Eigen schuld, dikke bult? Nationaal Rapporteur wil af van stigma op verslaving
Verslaving heeft net zoveel impact op de maatschappij als depressie of hart- en vaatziekten, maar krijgt veel minder geld en aandacht, volgens hoogleraar Verslaving en psychiatrie Arnt Schellekens. Daar kan hij komende jaren hopelijk zelf verandering in brengen, als Nationaal Rapporteur Verslavingen.
Behandelend psychiater, hoogleraar en sinds kort ook Nationaal Rapporteur Verslavingen: Arnt Schellekens van het Radboudumc gaat met een volle agenda het nieuwe jaar in. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) wil beter zicht krijgen op de impact van verslavingen in Nederland, waarvoor het een kartrekker zocht met kennis van zaken. Begin november benoemden ze Schellekens voor vier jaar, met mogelijkheid tot verlenging.
Het wordt pionieren voor de verslavingspsychiater, de functie bestond nog niet. Volgens Schellekens is het een stap in de goede richting. Verslaving is een belangrijk gezondheidsthema, benadrukt hij in een gesprek over zijn nieuwe functie. ‘Dat zeg ik niet omdat ik er onderzoek naar doe. Verslaving komt gewoon veel voor. Het is samen met anorexia de psychiatrische aandoening waar de meeste mensen aan overlijden. De impact is dus groot, ook op naasten en de maatschappij. Die impact is vergelijkbaar met depressie, en als je roken erbij neemt zelfs groter.’
Lachgas
Als Vox de verslavingspsychiater spreekt over zijn plannen als rapporteur, ligt de toekomst nog grotendeels open. ‘Het gaat om verslaving in brede zin, dus zowel middelengebruik als gedragsverslavingen zoals gokken. Ik kan natuurlijk niet over alles in één keer adviezen uitbrengen, dus in mijn eerste jaar wordt het de kunst om focus aan te brengen.’
Natuurlijk heeft hij wel ideeën over de richting die hij in zou willen. Maar hij vindt het te vroeg om daarover uitspraken naar buiten te doen. ‘Ik wil eerst verkennende gesprekken voeren met partijen als patiëntenverenigingen, verzekeraars, gemeenten en beroepsverenigingen. Zij hebben misschien andere ideeën over wat belangrijke thema’s zijn.’ Daarnaast wil hij de lijn uitstippelen met een team dat hij nog moet samenstellen.
Er zijn vanuit de politiek wel duidelijke verwachtingen, vertelt Schellekens. ‘De overheid heeft mij als taak meegegeven om trends te signaleren en duiden, zodat de politiek niet achter de feiten aanloopt.’ Neem de toename in lachgasgebruik en online gokken, ontwikkelingen waar politici en beleidsmakers mee worstelen. De overheid verdient zélf geld aan de gokindustrie, maar wil ook gokverslaving tegengaan. Hoe ga je om met zo’n situatie van tegenstrijdige belangen?
Nog zo’n onderwerp waar je nu vaak over hoort: blurring, vervagende grenzen tussen sectoren. ‘Een voorbeeld is dat je bij de kapper een biertje kunt bestellen. Vanuit preventieoogpunt wil je die beschikbaarheid reduceren, vanuit ondernemersoogpunt is het handig voor die kapper dat hij zo wat extra’s kan verdienen. Dus iets wat de een ziet als een kans, ziet de ander als een probleem.’ Dat soort heikele thema’s zijn interessant voor een rapporteur om zich over uit te spreken.
Niet reactief
Maar Schellekens is niet van plan zich gek te laten maken door vluchtige trends. ‘Tijdens mijn oriënterende gesprekken heb ik gezegd: ik wil geen reactieve rapporteur worden. Ik voel er weinig voor om van de ene trend naar de andere te hobbelen, dat leidt niet tot veel impact.’
‘Slechts 10 procent van de mensen met verslavingsproblemen ontvangt hulp’
Gelukkig gaat het rapporteurschap niet alleen om trends signaleren. Schellekens heeft ook de taak om in bredere zin te adviseren over preventie en behandeling, en om kennislacunes te identificeren. ‘Mensen denken misschien: maar we hebben toch goede verslavingszorg in Nederland? Dat is ook zo. In vergelijking met veel andere landen is die zorg professioneel en goed beschikbaar, ook doordat de zorgverzekering het vergoedt. En nóg ontvangt slechts 10 procent van de mensen met verslavingsproblemen hulp. Bij depressie ligt dat drie keer zo hoog.’
Hoe dat precies komt, is iets wat Schellekens zich ook afvraagt. ‘Is het schaamte vanuit de patiënt? Zijn het megalange wachtlijsten? Zijn mensen niet gemotiveerd genoeg er iets aan te doen? Of verwijzen we patiënten niet genoeg door? Mensen komen met allerlei klachten als gevolg van middelengebruik bij een arts terecht. Als je alleen die klacht behandelt, heb je een kans gemist om iemand te begeleiden naar hulp die veel meer effect heeft.’
Stigma’s
Zo vrij als de nationaal rapporteur is in wat hij opschrijft, zo vrij is ook het ministerie van VWS om daar iets mee te doen. Schellekens heeft goede hoop dat politici en beleidsmakers zijn adviezen niet zomaar naast zich neer zullen leggen. Het feit dat de overheid deze functie in het leven heeft geroepen, is voor hem een teken dat ze verslaving een belangrijk thema vinden.
Terecht, denkt Schellekens. Wat hem betreft zou verslaving vanwege de grote impact bovenaan de prioriteitenlijstjes moeten staan van beleidsmakers in de zorg, naast aandoeningen als hart- en vaatziekten, kanker en dementie. ‘Daar is veel meer geld voor beschikbaar dan voor verslaving. Waarschijnlijk heeft dat te maken met de visie op verslaving, er zit een stigma op.’ Een simpele illustratie: ‘Er zijn collectes voor allerlei aandoeningen, maar ga maar eens rond met een collectebus voor verslaving. Dat doet niemand. Ik weet ook niet hoe mensen erop zouden reageren als je langs de deur zou gaan.’
‘Ik wil dat stigmalaagje zoveel mogelijk eraf krijgen’
Iedereen heeft een mening over verslaving, merkt Schellekens keer op keer in gesprekken. ‘Eigen schuld, dikke bult’, ‘eens verslaafd, altijd verslaafd’, ‘verslaafden zijn zwakke mensen die gewoon een schop onder hun kont nodig hebben’, ‘verslaafden zijn crimineel of agressief’: Schellekens heeft alle stereotypen al vaak gehoord. En wie er zo over denkt, kan ook concluderen dat verslavingszorg weggegooid geld is.
Schellekens ziet het daarom ook als zijn taak als rapporteur om een objectiever beeld tegenover al die negatieve stereotypen te zetten. ‘Ik wil dat stigmalaagje zoveel mogelijk eraf krijgen, zodat er meer beleid komt op basis van de feiten. Verslaving is een behandelbare aandoening, net zoals andere medische en psychiatrische aandoeningen.’