De grootste problemen van Nijmeegse promovendi
De werkdruk is te hoog maar klagen durven promovendi niet. En ze denken vaak ten onrechte dat een carrière in de wetenschap in het verschiet ligt. De promovendus uit het buitenland heeft bovendien grote moeite om huisvesting te vinden. Dat en meer blijkt uit een vierjaarlijkse enquête onder promovendi, op initiatief van Promovendi Overleg Nijmegen (PON). De drie opvallendste problemen uitgelegd.
- De angst om te klagen over werkdruk
De werkdruk is te hoog, zo zegt meer dan de helft van de bijna zeshonderd respondenten van de enquête van PON. De meest genoemde oorzaken zijn de noodzaak om te publiceren (60 procent), de hoeveelheid werk (54 procent) en wachtende deadlines (38 procent). Net zo zorgwekkend is de angst om die werkdruk aan te kaarten bij een begeleider. ‘Veel promovendi hebben de indruk dat ze zich nog moeten bewijzen’, zegt Tim Riswick, die namens PON in de Ondernemingsraad zit. ‘Op het moment dat ze de werklast aanstippen bij hun begeleider, dan zou die kunnen denken: “Die heeft het niet in zich”. Die angst is er althans.’ Daarom wordt in het rapport ook gepleit om vooral de werkdruk meer bespreekbaar te maken.
Uit de PON-enquête van vier jaar geleden rolden vergelijkbare cijfers. ‘Het College van Bestuur beloofde toen maatregelen, maar die hebben blijkbaar weinig geholpen. De werkdruk wordt zelfs als zwaarder ervaren dan voorheen.’
- Het overschatte toekomstperspectief
Een kleine zeshonderd promovendi vulden de enquête van PON in. Bijna de helft van deze groep (45 procent) ziet zichzelf na het afronden van het proefschrift nog onderzoek doen in de wetenschap. In werkelijkheid blijft slechts tien tot twintig procent werkzaam in de academie. Een fors verschil, dat Tim Riswick (die namens PON in de Ondernemingsraad zit) best kan verklaren. ‘Promovendi spiegelen zich vanzelfsprekend vooral aan hun begeleider, of andere wetenschappers op de universiteit. Maar dat zijn stuk voor stuk academici die wetenschappelijk succes en geluk gehad hebben. Een promovendus spreekt zelden iemand die na zijn promotie in het bedrijfsleven is gaan werken en begeleiders kennen vaak ook enkel de academische wereld. Daardoor overschatten promovendi de kans op een carrière in de wetenschap.’ Het rapport over de enquête pleit dan ook voor voldoende aandacht voor een carrière buiten de universiteit en het bespreekbaar maken van een alternatieve carrière.
- Het gebrek aan woonruimte voor internationals
Buitenlandse promovendi die in Nijmegen (en omstreken) komen wonen, lopen vaak tegen problemen aan. Zo zegt 56 procent van de ondervraagden uit deze groep lastig aan woonruimte te kunnen komen, vier jaar geleden was dat slechts 25 procent. ‘Dit is echt een groot probleem’, zegt Riswick. ‘Zeker omdat het voor de hand ligt dat het aantal buitenlandse promovendi in de toekomst alleen maar toe zal nemen.’ Volgens hem kan dit probleem deels worden opgelost door een betere begeleiding vanuit het International Office. ‘Maar die kunnen natuurlijk ook niets doen aan het tekort aan kamers en appartementen. Toch heeft volgens ons de Radboud Universiteit op dit vlak wel een extra verantwoordelijkheid naar haar nieuwe promovendi uit het buitenland.’
Buitenlandse werknemers die op eigen houtje geen woonruimte kunnen vinden, mogen het eerste jaar gebruik maken van een guesthouse van de Radboud Universiteit.