Eerste vrouwelijke rector José Sanders: ‘Ik ben in de eerste plaats mezelf’
José Sanders heeft haar eerste werkweek in haar nieuwe functie bijna achter de rug. In de Senaatszaal, waar ze woensdag een kunstwerk opende dat vrouwelijke wetenschappers een gezicht geeft, vertelt de eerste vrouwelijke rector van de Radboud Universiteit over haar drijfveren en plannen. 'Het wordt een uitdaging om alle perspectieven bij elkaar te brengen.’
Een van José Sanders’ eerste taken als rector magnificus was de opening van de vernieuwde Senaatszaal in de Aula woensdag. Waar eerst alleen portretten van mannelijke rectoren aan de muren hingen, heeft kunstenaar Lara Schnitger nu een werk gemaakt waarin die portretten én afbeeldingen van vrouwelijke emeritus hoogleraren waren samengebracht. Boodschap: de Radboud Universiteit is meer dan een verzameling eminente heren van een zekere leeftijd.
‘Voor mij symboliseert het kunstwerk een nieuwe fase’, zegt Sanders terwijl ze haar blik laat gaan langs de verschillende gezichten aan de muur. ‘Het is uiteindelijk ook een pleidooi voor een grotere diversiteit in het algemeen, niet alleen voor meer vrouwen.’
59 mannen
Feit is dat José Sanders de eerste vrouwelijke rector is in de honderdjarige geschiedenis van de Radboud Universiteit. Feit is dat 59 mannen haar voor gingen. Feit is dat de academische gemeenschap op die manier naar haar zal kijken: naar José Sanders als dé eerste vrouw.
‘Ik weet niet of mijn stijl van besturen anders is dan die van mannen’
‘Ja, dat voel ik heus wel’, reageert ze op die feitelijkheden. ‘Maar dan zeg ik: ik ben niet in de eerste plaats een vrouw, ik ben in de eerste plaats mezelf. Het is voor de organisatie mooi als ik een rolmodel kan zijn. Voor andere vrouwelijke medewerkers, voor studenten, om te laten zien dat het kán. Het is belangrijk om bestuurlijke verantwoordelijkheid te nemen, vrouwen moeten zich daar even bewust van zijn als mannen. Maar ik kom van de letterenfaculteit en daar zitten heel veel vrouwen in het bestuur. Het is geen bijzonderheid meer.’
Zo zou het moeten zijn, vindt ze. Dat gender uiteindelijk geen rol meer speelt, zolang de man-vrouwverhouding maar klopt. ‘Ik weet ook niet of mijn stijl van besturen anders is dan die van mannen. De diversiteit in stijlen tussen mannelijke bestuurders onderling zal groter zijn dan het verschil tussen mijn stijl en die van mannen in het algemeen. Maar ik realiseer me dat ik een andere ervaring meebreng. Ik ben bijvoorbeeld moeder.’
Verdrietig
Toen ze als letterendecaan solliciteerde op de functie van rector en ze vervolgens eerder dit jaar werd gepresenteerd als opvolger van Han van Krieken, kon ze nog niet vermoeden in welke tumultueuze tijd ze aan haar taak zou beginnen. Dinsdag kreeg ze de rectorsketen omgehangen, nog geen maand nadat De Gelderlander het nieuws naar buiten bracht dat een klacht tegen haar voorganger gegrond was verklaard. De klachtencommissie stelde vast dat hij in januari 2017 twee opmerkingen had gemaakt die seksueel intimiderend konden overkomen. Van Krieken stapte vervroegd op om ruimte te maken, maar daarmee stopten de publicaties over grensoverschrijdend gedrag op de campus niet.
‘Of ik me mijn aantreden anders had voorgesteld? Tja. Dat het zó zou zijn, had ik me natuurlijk absoluut niet voor kunnen stellen, maar toen ik eenmaal was voorgedragen als rector dacht ik: nu omarm ik het ook helemaal. Dat betekent dat je de dingen moet nemen zoals ze komen. Dat doe ik.’
Toen ze het nieuws over haar voorganger las, begreep ze meteen dat er naar haar gekeken zou worden als nieuwe rector. ‘Ik vond het zo verdrietig voor alle betrokkenen. Maar ik dacht ook, ja, straks sta ik op die plek. Mensen vragen zich af wat ik zal doen.’ Wat ze deed nadat ze het artikel uit had, was onder meer bellen met collega Van Krieken. Ze kenden elkaar inmiddels al wat beter want hij was haar aan het inwerken. En nee, zegt ze na een moment van nadenken, ze wil geen oordeel geven over de inhoud van de zaak. De klacht is destijds afgehandeld door een klachtencommissie, er volgden maatregelen. Ze vindt het niet zinvol te focussen op het verleden. ‘We kunnen beter lering trekken uit de reacties die de berichtgeving heeft opgeroepen. We moeten dit moment aangrijpen om het vertrouwen te herstellen waar het beschadigd zou zijn.’
Verdeeldheid
Op Voxweb verschenen opiniebijdragen van verschillende universiteitsmedewerkers. Twee oud-decanen spraken hun verontwaardiging uit over de media die het nodig vonden het nieuws naar buiten te brengen terwijl de gewaardeerde collega in kwestie zich niet kon verweren. Andere medewerkers schreven zich juist door dat stuk weer geïntimideerd te voelen.
‘Die verdeeldheid heeft me echt geraakt’, zegt Sanders. ‘De oprechte zorgen die de twee decanen geuit hebben. En ook de oprechte boosheid van de andere groep medewerkers. Ik kan met beide groepen meevoelen. Maar je ziet hier dat ze elkaar onderling niet verstaan, en dat beide groepen zich niet veilig voelen. Dan hebben we wel werk te doen. Het wordt een uitdaging om die perspectieven bij elkaar te brengen.’
‘We gaan op weg naar nieuwe manieren om met elkaar om te gaan en naar een nieuwe tijd’
Hier ziet ze een rol voor zichzelf weggelegd. Door gesprekken aan te gaan, uit te zoeken waar de pijn zit. En als kersvers lid van het college van bestuur zal ze haar uiterste best doen het vertrouwen in die bovenste bestuurslaag terug te winnen. Nog voor het eind van het jaar moet er een plan van aanpak liggen, universiteitsbreed, om sociale onveiligheid op verschillende terreinen aan te pakken. ‘Of het nu gaat om seksueel intimiderend gedrag of andere vormen van ongewenst gedrag. Daar betrekken we de deskundigen bij die we al in huis hebben, zoals HR-mensen, de ombudsfunctionaris en de vertrouwenspersonen. En als het nodig is, kunnen we beroep doen op externe expertise. Zo is er al contact geweest met Mariëtte Hamer (regeringscommissaris grensoverschrijdend gedrag, red.).’
Sanders spreekt van ‘een cultuurverandering waar we wel een tijd mee bezig zullen zijn’. Daar moeten we niet wanhopig van worden, zegt ze. ‘Ik zie het eerder als: kom, we gaan op weg naar nieuwe manieren om met elkaar om te gaan en naar een nieuwe tijd.’
Meer kleur
Op die weg ziet ze graag nieuwe studenten en medewerkers aanhaken. In haar aanvaardingsrede tijdens de Dies pleitte ze voor een universiteit met ‘meer kleur op de wangen’. Dat bedoelde ze letterlijk: de campus is te wit. Waarom zijn er zo weinig studenten met een migratieachtergrond? Voelt iedereen zich wel thuis op de Radboud Universiteit? Ze wil uitzoeken of de universiteit genoeg doet om bijvoorbeeld op middelbare scholen uit te leggen wat er gebeurt op de campus en wat je beroepsmatig kan doen met bepaalde opleidingen.
‘Ik zie dat als een belangrijke maatschappelijke taak van een universiteit: talentontwikkeling. Maar ik voel ook een verantwoordelijkheid richting de wetenschap. Als we niet voldoende diversiteit binnenhalen, missen we bepaalde inzichten. Daarvoor is het nodig om mensen met verschillende achtergronden, talen en gebruiken bij elkaar te zetten.’
Waar drempels zijn, wil Sanders die wegnemen. Ook binnen de universiteit. Ze ziet graag meer samenwerking tussen faculteiten, maar ze weet uit eigen ervaring dat de bestaande barrières vaak van bureaucratische aard zijn. Wil ze iets aan doen. ‘Mijn werkgeluk zit erin dat anderen hun werk kunnen doen, dat iedereen helemaal tot zijn recht kan komen. Ik sta graag in het midden. Dat is een spanningsvolle positie, maar van daaruit kan ik iemand een beetje optillen of vooruit duwen.’
Ze lacht als ze erachteraan zegt: ‘…of een schop geven.’
Katholiek
Haar agenda zal deels saai zijn (háár woorden). Want wie belemmeringen wil verminderen, moet veel praten, luisteren en regelen. En dan zit ze ook nog eens in het Berchmanianum. ‘Ik mis de studenten’, zegt ze met volle overtuiging. Met veel plezier werkte ze de laatste jaren in het rumoerige Erasmusgebouw. Het klooster is ooit gebouwd als plek om stil te zijn, en dat past de nieuwe rector nog niet helemaal. Lachend: ‘Alles galmt, ik heb nu al gehoord dat ik te hard praat.’ Haar oplossing is veel naar buiten gaan om ook de andere faculteiten en afdelingen te leren kennen.
José Sanders is belijdend katholiek. Dat schreeuwt ze niet van de daken, maar ze steekt het ook niet onder stoelen of banken en dat leidt geregeld tot vragen – niet in de laatste plaats gesteld door journalisten. Gaan de universiteit en de Kerk onder haar leiding opnieuw dichter naar elkaar groeien?
‘Voor mij betekent katholiek zijn in de eerste plaats de open blik naar de ander’
‘Nee, de situatie is een gegeven’, zegt Sanders beslist. ‘Ik heb hier geen agenda in, maar we blijven met elkaar in gesprek.’ Ze zucht een beetje in de lege Senaatszaal, omdat haar geloof sinds haar benoeming al best vaak ter sprake is gekomen. ‘Ja, ik ben katholiek. Net als de universiteit, dat hebben we gemeen. Maar voor mij betekent katholiek zijn in de eerste plaats de open blik naar de ander. De ander zien in zijn persoonlijke waardigheid.’
Haar eerste week als rector zit er bijna op. Hoeveel weken er nog volgen, durft ze niet te zeggen: ‘Zolang het me gegeven is’, zegt ze bedachtzaam. Want je moet maar gezond blijven. ‘En om de hoek kan een bananenschil liggen’, zegt ze. Er kan altijd iets fout gaan, bedoelt ze, elke dag kan zich een reden voordoen om te stoppen. De academische gemeenschap moet haar blijven waarderen en tolereren.
‘Ik heb een paar mensen die ik vertrouw gevraagd om me ongevraagd te voorzien van advies. Als zij denken “Sanders, ik kan je niet volgen”, moeten ze me dat zeggen. Die spiegel heb ik nodig. En ik hoop dat ook collega’s eerlijk tegen me durven zijn. Als je niet meer gedragen wordt door je organisatie moet je niet tegen wil en dank op je plek willen blijven zitten. Dat lijkt me heel erg.’
Student schreef op 20 oktober 2023 om 11:15
De universiteit is 100 jaar geleden opgericht als emancipatie-universiteit voor het (toenmalig achterblijvende) katholieke volksdeel. Het doet me goed om iets van die emancipatiegedachte terug te horen in de woorden van de nieuwe rector!