De universiteit wil het gebruik van apen als proefdieren verder terugdringen. Daarom komt er een extra check: voordat onderzoekers een voorstel voor apenonderzoek de deur uit doen, bekijkt een nieuwe interne commissie of een wetenschappelijke of medische doorbraak te verwachten is.

Pas als deze commissie het onderzoeksvoorstel positief beoordeelt, krijgt de onderzoeker in kwestie toestemming om met het voorstel verder te gaan. Het is een extra toets: ook de dierexperimentencommissie (DEC) bekijkt alle onderzoeksvoorstellen.

Noodzaak
Het verschil zit in de wijze van beoordelen. De DEC bekijkt of aan alle regels wordt voldaan, of er geen alternatieve wijze van onderzoek mogelijk is. De nieuwe commissie, waarin wetenschappers als Stan Gielen, Peter Hagoort en Paul Smits plaatsnemen, beoordeelt het wetenschappelijke en maatschappelijke belang van het onderzoek. Het is een verscherping van de -al scherpe – regels. ‘Het uitgangspunt is: nee, het onderzoek mag niet‘, licht universiteitswoordvoerder Martijn Gerritsen toe. ‘Tenzij de absolute noodzaak van het onderzoek wordt aangetoond.’

Sporadisch
Aan de universiteit wordt sporadisch apenonderzoek uitgevoerd. Het gaat dan bijvoorbeeld om neurocognitief onderzoek, onderzoek dat neurologen kan helpen hersenaandoeningen als Alzheimer en Parkinson goed te diagnosticeren en behandelen. Als er alternatieven zijn voor de proef wordt er geen toestemming voor apenonderzoek verleend, soms wordt dierproefonderzoek echter noodzakelijk geacht. ‘Wij willen zo min mogelijk proefdieren gebruiken, maar patiënten kunnen we niet in de kou laten staan,’ zegt Roelof de Wijkerslooth, voorzitter van het college van bestuur, in een persverklaring.

Vermindering
De vermindering van het gebruik van proefdieren (van alle soort en niet alleen apen) is in lijn met het bestaande beleid van de universiteit. De afgelopen jaren werd het aantal in het dierenlab gehuisveste resusapen al verminderd. / Mark Merks