De verkiezingen voor de ondernemingsraad gaan woensdag van start. Wat willen de lijsttrekkers van de vier deelnemende partijen bereiken? 'Hoe meer medewerkers gaan stemmen, des te groter de vuist die we kunnen maken tegen het college van bestuur.'

De studentenverkiezingen zitten erop, nu mogen medewerkers stemmen. De verkiezingen voor de ondernemingsraad vinden plaats van 7 tot en met 16 juni. De uitslag wordt op 23 juni bekendgemaakt in het CultuurCafé.

In totaal zijn er 34 kandidaten voor 21 zetels. Wie verkozen wordt, maakt vanaf volgend collegejaar samen met de Universitaire Studentenraad (USR) en het college van bestuur deel uit van de Universitaire Gezamenlijke Vergadering (UGV) van de universiteit.

Over één ding zijn de lijsttrekkers van PON, AUB, AOb en FNV het met elkaar eens: ze vinden het in de eerste plaats belangrijk dat medewerkers hun stem uitbrengen, ongeacht op welke partij ze dat doen. ‘Als 80 procent van de werknemers gaat stemmen, dan kunnen wij een grotere vuist maken tegen het college van bestuur’, aldus PON-lijsttrekker Jan Schoone.

Gerry van der Kamp-Alons, lijsttrekker Algemene Universitaire Belang (AUB) en universitair hoofddocent Internationale Betrekkingen:

‘Onze partij wil alle groepen aan de universiteit vertegenwoordigen. Persoonlijk vind ik het prettig dat je bij een partij op de lijst kunt staan zonder dat je lid hoeft te zijn van een vakbond. Bij AUB komen verschillende meningen aan bod, en is er intern ruimte voor discussie.’

‘Over het gebruik van de online surveillancesoftware Proctorio zijn we als AUB heel terughoudend geweest. Wij vonden het veelal geen geschikt alternatief voor toetsing tijdens de coronaperiode. Hoewel Proctorio een tijdje is gebruikt, is dit door inmenging van de Universitaire Gezamenlijke Vergadering aan banden gelegd. Dat is iets dat we gezamenlijk met de studentenraad hebben bereikt.’

‘Vorig jaar heeft de ondernemingsraad heel kritisch gereageerd op het Campusplan, zeker wat betreft werkplekken op de campus. Het is niet de bedoeling dat medewerkers thuiswerken wegens ruimtegebrek in kantoren. Juist jonge collega’s die aan het begin van hun carrière staan hebben thuis vaak geen goede ruimte om te werken. Het college moet zich afvragen of het wel verstandig is om voor de nieuwbouw van Letteren en de FFTR uit te gaan van 25 procent minder ruimte.’

‘In Nijmegen zouden sommige opleidingen juist meer internationale studenten willen’

‘De internationale student wordt plots als een probleem gezien in Den Haag. Maar in Nijmegen zouden sommige opleidingen juist meer internationale studenten willen om de international classroom te bereiken. Juist de uitwisseling tussen mensen uit verschillenden landen is erg waardevol. Wij hebben het college daarom opgeroepen om erop toe te zien dat initiatieven uit het verleden niet teniet worden gedaan door nieuw beleid dat daar haaks op staat.’

‘De gedragscode is iets waar de ondernemingsraad het verschil heeft gemaakt, dankzij de inzet van onze en andere fracties is het echt een richtlijn met positieve aspiraties geworden waar we elkaar op aanspreken, zonder dat punitieve acties meteen centraal staan.’

Lau Schulpen, fractievoorzitter FNV Onderwijs & Onderzoek en universitair docent Culturele antropologie en Ontwikkelingsstudies:

‘Op onze kandidatenlijst zie je terug dat wij iedereen op de universiteit vertegenwoordigen, of dat nu wetenschappelijk of ondersteunend personeel is. Als fractie nemen we vaak initiatief, bijvoorbeeld door te pleiten voor een minimumloon voor schoonmakers of door op te komen voor betere arbeidsvoorwaarden voor portiers. Rondom de nieuwe huisvestiging voor geesteswetenschappen hebben we samen met de AOb-fractie een enquête geïnitieerd, die ons veel munitie heeft opgeleverd om het gesprek met het college aan te gaan.’

‘De afgelopen jaren was er veel te doen over sociale veiligheid en onveilige werksituaties. De universiteit heeft een hele structuur opgebouwd met gedragscodes, vertrouwenspersonen, ombudsfunctionarissen en klachtenprocedures. Nu willen we kijken of deze structuur toekomstbestendig is.’

‘Wij willen dat mensen een zo gelijk mogelijk speelveld hebben op de universiteit’

‘Er wordt beleid ontwikkeld op alle terreinen: duurzaamheid, onderwijs, huisvesting, onze relatie met banken. Veel dingen die we centraal afspreken, landen niet op decentraal niveau. Dat komt onder andere omdat faculteiten en afdelingen autonoom zijn. Dat kan leiden tot ongelijkheid in de carrièreperspectieven van medewerkers op verschillende afdelingen en faculteiten. Wij willen zorgen voor een zo gelijk mogelijk speelveld op de universiteit.’

‘De discussie over de vraag of we een campusuniversiteit zijn, en wat dat betekent voor de manier waarop we werken, zal de komende jaren nog gevoerd worden. Hoe geef je de gewenste interdisciplinariteit in de praktijk vorm, als sommige medewerkers deels afwezig zijn? Werken op de campus moet zo aantrekkelijk mogelijk zijn. Dat kost geld. Daar moeten we een meerderheid voor vinden in de medezeggenschap, zodat we het CvB kunnen overtuigen.’

Frank Bohn, lijsttrekker Onderwijsvakbond AOb en universitair docent Internationale Economie:

‘Recent waren er enkele problemen omtrent sociale onveiligheid op de campus en dat blijkt ook uit de jaarverslagen van ombudsfunctionaris en vertrouwenspersonen. Onze fractie wil daarom meer verantwoordelijkheid neerleggen bij de ombudsfunctionaris. Zij moet zelfstandig actie kunnen ondernemen, zelfs als de universiteit of de betreffende faculteit dat niet wil.’

‘Wij vinden eigen initiatief en verantwoordelijkheid van medewerkers erg belangrijk. Wetenschappers zijn oud genoeg om zelf te kunnen beslissen naar welke conferentie ze willen gaan of wanneer ze willen werken. Als de gebouwen op de campus al om 22.00 uur of – in sommige gevallen – zelfs al om 18.00 uur sluiten, dan is dat lastig. Als je op een bepaalde dag langer wil doorwerken, kan je de volgende dag toch wat langer slapen? Dat zou de universiteit moeten faciliteren.’

‘Iedere medewerker moet een eigen werkplek en, wanneer nodig, ook een eigen kamer’

‘Ook vinden we dat de werkdruk naar beneden moet. Minstens 20 procent van onze tijd gebruiken we aan het sturen van e-mails, maar dat is niet opgenomen in de metingen rondom taaklast. Voor de begeleiding van een bachelorthesis, met vijf contactmomenten, krijg ik in totaal twaalf uur. Dat is natuurlijk veel te weinig. Ook door slechte IT-voorzieningen, en administratieve werkzaamheden zoals het bijhouden van BASS, verspillen we veel tijd.’

‘Wij vinden dat iedere medewerker een eigen werkplek, en wanneer nodig ook een eigen kamer moet hebben. In mijn faculteit, managementwetenschappen, is onlangs bepaald dat voor iedere vijf medewerkers slechts vier werkplekken nodig zijn. Daar zijn we volledig tegen. Dat onze collega’s dat niet willen, blijkt ook uit de resultaten van de enquête over kantoorgebruik, die we met de FNV-fractie uitgevoerd hebben.’

‘Tot slot moeten we van tijdelijke contracten af. Pas op mijn 45^ste kreeg ik een vaste aanstelling, dat is natuurlijk veel te laat en draagt niet bij aan onze tevredenheid.’

Jan Schoone, lijsttrekker Promovendi Overleg Nijmegen (PON) en promovendus Digital Security:

‘Promovendi en anderen met een tijdelijk contract vallen te vaak tussen wal en schip. Dat kan en moet veel beter. Dat gaat alleen met promovendi in de ondernemingsraad. Ik vind het niet erg als je ons een one-issuepartij noemt. Het issue, de problemen van met name promovendi, zijn belangrijk genoeg.’

‘Medewerkers met een tijdelijk contract hebben nog steeds een heel zwakke positie. Een hoogleraar zal niet snel berispt worden als hij slechte beoordelingen krijgt van promovendi: eerder wordt het contract van promovendi niet verlengd. Wie een conflict heeft met zijn of haar begeleidingsteam, kan geen kant op. Sommige hoogleraren zijn goede begeleiders, maar dat zouden ze allemaal moeten zijn. Een leiderschapscursus heeft alleen zin als de cursisten gemotiveerd zijn. Als dat niet het geval is, dan zou een hoogleraar nog een keer moeten deelnemen.’

‘Er moeten exitgesprekken komen met twintigers en dertigers die de universiteit verlaten’

‘De afgelopen jaren heeft PON veel aandacht besteed aan het promotiereglement en aan de gedragscode. En de studentendossiers waren te lang te inzichtelijk voor te veel mensen. Nadat ik dat had aangekaart, is dat aangepast.’

‘Als organisatie kan je veel leren van mensen die tussentijds ontslag nemen in zogeheten exitgesprekken. Je moet twintigers en dertigers ondervragen die de universiteit verlaten, bijvoorbeeld naar ongewenst gedrag. Dat wordt nu nog niet gedaan. En de ombudsfunctionaris zou inzage moeten krijgen in deze gesprekken. Daarnaast hoop ik dat zinloze administratieve dingen, zoals tijdschrijven, worden afgeschaft. Daar gaat te veel energie naartoe. In de toekomst zou ik graag een goede inventarisatie maken van graduate schools en waar ze mee bezig zijn. Dat zijn heel belangrijke organisaties voor promovendi, die mogen best bekender worden.’