Fout in DNA leidt tot taalproblemen
Onderzoekers van het Max Planck instituut tonen aan dat een stuk van ons erfelijk materiaal een rol speelt bij het ontstaan van taalproblemen. Ze publiceren erover in het tijdschrift Molecular Psychiatry.
DNA bevat genen met informatie voor een eiwit dat bijvoorbeeld de ogen blauw of bruin maakt. Maar het overgrote deel van het DNA bevat geen genen. Lange tijd is daarom gedacht dat dit erfelijk materiaal overbodig is. Het kreeg daarom de term Junk DNA. Paolo Devanna en Sonja Vernes van het Max Planck instituut laten met hun onderzoek zien dat dit DNA, dat ze ‘niet-coderend’ DNA noemen, wel degelijk een functie heeft.
Hersenen
In hun studie, deze week gepubliceerd in het tijdschrift Molecular Psychiatry, keken ze naar het DNA van kinderen met taalproblemen uit 287 families. Ze vonden hierbij een stuk DNA dat de normale taalverwerking verstoort. Dit stukje erfelijk materiaal regelt de hoeveelheid van een eiwit dat een rol speelt bij de taalontwikkeling. Bij een stoornis doet dit stukje DNA iets teveel z’n best. Vernes: ‘Teveel van dit eiwit kan de ontwikkeling van de hersenen verstoren met taalproblemen als gevolg.’ Kinderen vinden het dan lastig om lange zinnen met moeilijke woorden te maken en ze te onthouden. ‘Dat maakt het voor hen dan soms lastig om goed met anderen te communiceren.’ aldus Vernes.
‘Er ligt nog een schat aan informatie op ons te wachten’
De onderzoekers waren ook benieuwd of niet-coderend DNA belangrijk is bij ziektes als autisme en schizofrenie. Dat bleek inderdaad het geval. Devanna: ‘We denken dat problemen in het niet-coderend DNA een grote rol speelt bij veel meer ziektes. Zelfs bij kanker.’ De wetenschappers noemen de resultaten een grote stap in de richting van een nieuwe behandeling van taalstoornissen. ‘Kennis over dit deel van het DNA en wat het doet is nog heel schaars. Wij maken met dit onderzoek daar wel een goed begin mee.’ aldus Vernes.
De onderzoekers willen het niet-coderend DNA ook bij volwassenen onderzoeken en kijken naar hoe het zit bij mensen met zware geestelijke handicaps. Technische ontwikkelingen van de laatste jaren maken dit soort onderzoeken nu mogelijk, zegt Devanna. ‘We kunnen nu echt naar het hele DNA kijken en niet alleen naar het DNA dat de informatie van een gen bevat. Er ligt hier dus nog een schat aan informatie op ons te wachten.’