Dimitri Verhulst: ‘Zonder passie heeft weinig zin. Amen’

29 aug 2013

Dimitri Verhulst is gastspreker bij de opening van het academisch jaar, aanstaande maandag. Vox e-mailde met de Vlaamse schrijver over passie, Godfried Bomans en de vaatwas.

Dimitri Verhulst (foto: Stephan Vanfleteren)
Dimitri Verhulst (foto: Stephan Vanfleteren)
Je schrijft in je romans over een heel ander milieu dan het universitaire. Ken je de academische wereld en wat vind je ervan? Studeerde je zelf, en zo ja, wat? Hoe kijk je naar de intellectuele elite? ‘Op een blauwe maandag heb ik me wel eens ingeschreven om Germaanse filologie te studeren, hetgeen een logische keuze leek voor iemand die verknocht was aan de letterkunde, maar ik ben daar tamelijk gedesillusioneerd mee opgehouden nog voor het Kerstmis werd. Kunstgeschiedenis kon mij daarentegen wel bekoren, maar financieel werd het me moeilijk gemaakt om deze studies te voltooien. Ik was niet opgewassen tegen de combinatie van een fulltime job en een universitaire studie. Dus ik ken het academische wereldje een beetje als student – zij het dat ik mij afzijdig hield van het legendarische studentenleven. Nu ik samenwoon met een professor zie ik het van een andere kant. In wezen verschilt het academische milieu niet van kunstenaars-, arbeiders-, minister- of andere milieus: het is een kleine kosmos die nog altijd is samengesteld uit mensen, en die zijn enerzijds altijd divers, en zijn anderzijds zo, nou ja, menselijk dat roddels, naijver, jaloezie, toewijding, liefde… het hele scala aan soap-stijlelementen… deel uitmaken van hun doen en laten.’ Op welke punten verschilt de Nederlandse academische wereld van de Belgische? En verschillen Belgische studenten van Nederlandse? ‘Mijn ervaring met Nederlandse studenten is niet zo rijk om hier een gefundeerd antwoord op te geven. Als ik vlug iets moet verzinnen zou ik zeggen dat Nederlandse studenten doorgaans iets mondiger zijn dan Belgische, wellicht ook iets zelfstandiger, en dat gezag hen minder angst inboezemt. Het gaat er rumoeriger aan toe in Nederland, de aula is minder stil. Maar daar staat spontaniteit en enthousiasme tegenover. Doch nogmaals, ik heb te weinig vlees in mijn kuip om te kunnen vergelijken.’ Wat voor boodschap zou je de studenten willen meegeven? En wat de heren en dames professoren en bestuurders? ‘Diegenen die weten hoe anderen moeten leven hebben doorgaans een altaar als bureautafel. Hoe ouder ik word, hoe minder boodschappen ik heb te verkondigen. Laat het mij hier op houden: doe wat je doet uit liefde. Zonder passie heeft weinig zin. Amen.’ Ben je bekend met Nijmegen? Wat vind je van de stad? Ben je er wel eens op stap geweest? ‘Ik heb wel eens in Nijmegen lezingen gegeven. Saint-Amour, geloof ik. En Winternachten. Of Wintertuinen. Iets met ‘winter’ alleszins (Wintertuin, red.). Achteraf blijf ik dan meestal in de backstage plakken, om er de lokale wereldwinkelwijnen te proeven en te kletsen met collega’s over hun echtscheidingen en worstelingen met de boekhoudkundige neveneffecten van het schrijverschap. Neen, ik kan me niet herinneren het wilde nachtleven van Nijmegen reeds te hebben geproefd. Mijn stommiteiten moet ik in andere steden hebben begaan.’ Ken je Nijmeegse schrijvers? ‘Van de auteurs die hier enkele schoenzolen hebben versleten meen ik dat Godfried Bomans de grootste is: van een geweldige intelligentie, speels met taal en grappig. Soms denk ik interviews met hem nog liever te lezen dan zijn boeken, wat wellicht niet het heerlijkste compliment is dat je aan een schrijver kan geven. Maar het is een kwaliteit. Claus had het ook. De dichter H.H. ter Balkt is eveneens een kanjer, al associeer ik hem eerder met onwelriekende koeienstallen dan met de Nijmeegse binnenstad.’ Wat was je favoriete boek toen je rond de twintig was? Welk boek zouden alle studenten moeten lezen? ‘Mijn meesters Jeroen Brouwers en Louis Paul Boon waren altijd in mijn buurt op mijn twintigste. Hugo Claus had me nog niet helemaal voor zich gewonnen maar was daar voorzichtig mee begonnen. Henry Miller deed mijn hormonen een groot plezier in die dagen. En natuurlijk was er Fernando Pessoa, Het Boek der Rusteloosheid, waar ik nu iets kritischer op terugkijk, maar dat toen als een bijbel voor me was. De gedichten van Leonard Nolens om de avond mee door te komen. Frans Pointl die toen heel erg in was. De nieuwe golf rauwe doch humoristische Ierse literatuur, met kerels als Roddy Doyle. De toneelstukken van Václav Havel, kreeg ik ook niet genoeg van. Die blijven ook goed. En de ontdekking van Louis Ferdinand Céline, waar ik eigenlijk nog altijd van moet bekomen. Ik vergeet vast een paar namen. Maar toen ik twintig was las ik vaker een boek dan ik de vaatwas deed. En zo zou het in feite altijd moeten zijn.’  / Lydia van Aert De opening van het academisch jaar vindt aanstaande maandag vanaf 14:00 uur plaats in het Gymnasion. Helaas is het niet meer mogelijk om je aan te melden. Behalve Dimitri Verhulst spreekt ook Ilse van Manen, student tandheelkunde en bokser. Zangeres Janne Schra treedt op. Tijdens de plechtigheid worden de Universitaire Studieprijzen en Onderwijsprijzen uitgereikt.

0 reacties

  1. Even opwarmen… | Vox magazine schreef op 2 september 2013 om 11:46

    […] zaal (met 100 stoelen) waar de plechtigheid op een scherm kan worden gevolgd. De Vlaamse schrijver Dimitri Verhulst is gastspreker, Janne Schra verzorgt de muziek. […]

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!