Grenzen aan de groei (5): De explosie van psychologie in 2016

24 mrt 2022 ,

Van 288 eerstejaars naar bijna 1800 vooraanmeldingen een jaar later. In 2016 ‘brak de hel los’ bij de opleiding psychologie toen er een tsunami aan eerstejaars dreigde. Waardoor ontstond die en wat kan de universiteit hiervan leren om haar eigen groei in toom te houden? Een reconstructie.

Nijmeegse psychologiestudenten krijgen college in megabioscoop’. Dat kopte het Algemeen Dagblad in juni 2016. Het Nijmeegse besluit om onderwijs te geven in een bioscoopzaal was landelijk nieuws. De opleiding psychologie werd genoopt tot deze onconventionele noodgreep toen er zich dat voorjaar een tsunami aan vooraanmeldingen aandiende na het loslaten van de numerus fixus en de start van een Engelstalig bachelorprogramma. Waar de opleiding in 2015 begon met 288 eerstejaars, hadden zich nu plots bijna 1800 studenten vooraangemeld, zes keer zoveel. Alleen het 1000 stoelen tellende Expo Theater van de toenmalige CineMec bioscoop in Lent (nu Pathé) kwam in de buurt van de zaalgrootte die nodig was.

De onstuimige groei van de studie psychologie in 2016 is het extreemste voorbeeld van wat er op een universiteit kan gebeuren als je alle remmen losgooit in de strijd om de student. Wat gebeurde er precies in die periode? Een reconstructie.

Vóór 2016 was het aantal eerstejaarsstudenten bij de opleiding lange tijd redelijk constant, schommelend tussen de 300 en 400. Na 2013 zette echter twee jaar lang een daling in, tot een dieptepunt van 288 in 2015. Dat kwam deels doordat andere psychologie-opleidingen, in Rotterdam en Maastricht, populairder werden, mede omdat daar een Engelstalige bachelorprogramma kwam. ‘Door de daling kwamen we 3,5 ton tekort op de begroting’, vertelt Ruud Meulenbroek, die toen net Daniël Wigboldus had opgevolgd als opleidingsdirecteur bij de psychologie-opleiding. Er moest wat veranderen.

Dat gebeurde ook. ‘Het curriculum kreeg een opfrisser, en daarnaast gingen we aan twee knoppen draaien’, zegt Meulenbroek. Voor het collegejaar 2016/2017 werd de numerus fixus eraf gehaald, zodat studenten niet bang hoefden te zijn buiten de boot te vallen. Ook kwam er een Engelstalige track in de bachelor, naast de Nederlandse. Meulenbroek: ‘Er was destijds flinke druk vanuit het college van bestuur om Engelstalige bacheloropleidingen te starten.’

Ergste scenario

Zo gezegd, zo gedaan. Totdat bleek dat er in april 2016 opeens 1767 vooraanmeldingen waren voor psychologie – zes maal zoveel als er in 2015 begonnen waren. De opleiding wist dat lang niet iedereen van hen ook daadwerkelijk zou komen – sommigen hadden zich namelijk ook bij andere universiteiten ingeschreven. Maar ook als je daar rekening mee hield kwam het aantal zogeheten gewogen vooraanmeldingen nog altijd uit op 1137. ‘Toen brak de hel los’, herinnert Dennis Schutter zich, de docent die het inleidende vak van de opleiding zou verzorgen. ‘We zijn ons meteen gaan voorbereiden op het ergste scenario, dat al die studenten ook daadwerkelijk aan de studie zouden beginnen.’ De gevolgen daarvan waren nauwelijks te overzien: zes keer zoveel tentamens nakijken, zes keer zoveel stageplekken vinden én begeleiden. En dat ten minste drie jaar lang, gedurende de hele bachelor. Het is niet alsof je zomaar een blik extra docenten opentrekt, laat staan dat daar geld voor is – in het universitaire financieringsmodel leverden studenten destijds pas een jaar later inkomsten op.

Bioscoop Cinemec in Lent (nu Pathé) was in 2016 nodig als verlengstuk van de campus. Foto: Erik van ’t Hullenaar

Er was paniek, zegt de hoogleraar, maar er heerste ook een gevoel van saamhorigheid. ‘We wilden het per se kunnen opvangen.’ De logistiek was daarbij het meest urgente probleem: in de grootste collegezaal op de campus, in het Grotius, passen maar 500 studenten. Schutter: ‘Op een gegeven moment liep Ruud (Meulenbroek, red.) mijn kamer in en zei: je gaat college geven in CineMec. Ik dacht meteen: gaaf. Maar het was natuurlijk wel een megadure noodgreep.’ Meulenbroek regelde pendelbussen die studenten zouden vervoeren tussen de campus en de bioscoop in Lent.

Uiteindelijk beginnen er in 2016 in totaal 616 Nijmeegse eerstejaars aan ofwel de Nederlandstalige, ofwel de Engelstalige track. Nog altijd meer dan een verdubbeling ten opzichte van het jaar ervoor, maar stukken minder dan gevreesd.

Dat had meerdere oorzaken. Een daarvan is dat studenten zich soms voor twee studies inschrijven, en pas op het laatste moment beslissen welke ze echt gaan volgen. Psychologie kan dan afvallen. Of ze melden zich voor dezelfde opleiding aan bij verschillende universiteiten en kiezen uiteindelijk niet voor Nijmegen.

Met ruim 600 eerstejaars zat het Expo Theater bij het openingscollege nochtans ramvol, herinnert Schutter zich. ‘Dit is toch wat anders dan CC1, hè? Het is net een TED-talk’, zei hij destijds tegen Vox. Die hij bovendien dubbel moest geven: een groep in het Engels, de ander in het Nederlands. Maar na een week of drie kon Schutter weer terecht in een zaal op de campus. ‘Het aantal aanwezigen in CineMec ging snel omlaag.’ Lachend: ‘Misschien vonden studenten het toch te ver om ’s ochtends vroeg naartoe te gaan.’

De onderwijslast die de grote groep met zich meebracht was voor Schutter uiteindelijk een van de redenen om over te stappen naar de Universiteit Utrecht, waar hij nu hoogleraar Experimentele Biopsychologie is. ‘Ik heb uiteindelijk drie cursussen gegeven aan dit cohort. Dat was eigenlijk niet te doen, alleen al het aantal mailtjes dat ik van studenten kreeg was mesjogge.’ Ook baalde hij van hoe de onderwijskwaliteit – onvermijdelijk – onder druk kwam te staan. ‘Bij onderwijsvergaderingen werd gezegd: voldoende is goed genoeg.’

Weinig wetenschappers zitten te wachten op zo’n grote onderwijstaak, zegt Schutter. ‘Dat zie ik ook hier in Utrecht. Soms zijn er vacatures voor Universitair Docenten die 70 of 80 procent van hun tijd onderwijs moeten gaan geven. Daar solliciteert niemand op.’

Ontmoedigingsbeleid

Maar wat ook een duidelijke rol heeft gespeeld, is het actieve ontmoedigingsbeleid dat de Nijmeegse opleiding inzette in het voorjaar van 2016. Sommige aspirant-studenten kregen een mail met een negatief studiekeuze-advies, ondertekend door directeur Meulenbroek. Dat advies was gebaseerd op gegevens die de studenten invulden bij de Studiekeuzecheck, een online screeningstool van de universiteit. Als gevolg trokken sommigen hun inschrijving op Studielink in.

Zo’n advies mag dan passen bij het universitaire devies dat ‘iedere student op de juiste plek’ terecht moet komen, lang niet alle studenten waren erover te spreken. Tim Eeftinck Schattenkerk (30) was een van hen. Begin juni 2016 mailt de opleiding dat ze de indruk hebben dat Eeftinck Schattenkerks studiekeuze ‘onvoldoende weloverwogen en passend is en dat er een risico bestaat op studie-uitval. We dringen erop aan dat je je studiekeuze heroverweegt en een andere opleiding kiest.’

De inmiddelse afgestudeerde psycholoog was not amused. ‘Het kwam enorm over als een afschrikmiddel, zegt hij, terugkijkend. ‘Alsof er een soort decentrale selectie was. Ze wilden zelfs een essay van 500 woorden zien van mij waarom ik geschikt was voor de studie. Maar er was geen selectie, de numerus fixus was juist afgeschaft. Ik kende mijn rechten. Zij mochten dit niet als voorwaarde stellen.’

‘Het voelde niet als een hartelijk welkom’

Eeftinck Schattenkerk had juist bewust gekozen voor de opleiding in Nijmegen en houdt dan ook voet bij stuk. Toch begint hij met gemengde gevoelens aan de psychologie-opleiding. ‘Het voelde niet als een hartelijk welkom. Je kreeg eerder het gevoel dat je heel goed moet letten op je rechten als student bij de Radboud. ‘

Met de schrik vrij

Uiteindelijk kwam de psychologieopleiding dus redelijk met de schrik vrij. Het jaar erop, in 2017, werd weer een numerus fixus ingesteld. Landelijk, dit keer. Meulenbroek: ‘Ik heb me daarvoor destijds hard gemaakt in de Kamer Psychologie, het landelijk overlegorgaan van de Nederlandse psychologieopleidingen. Anders zou je een waterbedeffect krijgen.’

De fixus was ‘de redding’, zegt de hoogleraar, en zorgde voor een terugkeer naar normale aantallen van rond de 400. Inmiddels is het maximum eerstejaars 600. Voor die studenten moet natuurlijk wel allemaal een plekje zijn in de collegezaal. Tijdens corona was dat de afgelopen tijd geen probleem dankzij online colleges. Volgend jaar worden de studenten wellicht verdeeld over parallelle collegezalen in het Montessorigebouw of elders op de campus. Dat zegt Rob Holland, die sinds vorig jaar het stokje van Meulenbroek overnam als opleidingsdirecteur.

Een numerus fixus blijft hard nodig, zegt Holland. ‘Vorig jaar hadden we 1300 vooraanmeldingen.’ Wie van hen mag beginnen aan de studie, wordt nu door een (inmiddels wel formele) selectieprocedure bepaald, onder andere op basis van motivatie. Zo ontstaat uiteindelijk een ranglijst. Krijg je zo niet juist degenen die zichzelf het beste weten te verkopen? Nee, denkt Holland. ‘Ik was aanvankelijk ook sceptisch over het maken van een ranglijst, maar deze blijkt voorspellend te zijn voor hoe goed iemand het doet tijdens de studie. Bovendien tellen examencijfers ook mee.’

Cash cow

Welke lessen kan de universiteit trekken uit de groeipijnen bij psychologie? Verander dingen stap voor stap, zeggen Holland en Meulenbroek eensgezind. De laatste: ‘Wij hadden het loslaten van de numerus fixus en het aanbieden van een Engelse track beter over twee jaar kunnen spreiden.’ Holland vult aan: ‘Als je zo’n track als universiteit van bovenaf afdwingt, kan het dus misgaan. Er is destijds onvoldoende doordacht wat dat voor gevolgen had voor de studentenaantallen.’ Meulenbroek: ‘Sommige colleges van bestuur in het land willen gewoon zoveel mogelijk studenten. Dan zijn populaire opleidingen als psychologie een handige cash cow. In Nijmegen is dat niet zo, volgens mij, al zou ik liever 450 eerstejaars zien dan 600.’

Overigens, benadrukt de hoogleraar Psychologie van bewegen en sport, is het ook belangrijk om na te denken over de grenzen aan de groei van onderzoek. ‘Promovendi die aangesteld worden dankzij binnengehaalde onderzoeksbeurzen, moeten 10 procent van hun tijd onderwijs geven.’ Als die groep sneller groeit dan het aantal studenten, doordat onderzoekers veel subsidies verwerven, zijn er op een gegeven moment voor hen geen geschikte onderwijstaken. Bovendien komen die 10 procent onderwijstaken ten laste van het onderwijsbudget, waar ook docenten en hoogleraren (deels) van betaald worden. Lachend: ‘Maar grenzen opperen aan de hoeveelheid onderzoek, is een beetje vloeken in de kerk op de universiteit.’

1 reactie

  1. Koen schreef op 24 maart 2022 om 17:33

    Toch raar om psychologie in het Engels te geven. Verreweg de meeste afgestudeerde psychologen komen in het Nederlandse (of Duitse) werkveld terecht. Dan sta je daar als sociaalpsycholoog of klinisch psycholoog half Nederlands half Engels tegen je cliënt of patiënt te praten. Lijkt me niet bevorderlijk voor de communicatie en de toegankelijkheid van, bijvoorbeeld, psychische zorg. Die discussie hebben ze ook bij andere vakgebieden zoals wiskunde gehad. Zo hol je de vaardigheid van afgestudeerden in hun eigen taal uit en, op den duur, verliest je vakgebied als geheel vaktermen in je ‘native tongue’.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!