Engels praten in de raad is nog een brug te ver
Internationale medewerkers en studenten weten de ondernemings- en studentenraad maar moeilijk te vinden. Niet zo gek, want veel discussies en beleidsdocumenten zijn in het Nederlands.
Je zou het bijna de mantra van de universiteit kunnen noemen: iedereen moet zich welkom voelen op de Nijmeegse campus. In de nieuwe internationaliseringsvisie lezen we de utopische woorden: “In 2025 bestaat er een inclusieve Radboud-gemeenschap waarin alle leden zich opgenomen voelen, ongeacht hun nationaliteit en achtergrond.” De medezeggenschapsraden worden genoemd als organen waar ‘rekening gehouden wordt met elkaars behoeften’.
De realiteit is op dit moment anders. Schrijnend voorbeeld daarvan is het vertrek van de Amerikaanse Kristina Hodelin-ter Wal uit de ondernemingsraad in december 2017. ‘Ik had het gevoel dat ik weinig kon bijdragen als lid van de Gezamenlijke Vergadering. De taalbarrière was gewoon te groot.’ Als afgevaardigde van de PhD Organisation Nijmegen (PON) besloot Hodelin-ter Wal na drie maanden haar plaats af te staan.
Tweetaligheid
Het motiveert de fractie PON om zich in te zetten voor een officieel taalbeleid in de centrale medezeggenschap, waarin de universitaire studentenraad en de ondernemingsraad met het college van bestuur om de tafel zitten. Begin oktober wordt het voorstel besproken met het college van bestuur. PON pleit voor tweetaligheid: medewerkers en studenten mogen kiezen in welke taal zij zich uiten, Nederlands of Engels.
Studentenraad
Nog nooit nam een internationale student zitting in de Universitaire Studentenraad. Studentenpartij AKKUraatd wil een toegankelijkere medezeggenschap en pleit voor een vertaalcentrum dat alle beleidsstukken in het Engels omzet. Om de kwaliteit van de discussies te waarborgen, wil AKKUraatd wel in het Nederlands blijven vergaderen. Internationale studenten in alle lagen van de medezeggenschap moeten gratis Nederlandse taalcursussen kunnen volgen. Asap, de andere studentenpartij, is ook voor Engelstalige stukken en taalcursussen voor alle internationale medezeggenschappers, maar beraadt zich nog over de voertaal tijdens vergaderingen.
De fractie schrijft in het stuk dat een ‘vijandige sfeer’ jegens internationale vertegenwoordigers in de medezeggenschap Hodelin-ter Wal deed besluiten de ondernemingsraad te verlaten. De promovendus zegt daar zelf over dat ze zich niet welkom voelde. ‘Ik merkte gewoon dat mensen niet blij waren met het feit dat ik Engels sprak.’
Moeten Nederlandse medezeggenschapsleden dan maar overschakelen op Engels, een taal die zij minder meester zijn? Nee, zeggen de promovendi van PON. De driemansfractie pleit voor een volledig tweetalige Gezamenlijke Vergadering, waarin elke spreker kan kiezen tussen Engels en Nederlands. Dat betekent dat er directe vertaling geregeld moet worden, die via oortjes de leden van de studenten- en ondernemingsraad bereikt.
Tolk
Iets vergelijkbaars gebeurde voorheen al: in de Gezamenlijke Vergadering was een tolk aanwezig die live meetypte met de discussie. Hodelin-ter Wal las via een scherm mee, maar dat werkte niet, zegt ze. ‘Ik kon de gesprekken niet volgen. Logisch ook: discussies gaan razendsnel en zo’n vertaler is ook maar een mens.’ Simone Lederer, lid van de PON-fractie, bevestigt dat details verloren gingen in de vertaling. ‘Laat staan dat je je kunt mengen in de discussie.’
Een ander argument dat PON geeft voor een tweetalige medezeggenschap is dat de beleidsstukken nu vaak in het Nederlands op Radboudnet verschijnen, met hoogstens een Engelse samenvatting erbij. Wie geen Nederlands kent, kan zich daardoor niet informeren over het universiteitsbeleid. Volgens PON is dat echter ‘een basisrecht’: elke student of medewerker moet zich kunnen verdiepen in het functioneren van de universiteit. Dus moet elk document beschikbaar zijn in het Nederlands én Engels.
Monsterklus
Ondernemingsraadvoorzitter Bernadette Smelik herkent zich totaal niet in het beeld dat PON schetst van een vijandige sfeer tegenover Hodelin-ter Wal. ‘Mij staat juist bij dat iedereen haar graag wilde helpen.’ Smelik vermoedt dat er niet alleen sprake was van een taalbarrière, maar ook van een cultuurbotsing. ‘Het jaar ervoor hadden we ook een internationale medewerker in de or. Dat ging toen wel goed.’
Neemt niet weg dat ook Smelik ziet dat er brede steun is voor een officieel taalbeleid in de Gezamenlijke Vergadering (GV). ‘Het stuk van PON is goede input voor de discussie.’ Het pleidooi voor volledige tweetaligheid is volgens Smelik ‘wat je in theorie natuurlijk wilt. De vraag is alleen hoe je dat kunt bereiken.’
Hoe is het elders?
Een aantal universiteiten, waaronder Wageningen, heeft besloten alle vergaderingen in het Engels te doen. Op andere instellingen is de medezeggenschap tweetalig, zoals de Universiteit Groningen, waar medezeggenschappers kunnen kiezen in welke taal ze zich uitdrukken. De vertaling wordt vervolgens op een scherm geprojecteerd. De Radboud Universiteit behoort, samen met bijvoorbeeld de Erasmus Universiteit, tot de derde en grootste groep, die nog geen definitieve richting heeft gekozen.
Smelik betwijfelt of het verstandig is al het papierwerk van de GV te vertalen. Zij wijst op wet- en regelgeving: universiteiten zijn verplicht om reglementen in het Nederlands te schrijven. Vertalingen dienen gecertificeerd te zijn, of er moet een disclaimer bij dat de Nederlandse tekst leidend is.
En is het de investering waard is om álle documenten naar het Engels om te zetten? Het vertalen van alleen de beleidsstukken is al monsterklus: die omvatten soms tientallen pagina’s. Smelik: ‘Moet de universiteit de kosten daarvoor dragen, terwijl er bijvoorbeeld ook geroepen wordt om meer docenten en studentenpsychologen?’
Bovendien vreest ze een hogere werkdruk. De medezeggenschap werkt met strakke deadlines. ‘Als er snel een vertaling nodig is, moet een medezeggenschapslid of ambtelijke ondersteuner dat toch zelf doen, bovenop al het andere werk.’
Geen keuze
De noodzaak is volgens PON echter groot. Fractielid Katrin Sutter: ‘De Radboud Universiteit zet in op internationalisering, maar de medezeggenschap blijft achter. De GV is nog geen goede afspiegeling van de campus. De stem van de internationale medewerker ontbreekt.’
Volgens de vertrokken Kristina Hodelin-ter Wal moet er veel gebeuren voor de Gezamenlijke Vergadering echt toegankelijk is voor niet-Nederlandstalige leden. Zoals PON in haar visiedocument stelt, heerst er een Nederlandse cultuur in de GV – internationale medewerkers en studenten zullen zich meermaals bedenken voor ze toetreden tot het hoogste medezeggenschapsorgaan van de universiteit.
De PON-fractie is zich bewust van het prijskaartje dat aan tweetaligheid hangt. Maar als de universiteit écht wil dat iedereen kan meepraten, heeft ze geen keuze, aldus de fractieleden.
Het college van bestuur spreekt zich, in afwachting van de GV begin oktober, niet uit over de taalkwestie. ‘Idealiter vormt de centrale medezeggenschap een goede afspiegeling van de campus’, zegt woordvoerder Martijn Gerritsen. ‘Hoe dat te organiseren, wordt de komende tijd besproken.’
Zo is het op de faculteiten
Volgens de Duitser Samuel Hofmann, lid van de facultaire studentenraad bij sociale wetenschappen, is het een kip-eiverhaal, die lage betrokkenheid van internationale studenten bij de medezeggenschap. ‘Beleidsstukken, samenvattingen en communicatie vanuit college van bestuur, faculteit en opleiding zijn veelal Nederlandstalig. Dit werpt een grote drempel op voor internationale studenten die mee willen praten. Toen ik vorig jaar in de opleidingscommissie van psychologie zat, heb ik er bewust voor gekozen Nederlands te leren. De discussies konden daardoor in het Nederlands worden gevoerd. Dit jaar telt de commissie twee internationale leden die géén Nederlands spreken. Ik ben benieuwd hoe zij het ervaren. Het wordt tijd dat de universiteit de volgende stap zet. De faculteiten wachten af tot er van bovenaf richting wordt gekozen.’
Bas van der Zandt, die afgelopen studiejaar in de facultaire studententenraad van FNWI zat, onderstreept Hofmanns punt. ‘Bijna alle beleidsstukken op de bètafaculteit zijn in het Nederlands. Omdat de medezeggenschap en het bestuur voornamelijk uit Nederlanders bestaan, zijn de vergaderingen en stukken ook Nederlandstalig. Dan krijg je dat internationale studenten in de opleidingscommissies hun Nederlandse collega’s moeten vragen de stukken uit te leggen. Als de centrale medezeggenschap het voortouw neemt, is het voor faculteiten gemakkelijker om ook de internationaliseringsslag te maken.’
p. rietbergen schreef op 4 oktober 2018 om 17:51
Ik vind het ronduit verbijsterend, dat “überhaupt” overwogen wordt om de vergaderingen van de raad tweetalig, of zelfs alleen in het Engels te laten verlopen.
Intussen zou toch – los van alle principiële overwegingen die ertegen pleiten, en dat zijn er vele – duidelijk moeten zijn dat, bijvoorbeeld, in (hoor-)colleges de mate waarin Nederlanders die Engels speken zich genuanceerd kunnen uitdrukken, zeer te wensen overlaat, met alle consequenties van dien voor de kwaliteit van de ‘ boodschap’. Dit alles nog los van het feit dat het Engels van vele buitenlanders die in Nijmegen werken of studeren vaak ronduit belabberd is, zoals ik helaas uit eigen ervaring weet.
Dat men, in dat besef, bereid zou zijn eenzelfde risico te lopen in een vergadering waarin fundamentele politieke, c.q. beleidsmatige beslissingen genomen (moeten) worden, die een NEDERANDSE universiteit aangaan, acht ik, eigenlijk, onwaarschijnlijk. Om het anders te zeggen: ik mag hopen dat gezond verstand, oftewel het besef van de noodzaak van behoorlijk bestuur, hier zegeviert boven wat ik niet anders kan omschrijven dan als politiek-correct denken, c.q. het toegeven aan dwaze modes.
P.J. Rietbergen, emeritus hoogleraar cultuurgeschiedenis