Een robot die je troost
Een minuut had de ‘Pepper’ gisteren nodig om duizend keer over de toonbank te gaan. Het is volgens de producent de eerste menselijke robot ooit die ontworpen is om met mensen te leven. Pim Haselager, universitair hoofddocent Kunstmatige intelligentie is enthousiast over de robot, maar zet er ook zijn kanttekeningen bij.
Pepper is de gezelschapsrobot van het Franse Aldebaran, recent overgenomen door het Japanse bedrijf Softbank. De eerste duizend exemplaren waren in Japan zaterdag binnen een minuut uitverkocht voor ongeveer 1400 euro per stuk. Pepper is ontworpen en gebouwd om je gezelschap te houden. Hij begrijpt je, hij kan emoties uiten en hij heeft een echte persoonlijkheid.
Pim Haselager, universitair hoofddocent Kunstmatige intelligentie, is enthousiast over de robot maar zet er ook zijn kanttekeningen bij. ‘Begin jaren ’80 had niemand een computer. Toen kwam in 1982 de Commodore 64 uit, die kon niet veel maar was nieuw, cool en betaalbaar. Tegen het einde van het decennium was het heel normaal om een computer te hebben.’ Volgens Haselager gaan robots zoals Pepper een vergelijkbaar lot als de Commodore tegemoet. Pepper kan wat simpele dingen, zoals objecten hanteren en eenvoudige gesprekjes voeren. Allemaal even pril als de Commodore, maar hij is nieuw en betaalbaar genoeg om een massaproduct te zijn.
Geen intrinsieke wil
Maar is de Pepper wat Aldebaran beweert dat hij is? Zo zou Pepper in staat zijn autonoom te leven en zou hij ervan houden met mensen te praten. Dat is tweemaal onzin, zegt Haselager. ‘Pepper is niet autonoom en hij leeft evenmin. Hij heeft namelijk geen intrinsieke wil van waaruit hij handelt en omdat hij geen organisme is leeft hij niet. Ook heeft hij absoluut niet de mogelijkheid ergens van te houden. Hij kan basale emoties herkennen, niet voelen.’
Toch is Haselager niet sceptisch over het nut van dergelijke robots. Zo zou volgens hem de ‘onmenselijkheid’ van robots in bepaalde functies juist een voordeel kunnen zijn. In de zorg kan het bijvoorbeeld veel prettiger zijn om door een robot met een toilet- of douchebezoek te worden geholpen dan door een mens. Hij oordeelt immers niet en dus hoef je je nergens voor te schamen. Ook kan een robot van pas komen bij de zorg voor autistische kinderen. Voor hen is de voorspelbaarheid en de berekenbaarheid van een robot juist een pre.
‘In zijn uiterlijk lijkt Pepper een beetje op mensen. Qua intelligentie schiet hij nog tekort. Onze common sense is voor hem nog mijlenver verwijderd. En gevoelens, die heeft hij nog niet.’ Nog niet? ‘Wij zijn fysische wezens, we bestaan uit wetmatig interacterende deeltjes. In principe moet je dat ooit na kunnen maken.’ Haselager kijkt bedachtzaam. ‘Ja’, zegt hij, ‘ik denk dat je niet kunt uitsluiten dat robots ooit gevoelens zullen hebben.’/ Maarten van Gestel