Dit gebeurt er met onderzoeksbeurzen als een wetenschapper stopt
Voordat filosofe Fleur Jongepier stopte als Universitair Docent, deed ze onderzoek dankzij een Veni-subsidie. Wat gebeurt er met zulke persoonsgebonden beurzen als projecten voortijdig eindigen? Europa blijkt hierin strenger dan NWO.
Wetenschappers wisselen geregeld van baan, het zijn net mensen. Maar helemaal stoppen met de wetenschap, zoals Veni-laureaat Fleur Jongepier onlangs aankondigde, dat is een stuk zeldzamer – zeker bij mensen met een vaste baan als universitair docent of hoger. Jaarlijks verlaat minder dan 5 procent van deze groep de academische wereld, volgens cijfers van het Rathenau Instituut.
Maar wat gebeurt er op dat moment met hun projecten? Moet externe financiering – bijvoorbeeld binnengehaald via een beurs van NWO zoals een Veni of Vidi – dan terugbetaald worden? En zijn promovendi die op zo’n project zijn aangenomen hun baan kwijt?
Vervanging
Bij Veni-beurzen en persoonsgebonden prijzen als de Stevin- en Spinozapremies zijn de gevolgen simpel, leert navraag bij NWO. Als een ontvanger de academische wereld verlaat, gaat het subsidiedeel dat nog niet uitgegeven is terug naar NWO. Daar komt het weer in het potje van de Talentprogramma’s (waar Veni’s onder vallen). Uitgaven die eenmaal gedaan zijn, hoeven niet terugbetaald te worden. Goed om te weten hierbij is dat NWO subsidies niet rechtstreeks worden overmaakt aan onderzoekers, maar aan de instelling waar ze werken. Die bekostigt vervolgens salarissen en andere projectuitgaven.
Voor een laureaat als Jongepier, die midden 2019 een Veni kreeg voor onderzoek naar slimme algoritmes, betekent dit dat maximaal een kwart van de beurs van 250.000 euro terug zal vloeien naar NWO. Veni’s gaan namelijk in binnen zes maanden na toekenning en duren (bij deeltijdonderzoek) maximaal vier jaar. Voor laureaten uit 2019 betekent dit dat hun projecten uiterlijk in 2023 afgelopen zijn.
Projectleider
Bij Vidi’s en Vici’s (van 800.000 tot respectievelijk 1,5 miljoen euro verspreid over vijf jaar) zijn de regels net anders. Dat heeft ermee te maken dat uit de subsidies ook anderen dan alleen de laureaat betaald worden, zoals een of meer promovendi. Hangt de projectleider de labjas aan de wilgen, dan komen die medewerkers niet meteen op straat te staan – al is het alleen maar omdat lopende arbeidsovereenkomsten niet zomaar eenzijdig tussentijds opengebroken kunnen worden.
Sterker nog, Vidi- of Vici-projecten kunnen onder voorwaarden zelfs gewoon door blijven lopen, laat de NWO-woordvoerster weten. De gesjeesde groepsleider kan namelijk op verzoek vervangen worden door een collega. ‘Belangrijk is dat NWO gebaat is bij de succesvolle afronding van projecten en hiervoor zal ijveren.’ Daarbij zijn ook jonge onderzoekers die werken binnen zo’n project gebaat, zeker als ze werken aan een proefschrift.
Uit zo’n vervangingsverzoek moet wel blijken dat het project nog steeds ten volle uitgevoerd kan worden, benadrukt de woordvoerster. Welk effect heeft de nieuwe groepsleider bijvoorbeeld op de voortgang van het project en het oorspronkelijke werkplan? En hoeveel tijd heeft deze beschikbaar voor begeleiding en uitvoering?
Meeverhuizen
Als onderzoekers naar een andere instelling vertrekken, zijn de regels net anders. In principe kunnen NWO-laureaten dan het restant van hun beurs meenemen, zolang het project zelf maar doorgaat – ook als dat op een buitenlandse universiteit is. ‘Money follows researcher’, noemt NWO dat beleid.
De woordvoerster: ‘De regeling is gericht op het stimuleren van de mobiliteit van onderzoekers wereldwijd.’ Dit beleid leidt er bijvoorbeeld toe dat promovendi of postdocs in zo’n NWO-project geregeld ‘meeverhuizen’ met hun groepsleider.
Bij een vertrek naar het buitenland is het wel noodzakelijk dat de laureaat onder meer aantoont dat dit goed is voor diens carrière en dat de begeleiding van de junior-onderzoekers op orde is.
NWO-projecten worden overigens zelden voortijdig afgebroken, laat de woordvoerster weten, het gaat naar schatting om een handvol gevallen per jaar. ‘Onderzoekers is er vaak veel aan gelegen het project succesvol af te ronden. Bijna altijd leidt het dus tot goede afspraken waar alle partijen tevreden over zijn.’
Strenger
De European Research Council (ERC) is een stuk strenger dan NWO, leert navraag bij deze EU-instelling die de meeste Europese onderzoekssubsidies verdeelt. Dat doet de ERC onder meer via het zogeheten Horizon2020-programma. Vervanging van de hoofdonderzoeker is niet mogelijk binnen ERC-projecten, laat een woordvoerder weten, omdat deze wetenschapper de ‘cruciale spil’ is in zo’n project. Als hij of zij stopt, stopt ook het project. Subsidiegeld wat nog over is, moet terugbetaald worden aan Europa.
Toch eindigen ook Europese beurzen zelden vroegtijdig, zegt de woordvoerder. ‘Ongeveer 1 procent van alle Horizon-2020-projecten wordt afgebroken omdat de projectleider stopt.’ Wat veel vaker gebeurt is dat onderzoekers naar een andere instelling verhuizen, om daar het project af te maken. ‘Dat kunnen universiteiten zijn, maar ook private instellingen (zoals de Duitse Max Planck instituten, red.).’