Doorbraak astronatuurkundigen: ‘Shake hands with space’
Voor het eerst is een stoffelijk deeltje van buiten het melkwegstelsel aangetoond op de aarde. Hoogleraar Experimentele natuurkunde Sijbrand de Jong is een van de ontdekkers: ‘Tot nu toe kennen we zo ver in de ruimte alleen lichtstralen, nu voelt het alsof er vanuit de verre ruimte een tennisbal op ons hoofd is gevallen.’
‘Shake hands with space’, zo wil Sijbrand de Jong de vinding wel samenvatten. Gisterenavond maakte tijdschrift Science de doorbraak wereldkundig met een door meer dan vierhonderd wetenschappers ondertekende publicatie. De gevonden deeltjes mogen het kleinst denkbare formaat hebben, ze zijn geweldig krachtig: ‘Na lichtjaren reizen vallen ze als een harde tennisbal op je hoofd.’
‘Na lichtjaren reizen vallen ze als een harde tennisbal op je hoofd’
Al een halve eeuw zochten wetenschappers naar de herkomst van deze zogeheten hoogenergetische deeltjes. In Argentinië staat over een gebied zo groot als de provincie Zuid-Holland een enorme deeltjesdetector paraat – lees: 1.600 enorme watertanks – om de herkomst van de kosmische straling in kaart te krijgen. ‘Er valt op aarde maar één zo’n deeltje per vierkante kilometer per jaar, zie die maar eens te vangen’, zo verklaart De Jong het langdurige zoekproces.
Buiten de Melkweg
Op de kamer van Sijbrand de Jong staat een pallet met nog onuitgepakte dozen. ‘Onze volgende stap, zegt hij: in de kelder van het Huygensgebouw wordt gewerkt aan een nog verfijnder detectiesysteem voor de watertanks. ‘We weten nu welke energie ze hebben, dat ze van buiten de Melkweg komen en ongeveer uit welke richting, maar we hebben nog geen naam, adres en huisnummer.’ Verdere ontleding van de deeltjes is daarvoor geboden. ‘Lukt ons dat, dan wijst zo’n deeltje ons de weg naar zijn oorsprong.’
Want dat is het ei van Columbus in dit veld: de bron achterhalen van die kosmische straling. Daarover bestaan slechts hypotheses, en er is nog veel geduld nodig om er een bevestigd te krijgen. De Jong mikt op een jaar of tien. ‘Ik word hier erg ongeduldig van, ik wil het nú weten.’ En waarom? ‘Omdat je dan zicht krijgt op de herkomst van elementaire deeltjes met een energie die op aarde niet is te maken.’
Mooi natuurlijk, zo’n deeltje van ongekende lichtjaren ver gedetecteerd in een waterbak, maar heeft De Jong ook iets gezien? Er valt niks te zien, behalve eindeloze rijen data op een computerscherm, die via ingewikkelde statistiek bewijs leveren voor zo’n deeltje. De enige visualisatie zijn twee ruimtekaarten die hun weg hebben gevonden in de Science-publicatie. Nu nog een Tom-Tom om de weg te wijzen naar het begin.
[kader-xl]
Boven de publicatie in Science staan 406 namen van wetenschappers, onder wie tien van de Radboud Universiteit. In dit veld staan de namen gewoon op alfabetische volgorde, en niet de belangrijkste bovenaan. Van de 406 namen blijft in de ongetwijfeld duizenden citaties en verwijzingen die gaan volgen slechts één naam over: Aab et al. Wie is Aab? Die geluksvogel zit op de kamer naast Sijbrand de Jong: Alexander Aab is één van zijn promovendi. Sijbrand de Jong: ‘Onze vakgenoten weten wel dat hij niet alleen wordt genoemd vanwege bijzondere verdienste, maar toch: hij is als promovendus over een geweldige ontdekking gestruikeld en zal dus ook op eigen kracht wel enige roem verwerven.’
[/kader-xl]