Deze vijf partijen willen naar de Ondernemingsraad
Tot en met 21 juni kunnen medewerkers van de Radboud Universiteit stemmen voor de Ondernemingsraad. Welke partijen komen op en wat zijn hun standpunten? Een overzicht.
Nu de studentenverkiezingen zijn afgelopen, is het aan de personeelsleden van de universiteit om bolletjes te kleuren. Vijf partijen willen naar de Ondernemingsraad. In totaal zijn er 35 kandidaten voor 21 zetels.
Wie verkozen wordt, maakt vanaf volgend collegejaar samen met de Universitaire Studentenraad (USR) en het college van bestuur deel uit van de Gezamenlijke Vergadering van de universiteit.
Bernadette Smelik – Algemeen Universitair Belang (AUB)
‘Lijst AUB is er zowel voor vast, tijdelijk, wetenschappelijk als voor ondersteunend personeel. Het is aan ons te danken dat faculteiten de regie gekregen hebben om het vrijgekomen geld door de afschaffing van de basisbeurs in te zetten om hun onderwijs te verbeteren. Ook de evaluatie van RUQuest hebben wij in gang gezet, waarna het systeem werd aangepast. Wij vinden dat wetenschappers hun tijd zoveel mogelijk aan onderwijs en onderzoek moeten kunnen besteden, niet aan bureaucratie. Ondersteunend personeel moet de tijd krijgen om de ondersteuning te bieden die nodig is. Dat klinkt misschien wat suf, maar het blijft de komende jaren erg belangrijk: we weten immers niet wat de impact van de bezuinigingen zal zijn die de commissie Van Rijn voorstelt.’
Lau Schulpen – Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV)
‘De FNV vertegenwoordigt alle medewerkers van de universiteit. Als vakbeweging waren we een van de drijvende krachten achter WOinActie. De afgelopen twee jaar hebben we ons ingezet voor een meer transparante en slagkrachtige medezeggenschap. Dankzij ons kunnen mensen nog steeds anoniem gebruikmaken van de klokkenluidersregeling. De komende jaren moet de universiteit klimaatneutraal worden. Reizen tot 1.000 kilometer moeten per trein gebeuren. Vliegreizen moeten gecompenseerd worden. In de reorganisaties willen we de vinger aan de pols houden, met aandacht voor de mensen die achterblijven. Op vlak van werkdruk moeten we verder gaan dan schraplijsten. Er moet meer aandacht komen voor leiderschap op de universiteit.’
Inge Bleijenbergh – Vakbond voor de Wetenschap (VAWO)
‘De VAWO is er voor alle medewerkers, maar heeft extra aandacht voor mensen met een tijdelijk contract zoals promovendi en postdocs die onzekerheid hebben over hun toekomst. De afgelopen twee jaar hebben wij ons ingezet om het aantal tijdelijke aanstellingen omlaag te krijgen en meer vaste banen te creëren. De werkdruk aan de universiteit moet omlaag. Samen met het FNV maken we de werkdruk door middel van onderzoek zichtbaar. We willen minder bureaucratie, zodat mensen zich beter kunnen focussen op hun kerntaken: onderwijs en onderzoek. De VAWO streeft bovendien naar een inclusieve organisatiecultuur waarin iedereen zich thuis en veilig voelt.’
Nick Mulder – Temporary Academic Personnel RU (TRAP)
‘TRAP maakt zich hard voor personeel met tijdelijke aanstellingen. Mede dankzij ons is er sinds twee jaar een gedragscode waarin staat hoe afdelingen met de Wet werk en zekerheid om moeten gaan, en is het makkelijker om eerder vaste contracten te geven onder specifieke voorwaarden. Dit willen wij blijven monitoren. Daarnaast willen we meer aandacht voor loopbaanondersteuning: scholing en hulp bij het zoeken van werk. Ook gaan we netwerkbijeenkomsten organiseren voor met name postdocs en internationale medewerkers. Hun problemen kunnen we het college weer voorleggen. Ik heb jarenlang zelf tijdelijke contracten gehad en weet goed waar tijdelijke medewerkers tegenaan lopen.’
Jan Schoone – Promovendi Overleg Nijmegen (PON)
‘PON focust in de eerste plaats op promovendi, maar ook op andere medewerkers met een tijdelijk contract, zoals postdocs. Vorig jaar bleek dat sommige buitenlandse medewerkers jarenlang te weinig salaris uitbetaald kregen. Dit werd ons verteld door een promovendus. Dat hebben we aangekaart in de gezamenlijke vergadering, en het probleem is opgelost. Voor de komende periode is een goede werkomgeving belangrijk voor ons: de werkdruk mag niet te hoog of te laag zijn. Ook de toekomst van promovendi is belangrijk, of ze nu postdoc worden of buiten de universiteit aan de slag gaan. Tot slot mag iedereen ons aanspreken met ideeën ter verbetering van de universiteit. Die kaarten wij met plezier aan in de gezamenlijke vergadering.’