Een robot als geliefde: waarom niet?

14 dec 2017

De donkere wintermaanden kunnen voor veel mensen extra eenzaam voelen. In de toekomst zouden robots uitkomst kunnen bieden. Want het is mogelijk om gelukkig te zijn met een robot als gezelschap, maatje of geliefde. 'Waarom zou dat nepgeluk zijn?'

Bij iedere open dag of voorlichtingsactiviteit ziet Pieter Wolfert het gebeuren: volwassen mensen die de robot Pepper zien staan en er meteen tegen beginnen te praten: ‘Hoe is het? Wat leuk je te zien! Lekker weertje buiten, vind je niet?’

‘Er is weinig schattigs aan een stuk metaal’

Wolfert, masterstudent Kunstmatige Intelligentie en medewerker van het robotlab van de universiteit, vertelt er lachend over: ‘Dat ding weet natuurlijk helemaal niet wat voor weer het is. Pepper komt nooit buiten en heeft geen toegang tot Buienradar, dus dat soort vragen is erg onzinnig. Ik snap het wel, hoor. Pepper ziet er vrolijk uit en mensen vinden hem schattig. Maar in de basis is er natuurlijk niets schattigs aan een stuk metaal met wat geprogrammeerde software erin. Een persoonlijkheid heeft-ie niet, maar mensen verzinnen die er zelf wel bij.’

Er zijn in Nijmegen weinig mensen die beter weten hoe Pepper werkt dan Wolfert. Toch praat ook hij soms tegen ‘het stuk metaal’. ‘Ja, ja, ik weet het: het slaat nergens op. Maar toch doe je het weleens.’

Fotobewerking: Jeroen Murré

Knuffel

De Radboud Universiteit doet veel onderzoek naar de manier waarop mensen reageren op robots en hun gedrag. Dat is nu nog relatief simpel. Hoewel Pepper een moderne robot is, kan hij nog geen ei voor je bakken. Maar de technologie gaat razendsnel vooruit. Dus is het een kwestie van tijd voordat er wél een robot is die je helpt in het huishouden en daarna de krant met je doorneemt, terwijl hij een biertje voor je uit de koelkast haalt. Dan worden de vragen over de omgang tussen mens en robot direct een stuk interessanter. De meest confronterende: kan een mens gelukkig worden met een robot als gezelschap, maatje of zelfs geliefde?

‘Die mensen leven daar schijnbaar echt van op’, zegt Pim Haselager, die aan de Radboud Universiteit onderzoek doet naar robots. ‘Onderzoekers rapporteren dat de ouderen actiever worden, een band opbouwen met dat machientje en meer gaan praten, ook tegen andere mensen. Het gaat te ver om dat geluk te noemen, maar het wordt wel gezien als een verhoging van de quality of life.’ Nou valt er genoeg op af te dingen (is Paro na drie maanden nog steeds zo interessant voor de ouderen?), maar het is wel een aanduiding dat mensen zich écht aan robots kunnen hechten, hoe simpel die ook zijn.

Maar dat je ergens aan gehecht bent, betekent niet dat het je ook gelukkig maakt. Je kunt ook gehecht zijn aan je nieuwe kamerplant, maar gelukkig zul je daar waarschijnlijk niet van worden. In welke mate kun je écht gelukkig worden van een robot? Blijft het niet altijd nepgeluk?

Seksrobots

Haselager werkt op dit moment aan een paper over seksrobots. ‘De porno-industrie is altijd heel vooruitstrevend met het gebruik van nieuwe technologieën. Je kunt er donder op zeggen dat er seksrobots komen – dat is niet tegen te houden. Dan krijg je allerlei vragen: wat voor intieme relaties heb je met zo’n robot? Zijn het slechts super-de-luxe vibrators of opblaaspoppen? En wat gebeurt er als die robots een persoonlijkheid krijgen? Een goeie robot schikt zich precies naar iemands wensen en wordt zo iemands ideale partner. Wat voor relatie is dat dan? Het is natuurlijk niet het echte werk, maar het kan er zóveel op gaan lijken dat sommige mensen makkelijk mee kunnen gaan in de illusie. Als je daar vervolgens gelukkig van wordt, is het de vraag waarom dat precies nepgeluk zou zijn. Alleen maar omdat het om liefde voor een robot gaat?’

‘Wie alleen met robots omgaat, kan op een gegeven moment de aansluiting met de maatschappij verliezen’

Die conclusie leidt weer tot heel andere (wat pijnlijke) vragen. Als je gelukkig kunt zijn met een robot, hoe echt is dan de liefde tussen twee mensen? Hoe weet ik zeker dat mijn partner echt van me houdt of doet hij of zij alsof, want misschien volstaat dat ook? En maakt dat uit? In theorie is het duidelijk: als mijn partner niet echt van me houdt, kan ik niet gelukkig met hem of haar zijn. Maar in de praktijk kun je wellicht gelukkig zijn met ‘doen alsof’.

Het zijn zulke vragen die nieuw robotonderzoek extra interessant maken. ‘Technologie biedt ons altijd nieuwe kansen om onszelf beter te begrijpen’, zegt Haselager. ‘Je kunt lacunes in je leven opvullen met iets wat niet echt is. De vraag die je dan terugkrijgt, als een boemerang: hoe erg is het als dingen in het echte leven eigenlijk nep zijn? Het antwoord kon weleens heel ontnuchterend zijn.’

Toch is er ook een duidelijke lijn te trekken: het is onwenselijk om alleen met robots om te gaan. Haselager: ‘Je moet ook aan de gezonde sociale ontwikkeling van een individu denken. Als ik een seksrobot heb die precies doet wat en hoe ik alles wil, moet ik er niet op rekenen dat seks met een échte persoon ook zo gaat. Als je te veel met robots omgaat, kun je belangrijke eigenschappen verleren: incasseringsvermogen, hoe je een meningsverschil oplost, et cetera. Robots zijn het, als je wilt, altijd met je eens. Mensen natuurlijk niet. Wie alleen maar met robots omgaat, kan op een gegeven moment de aansluiting met de maatschappij verliezen.’

Karikaturen

Tot zover de filosofische kant. Er zijn ook technische vragen: hoe moet een robot eruitzien en wat moet hij kunnen, voordat de mens er gelukkig mee kan zijn? Allereerst ligt daar de bekende uncanny valley-theorie (de theorie van ‘de griezelvallei’) op de loer. Deze theorie werd al in 1970 geformuleerd door de Japanse roboticahoogleraar Masahiro Mori. Naarmate een robot meer op een mens lijkt, voelen mensen zich er meer vertrouwd mee. Mensen voelen minder warmte voor een robot die in de Volkswagenfabriek autobanden vastschroeft dan voor een machine met menselijke eigenschappen als benen, armen en een gezicht. Maar de robot mag niet té veel op een mens gaan lijken. Want een robot met een ‘huid’, haren en een goed lijkend gezicht wordt al snel eng gevonden: zie daar de uncanny valley.

‘Sommige mensen zijn zo eenzaam, dat een beetje robot ze al opfleurt’

De creaties van de Japanse robotgoeroe Hiroshi Ishiguro zijn daar wellicht het beste voorbeeld van. Hij maakt zogenoemde humanoïde robots, die zoveel op mensen lijken dat het een soort bewegende Madame Tussaud-poppen zijn. Een YouTube-filmpje van zo’n ding geeft je al de rillingen, dat zal niet minder zijn als je hem in je huiskamer hebt zitten. Dat is ook de reden dat de gangbaardere robots – zoals Pepper – eruitzien als karikaturen: met grote ogen en het hoofd van een tekenfilmfiguur.

Over wat robots moeten kunnen om er gelukkig mee te zijn, kunnen we kort zijn: hoe meer ze kunnen, hoe beter. Het is fijn als ze emoties herkennen, een zinnig gesprek kunnen voeren, tot op zekere hoogte empathisch zijn. Maar hoe meer we willen, hoe complexer het is om ze te bouwen.

Gelukkig worden de robotbouwers hier geholpen door de menselijke geest. ‘Mensen hebben de neiging om persoonlijkheid toe te kennen aan iets wat helemaal geen persoonlijkheid heeft’, zegt Haselager. ‘En daar kun je misbruik van maken. Als de techniek nog niet zover is, dan is het handig als mensen er zelf eigenschappen aan toevoegen die er nog helemaal niet zijn. En sommige mensen zijn zo eenzaam, dat een beetje robot ze al opfleurt.’

Dit verhaal staat ook in de eindejaarsspecial van Vox, die je hier online leest. 

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!