‘Geef artsen ook nascholing in communicatieve vaardigheden’
Een dokter die goed communiceert met zijn patiënten is een betere dokter, leren studenten geneeskunde tijdens hun opleiding. Toch geven studenten aan dat artsen in het ziekenhuis niet altijd het goede voorbeeld geven als ze eenmaal co-schappen lopen, zag Marianne Brouwers tijdens haar promotieonderzoek. Gisteren verdedigde de 44-jarige huisarts haar proefschrift aan de Radboud Universiteit.
Wat heb je precies onderzocht?
‘Ik heb allereerst gekeken welke aspecten studenten het meest waarderen in communicatieonderwijs. Aankomende artsen oefenen bijvoorbeeld slechtnieuwsgesprekken met simulatiepatiënten tijdens hun studie. Die gesprekken bespreken ze achteraf met die patiënten en een arts die erbij zat. In vragenlijsten die ik studenten voorlegde, gaven ze aan dan ze de feedback van de dokter waarderen, maar ook dat ze het commentaar van de patiënten zelf behulpzaam vonden. Dat laatste was verrassend – we dachten dat ze vooral de professionele feedback nuttig zouden vinden. Ook wilden ze graag dat er vaker aandacht voor communicatieonderwijs is tijdens hun opleiding, vooral tijdens de co-schappen.’
Dat schiet er nu bij in?
‘Eigenlijk wel. Op het moment dat studenten co-schappen lopen, hebben ze hun begeleider in het ziekenhuis als voorbeeld. Die blijken soms anders met patiënten te communiceren dan hoe de nieuwe generatie studenten het aangeleerd heeft.’
Wat gaat er dan anders?
‘Studenten leren bijvoorbeeld in hun studie dat ze een slechtnieuwsgesprek goed moeten voorbereiden en snel in het gesprek het slechte bericht moeten brengen. Vervolgens moeten ze geduldig en open het gesprek aangaan en ingaan op de emoties van patiënten. Die dingen komen in de klinische praktijk nog wel eens in het gedrang, onder andere vanwege volle planningen. Bovendien nemen artsen slechte communicatiegewoontes soms ook weer over van hun vroegere rolmodellen.’
Waarom zijn communicatieve vaardigheden van belang? Uiteindelijk gaat het er toch om dat patiënten goed behandeld worden voor hun kwaal?
‘Patiënten zijn er op meerder manieren bij gebaat. Onderzoek laat zien dat een betere patiëntgerichtheid van artsen tot meetbare gezondheidseffecten leidt. Het vak van dokter is niet alleen technisch, maar gaat ook over menselijk contact – dat geldt ook voor chirurgen en radiologen. Hoe belangrijk dat is, blijkt uit het feit dat de helft van de klachten bij het medisch tuchtcollege over communicatie gaat.’
Is hier iets aan te doen?
‘Een van de aanbevelingen die ik doe is meer nascholing. Ook als je eenmaal arts bent, moet je continu aandacht hebben voor arts-patiënt-communicatie. Als we willen dat dokters beter communiceren, moeten we die kant van het vak blijven bijspijkeren. Artsen vinden het doodnormaal om eens in de zoveel tijd een opfriscursus reanimeren te volgen. Dat moet voor een cursus communicatieve vaardigheden ook zo zijn.’
Frank Regtvoort schreef op 30 september 2019 om 10:56
Ik lees op de radboudumc.nl dat mw Brouwers naast huisarts ook docent communicatievaardigheid is. Als je dát doceert is het opmerkelijk (want fout) dat je in een interview spreekt van ‘communicatieve vaardigheden’. Zie: Wat communiceren betekent (Uitgeverij Nobelman, 2019). In dat boek is onder meer ook te lezen dat communicatiecompetenties niet bestaan, wel dat ‘communiceren’ de competentie is. En ook dat zoiets als ‘feedback geven’ een equivalent van ‘communiceren’ is.
Evelien Spit schreef op 5 oktober 2019 om 09:16
Met Fortico hebben we vorig jaar een workshop ’Oplossingsgerichte communicatie’ gegeven aan huisartsen. Gericht op communicatie met ‘lastige patiënten’. Dit werd erg goed ontvangen en “smaakte naar meer”. Ik ben ervan overtuigd dat het werk als arts nog leuker wordt als de communicatievaardigheden vergroot worden. Ontzettend leuk en zinvol dat je hier je promotieonderzoek naar hebt gedaan!
Orlando schreef op 13 september 2021 om 11:33
Het is misschien een cliché maar mij is overkomen dat een z.g. psychiater hardop OVER mij spraak terwijl we een telefoon-gesprek voerden. Ik zal schetsen hoe het gesprek liep . Arts : “U lijkt wat onrustig “ patiënt : Dat klopt ik heb namelijk nog niet ontbeten “. Arts “Hmmm lijkt onrustig” arts : “Waarom bent U zo onrustig?” patiënt :” Ik heb nog niet ontbeten “. Arts : “Hmmm toch wat onrustig” arts :“Waarom doet U zo vijandig” . Patiënt : “Ik heb dat al verteld, Ik heb nog niet ontbeten “. Arts :” Hmmm….” . Jullie kunnen je de rest van dit gesprek vast wel indenken. Uiteindelijk heb ik verbolgen het telefoongesprek beëindigd. Ik zal volstaan met te vermelden dat mijn gedachten en emoties over dit telefoongesprek te lelijk zijn om op te schrijven.