‘Groei aantal studenten symptoom van ziek systeem’
OPINIE - Onlangs berichtte de universiteit trots dat er weer meer Radboudstudenten zijn, maar is dat eigenlijk iets om trots op te zijn? Wij zien het eerder als symptoom van een ziek financieringssysteem van het onderwijs. Dit systeem werkt onverantwoorde internationalisering en achteruitgang van de kwaliteit van het onderwijs in de hand.
In het bericht over de studentenaantallen eerder deze maand werd ook de groei van internationale studenten aangehaald. Dit als gevolg van de verengelsing van bijna alle master- en veel bacheloropleidingen. De internationalisering van de RU wordt verkocht als een manier om beter aan te sluiten op de huidige trends, maar eigenlijk is het een manier om zoveel mogelijk geld te verdienen.
De universiteiten en hogescholen ontvangen financiering vanuit Den Haag, dat onder andere afhankelijk is van de hoeveelheid studenten. Dit zorgt ervoor dat de RU er dus alles aan doet om zoveel mogelijk studenten te trekken. Dit heeft twee nare bijwerkingen: ondoordachte internationalisering en te grote groepen studenten.
Horizon
Om meer potentiële studenten aan te spreken, verengelsen veel opleidingen: er zijn immers meer studenten op de wereld die Engels spreken dan Nederlands. Op zich kan een internationale opleiding ook andere voordelen hebben. Denk aan de ‘international classroom’ of het wereldburgerschap, waarbij een student zijn horizon verbreedt en zich eerder verbonden zal voelen met personen die buiten de Nederlandse landsgrenzen zijn opgegroeid.
Echter, er ontstaat een probleem als het onderwijs minder toegankelijk wordt als het gevolg van internationalisering. Dit gebeurt als er bijvoorbeeld hele opleidingen niet eens meer in het Nederlands worden aangeboden, zoals de master milieu-maatschappijwetenschappen. Dat werpt een drempel op voor sommige studenten.
Het één jaar oude Elinor Ostromgebouw is nu al te klein
De toegankelijkheid van het onderwijs komt vooral in het geding als er door internationalisering capaciteitsproblemen ontstaan waardoor er strengere eisen komen voor de toelating tot de opleiding. Wanneer de RU besluit een halt toe te roepen aan de toestroom van studenten voor een opleiding, dan worden de toelatingseisen strenger waardoor de concurrentiestrijd tussen studenten toeneemt.
Zo kampt de Radboud Universiteit met serieuze capaciteitsproblemen. Het één jaar oude Elinor Ostromgebouw is nu al te klein en menig opleiding is in studentenaantallen verdubbeld als gevolg van onder andere internationalisering. Dat is onder andere gebeurd bij de master Environment & Society Studies, die van 40 naar 77 studenten is gegaan. Het aantal docenten en scriptiebegeleiders is echter niet verdubbeld en je kunt je dus voorstellen dat dit tot onwenselijke situaties leidt. Waar vroeger alle studenten van een master elkaar kenden en er diepgaande gesprekken bij de hoorcolleges werden gehouden, is dat nu veel lastiger geworden. In je moedertaal en binnen een kleine groep mensen ben je sneller geneigd om je mond open te trekken. De kwaliteit van het onderwijs gaat nu dus achteruit.
Rijksbijdrage
We horen je denken ‘maar dan stelt de universiteit toch gewoon extra docenten aan vanuit de financiering voor extra studenten?’. Het probleem is, dat dat niet zo makkelijk kan, aangezien de universiteit niet meteen meer financiering krijgt zodra zich nieuwe studenten inschrijven. Bovendien wordt de geldpot dan wel elk jaar verdeeld afhankelijk van hoeveel studenten aan een onderwijsinstelling studeren, maar die pot groeit niet even hard mee. Daardoor is het riskant om nieuwe docenten aan te nemen: je wilt niet hebben dat je het jaar erna weer een docent moet ontslaan als de rijksbijdrage anders uitpakt. Neemt de universiteit wel een nieuwe docent aan, dan ligt de druk dus nóg hoger om genoeg studenten ‘binnen te halen’.
We geven de Radboud Universiteit hier niet de schuld van. De financiering van het onderwijs lokt dit nou eenmaal uit. Dat is ook één van de redenen waarom actiegroepen als WOinActie en Changing Perspective opstaan. Niet studentenaantallen, maar onderwijskwaliteit zou centraal moeten staan in hoe Den Haag een onderwijsinstelling beoordeelt. Laten we een halt toeroepen aan de groeizucht, voordat de onderwijsbubbel onherstelbaar uit elkaar knapt.
Miranda van de Burgt (voorzitter studentenvakbond AKKU) en Lisa Busink (AKKUlid en oud-bestuurslid LSVb) schreven deze opinie
Take schreef op 30 oktober 2018 om 07:39
Wees eerlijk, al die Amerikanen en Duitsers komen niet naar Nijmegen om serieus te studeren, maar om zich te verschuilen. Zij lopen grote kans op internationale strafvervolging vanwege hun grootschalige genterroristische activiteiten. Het zijn meestal mensen in de leeftijd van 25 tot 40 jaar die zich schuldig hebben gemaakt aan ernstige delicten in de USA, in Duitsland of in Nederland en die min of meer onderduiken op de campus. Daar zal inderdaad op moeten worden ingegrepen door de Europese autoriteiten!
Ramon schreef op 30 oktober 2018 om 10:27
Volgens mij lopen er twee geschetste problemen door elkaar heen. Er is het voorgelegde probleem van de financiering en dat van de internationalisering. Als de financiering van het onderwijs verbetert, zullen er nog steeds Engelstalige opleidingen zijn die “drempels opwerpen” en mensen ontmoedigen “diepgaande gesprekken” te hebben. Een andere oplossing is het tegengaan van internationalisering, waar dit artikel voor lijkt te pleiten, omdat enkel zo de opleidingen weer toegankelijker worden voor Nederlanders en de groepen weer kleiner worden waardoor de kwaliteit van het onderwijs zou verbeteren. Dat vindt ik wel opvallend aangezien Change Perspective en WOinActie beide organisaties zijn die tweetalig met leden communiceren of zelfs protesteren (‘We are students, not customers’). Begrijp ik het dan wel goed dat hier voornamelijk wordt gepleit tegen internationalisering van het onderwijs? Misschien kan een van de schrijfsters hierop reageren?
Lisa schreef op 30 oktober 2018 om 12:40
Dit artikel pleit daar niet voor, dit artikel pleit voor een betere onderwijsbekostiging. De uit de hand gelopen internationalisering is een gevolg van de bekostigingssystematiek. Als de bekostiging van het onderwijs anders is, betekent dat inderdaad niet dat er geen engelstalig onderwijs wordt gegeven, maar dat zal er dan alleen vanuit het motief zijn om goed onderwijs te geven – een docent uit het buitenland, of het internationale karakter van de studie, zoals international relations.
Nu is de reden van engelstalig onderwijs en extreme internationalisering geld en niet het onderwijs.
Hub Nijssen schreef op 2 november 2018 om 17:26
Geld speelt voor FNWI geen enkele rol bij het werven van buitenlandse studenten. De hele discussie in de Nederlandse media doet alsof de universiteiten geldwolven zijn. Maar van de uitzondering afgezien, zijn ze dat niet. Bij de RU zijn de niet-EU-collegegelden niet meer dan de som die de student ons daadwerkelijk kost. Dus verdienen we er niks aan. (De Nijmeegse samenleving wel: zie verhuurder, groenteboer etc.). Bij FNWI proberen we voor de master de uitstroom na de bachelor te compenseren, dus niks groeidoelstelling. En voor de bachelor hebben we 25% als doelstelling, terwijl we net op 12-13% zitten. Waarom? Omdat het CBS en dat soort instituten een krimp in de scholierenaantallen in Nederland en Duitsland na 2017 berekenden en dus voor ons een vermindering van de studentenaantallen. Dan moet je BIJTIJDS handelen en overschakelen op een internationaal publiek en niet pas op het moment dat de crisis uitbreekt, want dan regent het eerst ontslagen. Onze pro-actieve aanpak is geen uit de hand gelopen internationalisering. Dat we nu meer beta-studenten hebben dan gedacht, is een niet eerder voorgekomen verschijnsel: normaliter groeit het studentenaantal als er een economische crisis is en krimpt het meteen weer als de economie aantrekt. Nu blijven er studenten komen, maar de vraag is hoelang? Zouden we achterover leunen en afwachten, dan zouden we op het moment van de krimp een boemerang in de nek krijgen. En dat willen we voorkomen.
Een goede begeleiding van de studenten is aan onze faculteit nog steeds gewaarborgd. En biologie heeft uit voorzorg daarom een numerus fixus ingesteld.
Een aspect wat in de discussie nog nooit genoemd is: de internationale rankings gaan voor 15% van het aantal internationale studenten en docenten aan een universiteit uit. Zouden we dus de aantallen niet stevig verhoogd hebben, dan zakken we in de rankings. En iedereen wil wel een diploma hebben van een universiteit die hoog aangeslagen wordt.
Pieter Leroy schreef op 6 november 2018 om 11:33
In het stuk ‘Groei aantal studenten symptoom van ziek systeem’ (VOX, 29.10.2018) wordt een paar keer naar de masteropleiding Environment and Society Studies, voorheen Milieu-maatschappij-wetenschappen verwezen. Dat is reden genoeg voor enkele specifieke reacties:
1. De opleiding ESS, vroeger dus MMW, is niet van 40 naar 77 studenten gegaan. Sinds we die master, nu voor de derde keer, Engelstalig aanbieden is het aantal studenten wél spectaculair gestegen: van 15 in de Nederlands¬talige opleiding via 22 en 28 de afgelopen twee jaar naar 52 in het lopende academiejaar 2018-19. De cijfers die Miranda Van de Burgt en Lisa Busink oproepen omvatten wellicht ook studenten van Planologie en Planet Europe die deels bij dezelfde cursussen aanschuiven. Het is waar dat we, bij het begin van dit academiejaar door dat aantal van 52 – plus ruim 20 aanschuivers – verrast waren en op zoek zijn moeten gaan naar een lokaal buiten het EOS gebouw.
2. Eén belangrijke stelling van Van der Burgt en Busink is: “(…) er ontstaat een probleem als het onderwijs minder toegankelijk wordt als gevolg van internationalisering. Dit gebeurt als er bijvoorbeeld hele opleidingen niet eens meer in het Nederlands worden aangeboden, zoals de master milieu-maatschappijwetenschappen. Dat werpt een drempel op voor sommige studenten.”
Het mag dan misschien jammer zijn dat er geen Nederlandstalige MMW-opleiding meer is, met het Engelstalig worden is ook de belangstelling van Nederlands(talig)e studenten fors toegenomen. We zien dus oprecht geen drempel, de feiten wijzen juist op het tegendeel.
3. Een andere belangrijke stelling is: “In je moedertaal en binnen een kleine groep mensen ben je sneller geneigd je mond open te trekken. De kwaliteit van het onderwijs gaat nu dus achteruit”.
Het eerste mag dan een wellicht valide hypothese zijn, daar met een eenvoudige ‘dus’ een achteruitgang van de kwaliteit aan verbinden is ons wat snel en ongenuanceerd.
4. Over de financiering van het academische onderwijs hebben Van der Burgt en Busink absoluut gelijk. Iedereen weet dat de financiering per student de afgelopen decennia hollend achteruit is gegaan. Docenten moeten door groeiende studentenaantallen steeds harder werken. Wij lezen dit jaar nagenoeg dubbel zoveel werkstukken en papers als vorig jaar. Gelukkig heeft de faculteit ons bij ESS dit jaar versterking geboden voor de begeleiding van studenten bij hun masterthesis.
Wij hebben het idee dat onze onderwijskwaliteit aardig op peil blijft. Maar dat komt vooral doordat docenten harder werken. Ook bij ESS, maar niet alleen daar. En dát is problematisch.
Mark Wiering, coördinator Environment and Society Studies
Pieter Leroy, hoogleraar Milieu en Beleid
Pieter Leroy schreef op 6 november 2018 om 11:33
In het stuk ‘Groei aantal studenten symptoom van ziek systeem’ (VOX, 29.10.2018) wordt een paar keer naar de masteropleiding Environment and Society Studies, voorheen Milieu-maatschappij-wetenschappen verwezen. Dat is reden genoeg voor enkele specifieke reacties:
1. De opleiding ESS, vroeger dus MMW, is niet van 40 naar 77 studenten gegaan. Sinds we die master, nu voor de derde keer, Engelstalig aanbieden is het aantal studenten wél spectaculair gestegen: van 15 in de Nederlands¬talige opleiding via 22 en 28 de afgelopen twee jaar naar 52 in het lopende academiejaar 2018-19. De cijfers die Miranda Van de Burgt en Lisa Busink oproepen omvatten wellicht ook studenten van Planologie en Planet Europe die deels bij dezelfde cursussen aanschuiven. Het is waar dat we, bij het begin van dit academiejaar door dat aantal van 52 – plus ruim 20 aanschuivers – verrast waren en op zoek zijn moeten gaan naar een lokaal buiten het EOS gebouw.
2. Eén belangrijke stelling van Van der Burgt en Busink is: “(…) er ontstaat een probleem als het onderwijs minder toegankelijk wordt als gevolg van internationalisering. Dit gebeurt als er bijvoorbeeld hele opleidingen niet eens meer in het Nederlands worden aangeboden, zoals de master milieu-maatschappijwetenschappen. Dat werpt een drempel op voor sommige studenten.”
Het mag dan misschien jammer zijn dat er geen Nederlandstalige MMW-opleiding meer is, met het Engelstalig worden is ook de belangstelling van Nederlands(talig)e studenten fors toegenomen. We zien dus oprecht geen drempel, de feiten wijzen juist op het tegendeel.
3. Een andere belangrijke stelling is: “In je moedertaal en binnen een kleine groep mensen ben je sneller geneigd je mond open te trekken. De kwaliteit van het onderwijs gaat nu dus achteruit”.
Het eerste mag dan een wellicht valide hypothese zijn, daar met een eenvoudige ‘dus’ een achteruitgang van de kwaliteit aan verbinden is ons wat snel en ongenuanceerd.
4. Over de financiering van het academische onderwijs hebben Van der Burgt en Busink absoluut gelijk. Iedereen weet dat de financiering per student de afgelopen decennia hollend achteruit is gegaan. Docenten moeten door groeiende studentenaantallen steeds harder werken. Wij lezen dit jaar nagenoeg dubbel zoveel werkstukken en papers als vorig jaar. Gelukkig heeft de faculteit ons bij ESS dit jaar versterking geboden voor de begeleiding van studenten bij hun masterthesis.
Wij hebben het idee dat onze onderwijskwaliteit aardig op peil blijft. Maar dat komt vooral doordat docenten harder werken. Ook bij ESS, maar niet alleen daar. En dát is problematisch.
Mark Wiering, coördinator Environment and Society Studies
Pieter Leroy, hoogleraar Milieu en Beleid