Erasmus: Tijd voor een alfa-offensief

30 dec 2015

Waarom gaan grote subsidies nog steeds alleen naar bèta-onderzoek? Aangetoond is dat techniek maar voor een kwart het succes van innovatie bepaalt. De rest is de humane factor. Tijd voor de geesteswetenschappen om de handschoen op te nemen, betoogt André Lardinois, onderzoeksdirecteur in de faculteit.

Illustratie: Elmar Noteboom
Illustratie: Elmar Noteboom

Op woensdag 12 november 2014 schreef Europa geschiedenis. Tien jaar na de lancering bereikte ruimtesonde Rosetta komeet 67P/Tsjoerjoemov-Gerasimenko, alwaar het ruimtetuig Philae zich losmaakte om zich te nestelen op het komeetoppervlak. Niet het technisch vernuft alleen, maar ook de informatie die Philae de aarde zou sturen – foto’s en zelfs een geluidsopname – zorgde voor grote opwinding onder wetenschappers. Philae zou ons mensen inzicht bieden in waar we vandaan komen. Of zoals een euforische Vincent Icke (hoogleraar Theoretische sterrenkunde) ons bij De Wereld Draait Door uitlegde: ‘Een fossiel van 4,6 miljard jaar oud komt ons vanuit de ruimte vertellen hoe het hier 4,6 miljard jaar geleden gegaan is. Fantastisch!’
Waarom ik als onderzoeksdirecteur en classicus stil sta bij deze gebeurtenis, is omdat ze ons een aantal dingen onthult. Allereerst dat mensen aangestoken kunnen worden door het enthousiasme waarmee wetenschappers als Icke verhalen over hun vak – hoe razend ingewikkeld ook.

Slimme jongens die bèta’s. Daar kunnen we nog veel van leren.

Ten tweede dat de wereld geld over heeft voor wetenschap die puur door willen weten wordt voortgestuwd. Vooralsnog leidt de kleine Philae tenminste nog niet tot nuttige toepassingen – en daar zult u mij geen kwaad woord over horen zeggen. Ten derde zijn de namen veelzeggend – niet die van de komeet, die is simpelweg naar zijn ontdekkers genoemd, wel die van het ruimtetuig en de moedersonde. Philae is genoemd naar het eilandje in de Nijl, waar een obelisk werd gevonden die een rol speelde in het ontcijferen van de Steen van Rosetta. Zoals die steen ons de toegang verschafte tot het lezen van de wereld van de Egyptenaren, zo moet Philae ons helpen de ruimte te leren lezen. De bèta’s benutten dus een wapenfeit van de alfa’s om de impact van hun missie te onderstrepen. Slimme jongens die bèta’s. Daar kunnen we nog veel van leren.
Want waarom zitten er eigenlijk zo weinig alfa’s aan tafel bij DWDD om hun wapenfeiten te vertellen? Wij kunnen ook, zeer enthousiast, over ons onderzoek vertellen en dat is voor de samenleving van zeker zo groot belang. Laat ik één ding voorop stellen: ik wil er geen competitie van maken. Uit mijn mond zult u niet horen dat alfa’s belangrijker zijn dan bèta’s of gamma’s. De samenleving floreert juist het best als deze drie in balans zijn. En daaraan ontbreekt het momenteel. Het is hoog tijd voor een alfa-offensief.

Churchill

"Winston Churchill 30 December 1941" By Yousef Karsh Bron: monkeyc.net (Creative Commons)
“Winston Churchill 30 December 1941” By Yousef Karsh Bron: monkeyc.net (Creative Commons)

Waarom kan de wereld niet zonder geesteswetenschappers? Er doet een mooi verhaal de ronde over Churchill. Tijdens de Tweede Wereldoorlog opperden enkele Britse ambtenaren het plan om alle humanities-afdelingen aan universiteiten te sluiten. Het vrijgekomen geld zou een boost kunnen geven aan de oorlogsinspanningen. ‘In order to win the war’, zoals het heette. Churchill zou daarop gezegd hebben: ‘But if we do that, what are we fighting for?’
Historisch of apocrief, deze anekdote onderstreept fraai de rol en het belang van de geesteswetenschappen. Dat belang is gelegen in de condition humaine, de menselijke waardigheid en de democratische samenleving. Nee, wij vinden het middel tegen kanker niet uit. Maar we herinneren mensen er wel aan dat ze ondanks alle medicijnen van de wereld een keer dood zullen gaan. En we helpen mensen na te denken over wat zij met hun leven kunnen doen en stil te staan bij de vraag wat medicijnen en behandelingen betekenen voor de kwaliteit van leven.

We kunnen en moeten een tegenwicht bieden aan al te simpele wereldbeelden en makkelijke oplossingen.

Het belang van de geesteswetenschappen ligt vooral in de bezinning en reflectie op het menselijk bestaan. Zoals Martha Nussbaum betoogt in haar boek Niet voor de winst: waarom de democratie de geesteswetenschappen nodig heeft is het onze taak burgers op te voeden tot kritische denkers die beseffen dat er doorgaans meer kanten aan een zaak zijn. Onderwijs in de geesteswetenschappen is essentieel voor de samenleving. We kunnen en moeten een tegenwicht bieden aan al te simpele wereldbeelden en makkelijke oplossingen. In de exacte wetenschappen mag 1 plus 1 altijd 2 zijn en zullen stofje x en stofje y samen altijd stofje z opleveren, het menselijk bestaan is niet te vangen in dit soort wetmatigheden. En niet elk probleem is oplosbaar. De menselijke sterfelijkheid valt niet op te lossen, daar moeten we eenvoudigweg mee leren leven.

Reflectie en relativering. Dat hebben we te bieden. Ook, nee júist bij grote maatschappelijke vraagstukken als xenofobie, godsdienstintolerantie, het levend houden van de democratie of vergrijzing. We kunnen daarbij putten uit een enorm reservoir aan historische, filosofische en literaire bronnen. Zo kun je simplistische uitspraken als ‘de islam is een intolerante godsdienst’ pareren en ontkrachten. De geschiedenis leert ons namelijk iets anders. In de middeleeuwen waren het juist de moslims die vreedzaam naast joden en christenen leefden en manifesteerde het christendom zich als intolerant en dogmatisch. Daarnaast bestuderen geesteswetenschappers de taal, die de basis vormt van alle menselijke communicatie. Ze verschaffen inzicht in verschillen en overeenkomsten in taalsystemen en in het wonder van hoe kinderen zich dit systeem eigen maken. En in een wereld waarin we de gevolgen van het bewust manipuleren of het verkeerd begrijpen van taal dagelijks om ons heen zien, is er grote behoefte aan taalwetenschappers die deze processen verduidelijken.

Kentering
Onderkent de samenleving dit belang van de geesteswetenschappen? Minder dan ik zou willen. Neem de financiering van universiteiten. Nog steeds krijgen de geesteswetenschappen minder geld per student dan de bèta’s. Ja maar, zo luidt steevast het argument, de bèta’s hebben dure labfaciliteiten. Maar wiskundigen hebben aan een computer en hun hoofd genoeg en onze taalwetenschappers behoeven ook geavanceerde labfaciliteiten. Geen steekhoudend argument dus. Resultaat is echter wel dat bèta’s meer tijd en geld voor onderzoek hebben en daardoor in het voordeel zijn bij het doen van onderzoeksaanvragen. De grote ERC-grants gaan voornamelijk naar de bèta’s en ook in de laatste ronde van de Zwaartekrachtsubsidie van NWO ging al het geld, ruim 150 miljoen euro, naar de bèta’s.

‘Want zonder bewustzijn en verbeeldingskracht ontwikkelen we geen oplossingen voor maatschappelijke problemen.’

Zelfs minister Bussemaker was daar niet blij mee. Ze stelt dat in de 21e eeuw zowel geesteswetenschappen als sociale wetenschappen ‘van wezenlijk belang’ zijn: ‘Want zonder bewustzijn en verbeeldingskracht ontwikkelen we geen oplossingen voor maatschappelijke problemen.’ Ze zei dit in haar speech op 21 november 2014 in Leiden, waar zeven mondiale universiteitsnetwerken (in totaal 158 universiteiten) op initiatief van de League of European Research Universities (LERU) een verklaring ondertekenden waarin ze het belang van alfa- en gamma-onderzoek benadrukken en zich committeren om deze disciplines binnen hun instelling actief te steunen (ook financieel).

Foto: aranjuez1404 (Creative Commons)
Foto: aranjuez1404 (Creative Commons)

Dat is een belangrijk geluid. Het is een kentering in het discours van de afgelopen decennia dat ons voorhield dat alleen bèta-disciplines ‘echte wetenschap’ zijn en nuttig voor de samenleving. Met minister Bussemaker verwijs ik graag naar een recent Europees rapport waarin staat dat succesvolle innovatie voor slechts 25 procent op techniek berust, het overige driekwart is de humane factor en dat vraagt om input vanuit onder meer de geesteswetenschappen. Laten we die handschoen opnemen. Vanuit OIKOS, de landelijke onderzoekschool voor klassieke studiën, zijn we daar al druk mee bezig. In reactie op de teleurstellende Zwaartekrachttoekenning hebben de universiteiten van Nijmegen, Leiden, Groningen en Amsterdam (UvA) besloten drie miljoen te investeren in onderzoek naar innovatieprocessen in de oudheid. Dit moet de Nederlandse classici helpen zich goed voor te bereiden  op de volgende Zwaartekrachtronde. Onze hypothese: mensen willen wel iets nieuws, maar het moet tegelijkertijd ook op een of andere manier vertrouwd blijven. Reden waarom bijvoorbeeld de eerste auto’s op koetsen leken en de bèta’s een hypermodern ruimtetuig een antieke naam geven (en wat dacht u van de Apollo-raketten!).

Het alfa-offensief vraagt nog meer. We moeten ons niet alleen door ministers laten verdedigen en door universiteitsbesturen beter laten bekostigen, we mogen ook onszelf zelfbewuster en krachtiger profileren. Laten we de samenleving in stappen en onze verhalen vertellen. Dan wordt heel snel duidelijk dat een wereld zonder alfa’s niet meer is dan een kale komeet.

André Lardinois is directeur van het onderzoeksinstituut Historical, Literary and Cultural Studies van de letterenfaculteit en hoogleraar Griekse taal- en letterkunde. Dit betoog is opgetekend door onderzoeksjournaliste Bea Ros.

Dit artikel verscheen in december in een special over 40 jaar Erasmusgebouw

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!