Gebarentaal een hogere status geven. Dat is de belofte van het onderzoek van gebarentaalonderzoeker Onno Crasborn, dat een enorme impuls krijgt dankzij een subsidie van 1 miljoen euro, een hoog bedrag voor de alfawetenschap. ‘De doventaal wordt rijker.’

Ruim veertig aanvragen in de geesteswetenschap kreeg onderzoeksorganisatie NWO te beoordelen, waarvan er zes in de prijzen konden vallen. Onno Crasborn had vooraf goede hoop op honorering. Het onderzoek is niet alleen innovatief, ook de vertaling naar de dovengemeenschap is goed verzorgd. Crasborn en zijn groep zetten het geld in om onder meer nieuwe gebaren toe te voegen aan het corpus (video-opnames van gesprekken tussen dover) van de Nederlandse Gebarentaal.

Meer bronnen
De onderzoekers werken in het project samen met de opleiding voor doventolken van de Hogeschool Utrecht. De winst voor de tolken is dat de corpus niet alleen groter wordt, maar ook veel beter ontsloten. ‘Het is voor tolken lastig de taal te oefenen’, zegt Crasborn. ‘Er is geen boek, er zijn weinig video’s en de video’s die er zijn, zijn niet goed ontsloten. Er is een grote behoefte aan meer bronnen.’

De taal van de tolken zal mede dankzij dit onderzoek ‘rijker worden’, zegt Crasborn. ‘We zullen beter begrijpen hoe complex gebarentaal is. Gebarentaal wordt nog niet door iedereen als volwaardige moedertaal gezien. En omdat de tolken ‘de oren’ van de doven zijn, kan zelfs beweerd worden dat de ‘doven beter gaan horen’. Maar belangrijker voor Crasborn is de volwassenwording van de doventaal. ‘De taal wordt vaak gezien als hulpmiddel, terwijl het gewoon een echte taal is.’ / Paul van den Broek