Flexwerken? Dan werk ik nog liever in een bezemhok
Columnist Willem Halffman ziet zwaar op tegen zijn nieuwe flexkantoor. 'Geef me mijn hok en mijn honk, ons werk aan de muur en boeken om mee te stoeien en te pronken.'
Iemand die ik nog nooit heb ontmoet en nog nooit heb gesproken, heeft bedacht wat ik nodig heb voor mijn werk: een elektrisch instelbaar bureau, een gamersbeeldscherm en generieke kantoorkunst. Als hij/zij/ie dat nu even eerst had gevraagd, had ik wat andere prioriteiten kunnen noemen.
Wat ik het meeste nodig heb, is passie: de overtuiging dat je zinvol academisch werk doet, iets bijzonders en redelijk unieks, waar hopelijk de wereld ook wat beter van wordt. Die passie en identiteit wil je uitdragen, delen met anderen. Dus hangen onderzoeksinstituten vol met posters van academische projecten: congressen, boeken, tentoonstellingen, debatten of zelfs demonstraties, desnoods over de kantoorkunst heen.
Verder een groep mensen om die passie mee te delen, om je werk en denken mee aan te scherpen. Onderzoek doe je samen, ook al werk je veel alleen. Universiteiten bestaan uit clubjes van mensen die elkaar opzoeken en hun identiteit met elkaar uitknokken en uitdragen. Dat moet je af en toe opschudden, maar uiteindelijk is er altijd een herkenbare plek, een clubhonk dat wordt gemarkeerd met trofeeën: prijzen, publicaties, proefschriften.
Afzondering staat ook hoog op de agenda: vertrouwde plekken waar je je kan terugtrekken om geconcentreerd na te denken: over een tekst, over een formule, over een idee, over een oplossing of een emotionele crisis. Hoe zo’n plekje eruitziet, is persoonlijk. Voor mij is verandering van omgeving dodelijk. In een hutje op de hei zit ik eerst een week naar buiten te kijken of de vlekken op de muur te bestuderen.
Boeken. De boekverbanners begrijpen maar niet dat boeken voor ons de grote intellectuele doorbraken markeren, als referentiepunten voor debatten die nog steeds doorgaan. Latour ’87, Collins ’85, of Knorr ’99 zijn geen flessen wijn, maar boeken die we herlezen, aan elkaar uitlenen en bediscussiëren. Het werk waar ik het meeste trots op ben, is een boek: een handboek waarvan altijd een rijtje klaarstond om uit te delen.
Ik werk desnoods in een bezemhok, op een keukenstoel met een plank en twee schragen, maar geef me mijn hok en mijn honk, ons werk aan de muur en boeken om mee te stoeien en te pronken. En hang die kantoorkunst maar bij een bank.
Lees alle columns van Willem Halffman
Koen schreef op 3 juni 2024 om 21:16
De mogelijkheid tot afzondering mis ik heel erg in de nieuwbouw, van Huygens, Grotius tot Montessori: overal lijk je wel in een glazen huis te zitten, een panopticon waar je je op ieder moment bekeken voelt als je rustig een boek wilt lezen of een artikel schrijven. Het zal in het nieuwe Erasmus straks vast net zo zijn.
En dat flexwerken gaat echt uit van de mens (of academicus) als een usb-stick die zich op elke willekeurige plek laat inpluggen en dan vanzelf maar informatie laat overdragen. Elke poging om rustig een plek naar je eigen onderzoeks- en schrijfpatronen in te richten en zo comfortabele slijtageplekken aan te brengen wordt zo in de kiem gesmoord. Alsof je op je flexplek elke dag een paar nieuwe schoenen moet aandoen die zich nog niet naar je voeten hebben gevormd.
Medewerker schreef op 4 juni 2024 om 11:11
Het lijkt alsof degenen die het campusplan hebben bedacht, er alleen maar over nadenken hoe dingen eruitzien, maar niet over wat nou eigenlijk het doel is van de gebouwen die ontworpen worden. Er is ontzettend veel ruimte voor kolossale trappen, gigantische gangen, enorme ramen, maar voor een privékantoor is “geen ruimte” – terwijl dat voor veel functies zo waardevol en ook inhoudelijk noodzakelijk is.
Het lijkt heel efficiënt om met flexkantoren en spreekkamers te werken, maar is er echt over nagedacht hoeveel werktijd en efficiëntie het medewerkers kost om meerdere keren per dag je werk te moeten onderbreken om van kantoor naar spreekkamer naar kantoor te lopen, te zoeken naar beschikbare ruimtes, en na te denken over waar privéafspraken of overleggen nu weer kunnen plaatsvinden?
Daarnaast staat het steeds wisselen van bureau en werkplek haaks op het idee van “gezond en vitaal werken”, waarbij het zo belangrijk is om je bureau en bureaustoel precies af te stemmen op de hoogte die voor jou gezond is.
Kunnen we alsjeblieft bij het ontwerp van de nieuwe gebouwen éérst nadenken over functionaliteit (waarbij aan de medewerkers wordt gevraagd wat zij echt nodig hebben voor hun werk, en niet managers op basis van papier bepalen wat de functionaliteit zou moeten zijn), en dán kijken hoe we het fijne, functionele gebouw mooi kunnen ontwerpen en inrichten?
Vincent Hunink schreef op 4 juni 2024 om 11:35
Eindelijk een geluid dat uitdrukt wat veel, zeer veel van mijn collega’s intern zeggen. En trouwens ook openlijk. Hou nou alsjeblieft op met flexplekken, ontmoetingsruimten, transparante etc. Wat een academisch onderzoeker nodig heeft is een hok. Een bezemhok desnoods, ja! Met een deur die graag openstaat maar ook dicht kan. Willem Halffman heeft helemaal gelijk. Ik hoop van harte dat hij gehoord wordt. Niet door architectenbureau’s en ointwerpers, want die luisteren toch nooit. Maar door het College van Bestuur, dat de beslissingen neemt.
Mark schreef op 5 juni 2024 om 10:18
Het ‘voordeel’ van dit universitair flexwerken is dat als er weer eens beknibbeld moet worden, er gewoon even een bezettingsgraadmeting uitgevoerd kan worden met als uitkomst dat vakgroepen X, Y en Z het in het vervolg met (weer) wat minder plekken mogen doen. ‘Gelukkig’ zijn er dan wel weer wat medewerkers die het opgeven en maar ‘gewoon’ thuis gaan werken, zodat het nog lijkt te werken ook…
Pepperoni schreef op 5 juni 2024 om 23:59
Wat de heren wetenschappers hier vergeten is dat zij hun baantjes grotendeels te danken hebben aan publiek geld dat maar één keer kan worden uitgegeven. Dus kies maar waaraan: aan wetenschappelijk onderzoek of aan gebouwen die grotendeels leeg staan.
Marianne Blijleven schreef op 12 juni 2024 om 11:34
Column en alle reacties zijn geheel uit mijn hart gegrepen!
Ik moest in maart 2021 als beleidsmedewerker met pensioen gaan.
Dat was in Corona-tijd en het gaan werken in het toen nieuwe Maria Montessorigebouw heb ik niet meer meegemaakt, maar ik wist dat ik daar geen eigen werkkamer meer zou krijgen.
Als je in de aanloop van het bouwen in ideeënbussen wees op onderzoeken waaruit bleek dat dat flexwerken niet goed werkt voor medewerkers, werd daar niets meegedaan.
Je was natuurlijk een oude Boomer en 30-ers en jonger vinden flex-werken geweldig, kijk maar naar plekken als de Starbucks!
Maar natuurlijk was het gewoon een bezuinigingsslag1
Ik ben zóóó dankbaar voor al mijn fijne eigen werkkamers die ik in de loop der tijd op de Th. van Aquinostraat op div. plekken, in het Spinozagebouw, en laatstelijk op de Comeniuslaan heb mogen hebben! Zó belangrijk deze eigen werkruimte!!