‘Een hond is een medicijn tegen het ouder worden’

23 apr 2019

Een konijn heeft niet de sociale intelligentie van een hond, een hond is anders dan een goudvis. Vier universiteitsmedewerkers vertellen over de band met hun huisdier. 'Ticho en ik gaan elke ochtend samen een rondje hardlopen.'

Marcel en Ticho:

‘Ik moest op bezoek bij de fokkers. Ze wilden me keuren, kijken of ik wel hondwaardig was. Mijn dochter wilde dertien jaar geleden per se een Spaanse waterhond. Nadat ze samen met mijn vrouw Ticho had uitgekozen, moest ik als man des huizes óók nog ten tonele verschijnen. Gelukkig werd ik goedgekeurd.

Ik heb altijd huisdieren gehad. Als kind had ik een hond, later een hamster. Er zijn veel studies gedaan naar de effecten van huisdieren – zeker van honden. Een hond is een medicijn tegen het ouder worden, zo blijkt. Mensen met honden wandelen meer, waardoor ze automatisch meer buiten komen en in beweging blijven. En een hond biedt echt gezelschap. Dat is toch anders dan een goudvis. Honden geven je liefde terug, ze discrimineren nooit. Het maakt niet uit hoe oud of gebrekkig je bent, ze blijven je trouw.

‘Ticho is zachtaardig en vriendelijk. Dat probeer ik ook te zijn’

Spaanse waterhonden zijn van nature actief – het zijn echte werkhonden. Vroeger namen we Ticho daarom wel mee op fietstochten. We hadden zelfs zo’n karretje naast de fiets, waar hij in kon zitten als hij moe werd. Inmiddels doen we dat niet meer, maar Ticho en ik gaan elke ochtend samen een rondje hardlopen. Een kwartiertje richting de kloostertuin, en dan weer terug naar huis. De eerste jaren liep Ticho altijd voorop, rende hij alle kanten uit. Nu is hij dertien – voor zijn doen bejaard. Ik loop expres wat langzamer. Op elk hoekje wacht ik even op hem.

Dat sportieve en sociale is denk ik waar we elkaar in vinden. Ticho is zachtaardig en vriendelijk. Dat probeer ik ook te zijn. Als geriater vind ik dat belangrijk. Je moet echte interesse tonen, de tijd nemen om te horen wat mensen bezighoudt.’

Marcel Olde Rikkert (56) is hoogleraar Geriatrie. Ticho is een Spaanse waterhond.

Foto: Duncan de Fey

Roy en Rinus

‘Rinus zit al te wachten als ik op maandagochtend mijn kantoor in het Huygensgebouw binnenloop. Ik maak de kooi open, hij fladdert wat rond. Eérst een bakje koffie, weet hij, dan ben ik er echt en kan het feest beginnen. Ik pak mijn broodtrommeltje erbij en Rinus krijgt een hoekje van mijn boterham. Zitten we daar samen te ontbijten. Kaas vindt hij het lekkerst.

Hij is best sociaal. Soms legt-ie z’n kopje op mijn toetsenbord, dan wil-ie in de nek geaaid worden. Hij spuugt ook wel eens voer uit op mijn bureau. Dan wil hij samen delen.

Rinus woont al vijftien jaar bij mij op kantoor. Hij is de tweede papegaai van de afdeling. De eerste heette Tummel. Als we taart aten, liep hij over tafel en pikte een stukje mee. Prachtig beest. Toen Tummer vijftien jaar geleden overleed, zochten we een nieuwe. Zo vonden we Rinus, via internet.

‘Rinus woont al vijftien jaar bij mij op kantoor’

Rinus was er heel slecht aan toe toen we hem kochten, maar al snel ging het beter. Mijn collega Leon koopt het beste kwaliteitsvoer bij de dierenarts en we zorgen er samen voor dat Rinus gezelschap heeft. In de vakanties komen we om beurten een paar uur naar kantoor.

Rinus krijgt elke week een douche. Vindt hij héérlijk! Hij gaat-er helemaal voor zitten: spreidt z’n vleugels uit, z’n achterste naar achteren. Als ik spuit met de drukspuit zie je hem genieten onder de waterstraal. In het regenwoud krijgen papgaaien ook dagelijks een regendouche.

Sinds we in de nieuwbouw zitten, mag Rinus niet meer in de koffieruimte wonen, maar alleen hier op kantoor. Meestal fladdert hij gewoon wat rond. Soms is-ie ondeugend – dan vliegt hij opeens de kamer uit, de studieruimtes in. Eén keer kwam ik na het weekend terug en zat de hele gang onder de vogelpoepjes.’

Roy Peters (43) is analist op de afdeling dierecologie, Rinus (15) is een zwartoorpapegaai.

Foto: Duncan de Fey

Charissa en Milagrosa:

‘Vier jaar geleden besloot ik terug te gaan naar mijn grote liefde: paarden. Toen kwam ik Mila tegen. Eigenlijk wilde ik een ruin of een hengst, maar er was meteen een klik tussen ons. Ik koos haar niet, zij koos mij.

Mila is ontzettend autonoom. Ze doet wat ze wil en laat zich niet dwingen. Ik ben ook zo, dus ik snap haar wel. Maar ik ben ook ongeduldig – soms is dat moeilijk als ik iets van haar wil. Het heeft driekwart jaar geduurd voordat ze mij volledig accepteerde. Op sommige momenten is ze enorm stoer, op andere juist heel duf. In het bos kan ze helemaal flippen van een plastic zakje of een omgevallen boom.

‘Geestelijk is zij mijn meerdere’

Vorig jaar ontstond het plan om met Mila in etappes de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella in Spanje af te leggen. Mijn doel was om onze band nog verder te verdiepen. Ik raakte helaas ernstig geblesseerd aan mijn knie. Kon niet lopen of fietsen. Paardrijden ging gelukkig wel. Zo kon ik toch in de natuur zijn. Mila was mijn benen. Daardoor is onze band veel sterker geworden. Of ik de hele route naar Santiago nog ga afleggen? Ik weet het niet – de noodzaak is er nu minder, al lonkt het avontuur nog steeds.

Ik ben ook moeder van twee kinderen. De relatie met Mila is natuurlijk anders. Er is sprake van een zorgrelatie, maar geestelijk is zij mijn meerdere. Ze is wijs. Paarden projecteren geen gevoelens op anderen, zoals mensen. Ze zijn open, vergevingsgezind en hebben geen ego-problemen.

Het is mijn droom om paardentrainer te worden op een plek waar ik mijn eigen kudde kan houden – op mijn manier. Waar de paarden niet meer de stal in hoeven, waar ze vrij zijn. Wie weet komt het er ooit van, als de kinderen uit huis zijn.’

Charissa Domingus is docent en onderzoeker bij de rechtenfaculteit, Milagrosa is een Spaanse merrie.

Foto: Duncan de Fey

Kobie, Sjors en Sjimmie:

‘Als ik ’s ochtends bij de keukendeur mijn schoenen aantrek worden ze helemaal wild. Alleen als ik mijn schoenen aantrek hè. Ze zitten buiten in hun hok toe te kijken en weten precies dat ik dan naar buiten kom om ze een snoepje te geven. En als ik thuiskom van mijn werk en ze me in de kamer zien staan, springen ze wild op en neer in het hok.

‘Ze hebben niet de sociale intelligentie van honden’

Sjors, de bruine, is het mannetje. Sjimmie is een vrouwtje. Toen ik ze kocht waren het nog twee mannetjes. Dwergkonijnen ook. Eenmaal bij de dierenarts ontdekte ik dat dat niet klopte: niet van de dwergkonijnen en het geslacht van Sjimmie dus ook niet. Moest ik Sjors laten castreren. ‘Koop je voor 20 euro konijnen’, zei mijn broer, ‘ben je vervolgens honderden euro’s kwijt’. Hij adviseerde me om een nieuw konijn te kopen, dat is goedkoper dan castreren. Maar ja, dat doe je natuurlijk niet. Ik was al verknocht aan de beestjes en, belangrijker, zij aan elkáár.

Ze hebben niet de sociale intelligentie van honden. Toch denk ik wel dat ze me begrijpen als ik op ze mopper of juist vrolijk ben. In de winter moeten ze met hun dikke wintervacht buiten blijven, maar in de lente en zomer haal ik ze naar binnen. Hupsen ze lekker door de kamer. Gezellig vind ik dat.

’s Avonds zitten ze naast me op de bank. Dan kijken we samen tv. Sjors blijft altijd netjes zitten. Hij durft er niet vanaf te springen. Sinds hij is gecastreerd, is hij zo tam als wat. Sjimmie deinst nergens voor terug. Ze speelt de baas over Sjors. Ze wil Sjors nog wel eens berijden. Dat vindt hij helemáál niet leuk.’

Kobie van Krieken is postdoc bij Communicatie- en Informatiewetenschappen, Sjors (het mannetje) is een bruin konijn, Sjimmie is zwart. Ze zijn twee jaar.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!