‘Een cum laude moet verdiend worden’
Vrouwen hoeven niet in rokkostuum te verschijnen bij hun promotie. Gevolg: meer kleur in de Aula. Nico Bouwman, pedel en in die functie ceremoniemeester bij de promoties, over de feminisering en de scheefgroei van het aantal cum laudes tussen faculteiten.
Het overzicht van twaalf jaar promoties maakt duidelijk dat de forse groei van het aantal proefschriften (van 213 in 2003 tot 355 dit jaar) samengaat met een steeds hoger aandeel vrouwelijke promovendi. Al een aantal jaren op rij omvat de jongste lichting promovendi meer vrouwen dan mannen.
Op kwaliteit en sfeer bij de promotieplechtigheden heeft de feminisering zover pedel Nico Bouwman kan beoordelen geen invloed, wel op de kleur, en dat mogen we letterlijk nemen. De dresscode van mannen is sinds jaar en dag het rokkostuum. Vrouwen brengen er kleur in, omdat de eisen veel minder stringent zijn. ‘In het cortège van hoogleraren brengen de vrouwen kleur in de schoenen, en zo valt er nu vaker dan vroeger meer kleur te genieten in de outfit van promovendi.’
Kwaliteit
De gesignaleerde scheefgroei tussen de faculteiten van het aandeel cum laudes heeft Bouwman niet zo verbaasd. Dat hangt volgens hem samen met het majeure aandeel van promoties uit de medische faculteit – over al die jaren 43 procent: waar zó veel wordt gepromoveerd, zal de lat volgens hem door de bank genomen iets lager liggen. ‘Je kunt van honderden medici niet hetzelfde verwachten als van tientallen promovendi van bijvoorbeeld de letterenfaculteit. Een promotie bij die laatste is een exclusievere aangelegenheid, in de medische faculteit lopen de promovendi veelal mee in grotere onderzoekslijnen.’
Volgens Bouwman valt het niet te billijken dat iets anders dan louter de inhoud een cum laude-honorering mogelijk maakt: ‘Die moet écht verdiend worden, ook nog tijdens de verdediging.’ De verdediging zelf is feitelijk een ceremoniële afsluiting van het promotietraject, het enige wat nog echt verrassend is, is de cum laude. ‘Dat is een van de zaken waar een promotiecommissie zich na afloop over moet uitspreken, vooraf weet je dat nooit zeker.’
Vox vergeleek het aandeel cum laudes van de Radboud Universiteit met dat van een paar vergelijkbare, andere universiteiten. In Nijmegen was vorig jaar iets meer dan 5 procent van de proefschriften goed voor een cum laude, aan de Universiteit van Amsterdam bedraagt dat aandeel 5.8 procent, bij de Rijksuniversiteit Groningen 6.1, en aan de Universiteit Utrecht 2.3 procent. De schommelingen tussen universiteiten worden getemperd door de externe leden van de promotiecommissie, zegt Bouwman: ‘Met meer dan één tegenstem gaat een cum laude immers niet door.’ En als er dan toch verschillen optreden, kan Bouwman heel voorzichtig een conclusie trekken: ‘Dan kán het te maken hebben met de kwaliteit.’ En dan is Nijmegen dit jaar beter dan Utrecht, en iets minder goed dan de zusters in Amsterdam en Groningen. / Paul van den Broek