Brandsma, staand op een aardappelkist, een lezing over hoe de middeleeuwse mens, overgeleverd aan natuurrampen, toch geraakt kan worden door zonde of vervoering. ‘Dat was best een geleerde uiteenzetting die veel losmaakte bij de toehoorders’, zegt Bocken. ‘Het is wel bijzonder dat hij daar zelf met zijn thema begint samen te vallen.’
‘Brandsma lijkt te stellen dat Maria belangrijker is dan Jezus, wat tegen alle orthodoxe interpretaties ingaat’
Op Tweede Paasdag volgt een tweede lezing, over Pater Brugman. ‘Daar wordt altijd van gezegd dat hij toen niet meer zo in vorm was, maar de notities zijn weer hoogst interessant. Omdat hij daar nog een keer op de Mariakwestie terugkomt. Hij lijkt te stellen dat Maria belangrijker is dan Jezus, wat tegen alle orthodoxe interpretaties ingaat.’
Het is meteen ook Brandsma’s laatste geschreven tekst – zijn brieven niet meegerekend. Na een nieuw verhoor in Scheveningen en een kort verblijf in de gevangenis van Kleef wordt Brandsma op 13 juni in een Zellenwagen naar concentratiekamp Dachau vervoerd. De zware inspanningen, mishandelingen door de bezetter en hygiëne die te wensen overlaat, worden hem fataal.
Door zijn intellectuele biografie te schrijven, heeft Bocken het idee dat hij dichter bij Brandsma is gekomen. ‘Soms stel ik me de vraag wat Brandsma ergens over zou denken, al blijft hij het idee oproepen dat hij altijd net een stapje voor is. Ik heb wel het gevoel dat ik hem beter begrijp dan vroeger. Ik vind hem een heel coherente denker, en zijn denken past bij de keuzes die hij heeft gemaakt in het leven.’
Of hij Brandsma ook een grote denker vindt? ‘Mijn bedoeling was vooral om op een samenhang in zijn notities te wijzen’, zegt Bocken. ‘Het gevaar van mijn benadering is dat mensen denken dat Brandsma, nu hij heilig is verklaard, ook nog een groot denker moet zijn. Maar hij is in ieder geval een integere, slimme, belezen en coherente denker met soms verrassend onconventionele en innovatieve inzichten, van wie mensen een en ander kunnen leren. Ik hoop dat die kant van Brandsma in de toekomst meer aandacht krijgt.’
‘Denker voor Gods aangezicht‘ van Inigo Bocken verscheen bij Uitgeverij Boom, telt 640 pagina’s en kost 39,90 euro.
Titusdag
Komende woensdag is niet alleen de boeklancering van Denker voor Gods aangezicht, dan is ook de allereerste Titusdag van de Radboud Universiteit. Op Titusdag, die dag op dag twee jaar na Brandsma’s heiligverklaring plaatsvindt, wil de universiteit stilstaan bij de vraag; ‘wat doe jij voor een ander?’ Campusdichter Thijs Kersten schreef een Titusgedicht en in het Erasmusgebouw en het Grotiusgebouw zingt het campuskoor delen van Brandsma, een verhaal voor vandaag. Tot slot organiseert Radboud Green Office Bee Friendly, voor de wilde bij, en is er een Meet and Eat in de Studentenkerk.