Eindexamen van start met notoir lastig Nederlands
Elk jaar regent het klachten over het vwo-examen Nederlands, met name ook uit academische hoek. Vanmiddag mengde docent Nederlands Anne Veenstra zich onder de 35.000 vwo’ers die van start gingen met het eindexamen. ‘Ik heb de volledige drie uur nodig gehad.’
Het examen Nederlands is al jaren een zorgenkind. Het scholierenactiecomité LAKS noteerde in 2014 10.000 klachten over het Nederlands vwo-examen, vorig jaar ruim twee keer zoveel. ‘Veruit de meeste klachten die wij ontvangen gaan over het vwo-Nederlands’, zegt de persvoorlichter van LAKS.
Het examen Nederlands opende vandaag het centraal eindexamen, waarvoor de leerlingen drie uur mochten zweten, tot half 5 vanmiddag.
De Radboud Universiteit volgt het eindexamen Nederlands al jaren op de voet. In 2013 werd het offensief geopend met een brandbrief aan de Tweede Kamer, over de volgens de academici beroerde staat van het eindexamen. Het examen ‘toetst geen zinvolle kennis’, aldus de kritiek, en het zou het kritisch denken van leerlingen ontmoedigen. Immers, de grote hoeveelheid multiple choice vragen dwingt tot een gesloten antwoord, terwijl er argumenten zijn voor meerdere goede antwoorden. Maar die ruimte voor argumentatie ontbreekt, aldus de petitie.
Docent maakt examen
Anne Veenstra is dit jaar Teacher in Residence van de Nijmeegse letterenfaculteit en is tevens verbonden aan een gymnasium in Amsterdam. Daar maakte hij vanmiddag samen met de leerlingen het examen om te bezien of de vragen opnieuw vatbaar zijn voor kritiek. Volgende week brengt hij een analyse uit over het examen, samen met onder anderen de Nijmeegse hoogleraar Anneke Neijt, in 2013 een van de initiatiefnemers van de petitie.
Hoe is het Veenstra vergaan? ‘Ik heb de volle drie uur nodig gehad’, meldt hij direct na het examen. Positief is het toegenomen aantal open vragen in vergelijking tot vorige jaren, zegt hij: er was een groter aantal open vragen waarin leerlingen werd gevraagd teksten samen te vatten. Dit kan gunstig uitwerken, mits het antwoordmodel ruimte laat voor kritische reflectie, aldus Veenstra. ‘Maar als die ruimte er niet is, blijft het examen te dichtgetimmerd en verliezen zulke open vragen hun waarde.’
Veel schrijfwerk
Als nadeel van het toenemend aantal open vragen noemt Veenstra het vele schrijfwerk. ‘Dat hoor ik ook als eerste kritiek om me heen van de leerlingen. Al is mijn eerste indruk dat ze het allemaal net af hebben afgekregen.’ Ander kritiekpunt vandaag: de opstellers van het examen zijn hardleers bij het maken van de gesloten vragen. ‘Er wordt gevraagd naar bedoelingen die auteurs hebben met hun teksten, maar het antwoord dat leerlingen moeten geven, strookt niet met de bedoeling van de auteurs van die teksten zelf.’
Veenstra denkt dat vraag 20 tot veel kritiek zal leiden. ‘Ik denk dat de auteur van de betreffende tekst afstand zou nemen van de richting waarin de examenmakers de leerlingen dwingen.’ Of het examen van vandaag opnieuw een storm van kritiek oplevert, kan Veenstra niet voorspellen. ‘Het was in elk geval weer erg pittig.’
Waarom juist Nederlands steeds de woede van veel scholieren opwekt, heeft voor een deel te maken met wát het examen toetst. ‘Het gaat alleen om tekstbegrip’, zegt Veenstra, vervat in twee formele toetsdoelen: leesvaardigheid en argumentatieve vaardigheden. ‘Dit type vaardigheid laat zich lastig vangen in gesloten vraagstellingen.’