Gerard Meijer speelt weer in het lab
Na 4,5 jaar stopte Gerard Meijer in januari 2017 als baas van de Radboud Universiteit. Hij wilde terug naar het onderzoek, terug naar zijn geliefde Berlijn. Een jaar later zoekt Vox hem op. En treft een molecuulfysicus die blij is dat hij weer met moleculen kan werken. 'Hier heb ik zelf de controle over wat ik doe.'
‘Afgelopen jaar heb ik meer tijd doorgebracht in het lab dan de tien jaar hiervoor.’ Gerard Meijer struint langs indrukwekkende machines in een grote hal. Veel van die apparaten, bedoeld voor experimenten met moleculen, dacht hij deels zelf uit. En hij was het ook die, samen met zijn promovendi, de opstellingen in elkaar schroefde. ‘Dit heb ik de afgelopen jaren gemist’, bekent hij.
‘Dit heb ik de afgelopen jaren gemist’
In januari 2017 ging de voormalig bestuursvoorzitter terug naar Berlijn om daar weer zelf onderzoek te doen. Hij werd een van de vijf directeuren van het Fritz-Haber-Institut der Max-Planck-Gesellschaft, een functie die hij ook bekleedde vóór hij in 2012 gevraagd werd universiteitsbaas in Nijmegen te worden. Zijn Duitse kantoor was er nog, hij kon er zo weer intrekken. En hij vroeg zijn oude secretaresse, inmiddels met pensioen, bij hem terug te komen. ‘Ik moest de hele afdeling opnieuw opbouwen, dan is het prettig steun te hebben van iemand die het instituut kent.’ Gelukkig zei ze ‘ja’.
Werkplaats
Bij de Max-Planck-Gesellschaft werkt het zo dat een afdeling wordt opgebouwd rond een directeur. Vertrekt de baas, dan zit er voor zijn promovendi en andere wetenschappers niets anders op dan ook hun biezen te pakken. ‘De onderzoekers namen veelal hun apparatuur mee naar hun nieuwe werkplekken. Dus toen ik hier terugkwam, was de werkplaats leeg.’
Voordeel daarvan is, zegt Meijer, dat hij gedwongen werd goed na te denken over wat hij écht wilde opzetten in Berlijn. ‘Het was een geweldige kans. Welke onderzoeksrichting wilde ik inslaan? Welke mensen moest ik in huis halen?’
‘Geweldig toch, dat je dit soort dingen kunt bedenken en er nog geld voor krijgt ook?’
Meijer vervolgt zijn rondleiding door het instituut. Voor een buitenstaander is het onderzoek dat hier gedaan wordt hetzelfde als vroeger, voor zijn vertrek naar Nijmegen, zegt hij. ‘Experimentele molecuulfysica. Maar waar we eerder veel keken naar moleculen in de gasfase, bestuderen we nu bijvoorbeeld meer moleculen in vloeistoffen.’
In een van zijn laboratoria is een promovendus aan het werk met een koperen machine. Het apparaat bestaat onder meer uit een doos, waar weer een kleiner doosje in gaat. ‘We sluiten het af met een soort koelkastdeur’, zegt Meijer. ‘In deze machine maken we gebruik van koud helium om moleculen af te koelen. Het gaat tot 4 Kelvin. Onder zulke koude omstandigheden zie je nieuwe eigenschappen bij de moleculen. ’
Hij glundert. ‘Geweldig toch, dat je dit soort dingen kunt bedenken en er nog geld voor krijgt ook?’
Avontuur
Dat hij meer wetenschapper dan bestuurder was, wist hij heus wel toen hij bijna zes jaar geleden aan zijn Nijmeegse avontuur begon. Maar hij vond het een te grote eer om de baan te weigeren, en bovendien was hij toe aan iets nieuws.
‘In Nijmegen heb ik heel veel geleerd en ontzettend veel mensen leren kennen. Ik had het nooit willen missen’, zegt hij. Heeft dan ook nergens spijt van. Wat hem echter als collegevoorzitter ging tegenstaan, was dat hij zijn eigen agenda niet meer kon bepalen. Vaak zat hij muurvast en te veel tijd ging op aan stukken lezen en vergaderingen leiden. ‘Hier heb ik weer zelf de controle over wat ik doe. Tijd om na te denken, is zo belangrijk! Ik kan bovendien zelf beslissen of ik een middag vrijmaak voor een journalist. En als ik een paar dagen niet in het lab ben, gaat het werk daar gewoon door.’
Denk niet dat Meijer niets ‘bestuurlijks’ meer doet. Niet alleen is hij als directielid medeverantwoordelijk voor het draaien van het instituut en alle administratieve rompslomp die daarbij komt kijken, ook trad hij per 1 februari toe tot de Duitse Wissenschaftsrat. ‘Dat is het hoogste orgaan dat de regering en de bundesländer (provinciale overheden, red.) adviseert op het gebied van wetenschap. Er zitten 24 gerenommeerde wetenschappers uit het hele land in, aangevuld door acht bekende mensen uit het openbare leven.’ De onderwerpen waarover de raad zich buigt, komen overeen met thema’s waar Meijer als universiteitsvoorzitter tegenaan liep. Internationalisering, diversiteit. ‘Mijn Nijmeegse ervaring komt goed van pas.’
Scoren
Een van de vragen die hem vaak gesteld worden, is hoe het toch kan dat Nederland het met relatief weinig middelen voor elkaar krijgt mee te doen met de internationale top. Wat zijn antwoord dan is? ‘In Nederland werken wij op een andere manier samen. Het Donders Instituut is een mooi voorbeeld. Een groep prominente onderzoekers maakt daar gezamenlijk gebruik van de infrastructuur. Zou je zoiets in Duitsland hebben, dan had elke directeur zijn eigen MRI en andere apparatuur. In Nederland moet je dat soort faciliteiten uit financieel oogpunt noodgedwongen delen. Maar daardoor tref je elkaar en leer je van elkaar.’
‘In Nederland werken wij op een andere manier samen’
In zijn afscheidsinterview met Vox zei Meijer dat hij graag weer zelf wilde scoren. Promovendi zien slagen, artikelen publiceren. Zo ver is het nog niet. ‘Het afgelopen jaar heb ik vooral gebruikt om mensen aan te stellen en experimenten op te starten.’ Daarnaast betrok hij een huis in de groene wijk Dahlem, waar ook de universiteit van Berlijn en onderzoeksinstituten staan. Hij meldde zich bij zijn oude voetbalclub – ‘ook al kan ik vanwege een kapotte knie niet meer meespelen’ en belde aan bij zijn voormalige buren. ‘In die zin voelde het echt als thuiskomen.’
Blijft hij in Berlijn tot zijn pensioen? ‘Ik denk het wel’, zegt hij als hij een glas water inschenkt voor het bezoek. Het uitstapje naar Nijmegen heeft hem geleerd waar zijn hart écht ligt. Misschien past hij ook beter binnen een instituut met vakgebieden die dichtbij elkaar en bij hemzelf liggen, denkt hij. Bij het Fritz-Haber-Institut zit hij tussen onderzoekers die op een zelfde manier tegen de wereld aan kijken.
Na zijn vertrek werd hij in Vox door een aantal ex-medewerkers bot genoemd, vanwege zijn stellige (en soms ongeduldige) manier van besluiten nemen. Hij is er niet van geschrokken. ‘Dat wordt meer van bètamensen gezegd. Heeft ermee te maken dat je gewend bent rationeel te denken en aan rationele stappen conclusies te verbinden. Je gaat niet opnieuw een zaak van allerlei kanten bekijken. Er zijn gewoon laws of nature.’ Hij vond het een van de moeilijkste dingen op de universiteit: omgaan met irrationele mensen. ‘Dat er dingen gebeuren die je echt niet snapt. Soms zag ik geen mogelijkheid om door zo’n barrière heen te breken, dan was ik haast teleurgesteld in mezelf. Ik zou dit toch moeten kunnen oplossen?’
Op details gaat hij niet in. En, haast hij zich te zeggen, laat niemand denken dat hij het ‘erg’ vond om collegevoorzitter te zijn. Hij komt vaak en graag terug in Nijmegen. Pakt dan ook altijd een bezoekje aan zijn bejaarde ouders in de Achterhoek mee. Voor zijn kinderen hoeft hij niet naar de Waalstad te komen; twee van de drie promoveren inmiddels in Eindhoven en Amsterdam en zijn zoon studeert aan de TU in Eindhoven.
Als het stof in Berlijn neergedaald is, gaat Meijer zelf weer onderwijs geven. Maar eerst nog even ‘spelen in het lab’, zoals hij het met een brede grijns noemt. ‘Ik merk dat ik daar ook best wel een beetje goed in ben.’
Bruce schreef op 21 februari 2018 om 08:32
Jammer voor Nijmegen, maar een hele begrijpelijke keuze. En erg goed dat VOX de tijd heeft genomen om, na een jaar, weer even te kijken hoe het ermee staat. Zoiets zie ik bij buitenlandse universiteiten niet zo snel gebeuren vanwege (in mijn ogen onterechte) vrees voor potentiele slechte pr.
Kristin schreef op 23 februari 2018 om 10:10
op die foto met Meijer achter de machine is hij toch eringeplakt? Of waarom zijn die haren zo raar? Belachelijk, sorry :-))
Annemarie Haverkamp schreef op 23 februari 2018 om 10:21
Nou nee, de foto is toch echt ter plekke gemaakt, door mijzelf. Een kapper had ik echter niet bij me.