Dijkgraaf wil meer onderzoek naar bedreiging academische vrijheid
Volgens een Europees rapport staat de academische vrijheid in Nederland om verschillende redenen onder druk. Onderwijsminister Robbert Dijkgraaf neemt de bevindingen serieus en laat ze onderzoeken.
Universiteiten zijn verantwoordelijk voor het waarborgen van academische vrijheid. Dat staat in Nederland, net als in veel andere Europese landen, in de wet. Maar daarin wordt niet omschreven wat academische vrijheid precies is. Zelfs binnen één instelling kunnen de opvattingen daarover verschillen.
Dat maakt het moeilijk om de academische vrijheid te beschermen tegen toenemende dreigingen, stelt een rapport van het onderzoeksbureau van het Europese Parlement dat in maart uitkwam. Daarom zou er een Europese wettelijke definitie moeten komen.
Verankering
Minister Dijkgraaf ziet het ontbreken daarvan niet per se als een probleem voor Nederland, bleek woensdag uit zijn antwoord op Kamervragen van GroenLinks. Wetenschapsgenootschap KNAW heeft immers in 2021 al een definitie uitgewerkt. Die houdt in dat wetenschappers onderzoek kunnen doen op de manier die zij willen, hun bevindingen naar buiten kunnen brengen en naar eigen inzicht onderwijs kunnen geven. Ook moeten ze hun eigen thema’s en vragen kunnen kiezen.
Dijkgraaf sluit zich aan bij deze definitie en zegt dat de voor- en nadelen van een verankering in de Europese wetgeving nog beoordeeld moeten worden.
Hoewel de onderzoekers dus stellen dat het zonder heldere definitie lastig is om de academische vrijheid te verdedigen tegen dreigingen, brachten ze die wel in kaart voor de EU-lidstaten. In Nederland zou onder meer de hiërarchische besluitvorming aan universiteiten de vrijheid van onderzoekers onder druk zetten. Minister Dijkgraaf gaat daarover in gesprek met onder meer de KNAW en de Jonge Akademie, het genootschap van relatief jonge topwetenschappers.
Lopende zaken
Een andere genoemde bedreiging is de ‘cancel culture’: wetenschappers zouden zich niet altijd vrij voelen om hun academisch onderbouwde standpunten uit te dragen en zich te mengen in het publieke debat. Dijkgraaf zegt toe dat deze bevinding wordt meegenomen in een lopend onderzoek naar “zelfcensuur, academische vrijheid en beperking van diversiteit van perspectieven”.
Maar de academische vrijheid in Nederland zou ook onder druk staan door het grote aantal tijdelijke contracten van onderzoekers en de toenemende afhankelijkheid van de private sector voor onderzoeksfinanciering. Volgens Dijkgraaf is het kabinet druk bezig met het terugdringen van flexcontracten en is het de verantwoordelijkheid van de universiteiten om de private financiering transparanter te maken.