Geen dierproeven meer
Vandaag en morgen bespreekt een groep internationale wetenschappers in het UMC St Radboud hoe proefdieronderzoek kan worden verbeterd. Het congres Systematic Reviews in Laboratory Animal Science is het eerste in zijn soort.
Het principe is kinderlijk eenvoudig: vòòr je een experiment begint, kijk je in de bestaande literatuur of niemand anders dat al heeft gedaan. Je vergelijkt dus de bestaande resultaten, kijkt waar de hiaten in de kennis zitten en past daar je experiment op aan. De voordelen zijn duidelijk: je leert van de resultaten en fouten van anderen en je doet geen dubbele proeven. En dat kan veel onnodig dierenleed voorkomen, stelt hoogleraar proefdierkunde Merel Ritskes-Hoitinga.
Database
Ze organiseert het eerste internationale congres over dit systematisch vergelijken van resultaten, kortweg Systematic Reviews in Nijmegen. Ritskes, die ook directeur is van het dierenlaboratorium van de universiteit, speelt een voortrekkersrol bij deze methode om het proefdieronderzoek te verbeteren. Haar lab helpt onderzoekers bij het toepassen van de methode, zoals bij het systematisch zoeken naar relevante literatuur en het bewaren van gegevens in een database.
Knaagdieren
Gynaecoloog Joris van Drongelen, bijvoorbeeld. Van Drongelen doet onderzoek naar aanpassingen van de bloedvaten tijdens de zwangerschap. Hij heeft experimenten verricht met ratten, waarbij hij keek naar de vaataanpassingen in de darm van vrouwtjesratten. Nadat het dierenlab hem wees op de methode van systematic reviews bestudeerde Van Drongelen meer dan driehonderd artikelen over proefdieronderzoek naar vaataanpassingen in zwangere knaagdieren. Zo ontdekte hij dat tussen rattenstammen onderling veel verschillen zijn. En dat dus de ene rat waarschijnlijk makkelijker te vergelijken is met mensen dan de andere soort.
Helder overzicht
Van Drongelen heeft nu dankzij Systematic Reviews een helder overzicht van al het proefdieronderzoek op zijn terrein, inclusief de resultaten. ‘We hebben nu data van een hele groep dieren. Zo kunnen we veel gerichter vervolgonderzoek opzetten.’ Proefdieronderzoek zal in de toekomst ook met deze methode nog wel nodig zijn, verwacht Van Drongelen. ‘Maar we kunnen het aantal proefdieren wel behoorlijk reduceren.’ / Martine Zuidweg