Handboogschieter Gijs Broeksma wordt het allerliefst piloot
Over 32 dagen beginnen in Tokio de Olympische Spelen. Meerdere studenten van de Radboud Universiteit hebben zich daarvoor geplaatst. Hoe verloopt de voorbereiding? En welke doelen hebben ze? Handboogschieter Gijs Broeksma (21) gaat als reserve mee op het vliegtuig naar Japan. ‘Voor mij een buitenkansje om aan de Spelen te kunnen proeven.’
‘Handboogschieten vind ik een geweldige sport. Vooral vanwege de emotie die erbij komt kijken. Als de pijl die je afschiet zeventig meter verder perfect in het midden inslaat, geeft dat een heel fijn gevoel. Echt een ontlading. Mooi dat ik dit doe, denk ik op zo’n moment.’
‘Tegelijkertijd is het niet gemakkelijk. Vooral het mentale aspect maakt boogschieten lastig. Om je elke keer te focussen om de pijl richting de roos te schieten. Je moet je voorstellen dat ik elke dag honderden keren per dag een pijl afschiet. Als het even niet lukt en er een paar slechtere schoten bij zitten, is het moeilijk om daarmee om te gaan.’
‘Dat accepteren van het resultaat kunnen oudere schutters vaak beter. Momenteel heb ik in Nederland drie boogschieters boven me staan, allemaal met een bak ervaring. Omdat er maar drie plekken zijn voor Tokio, ga ik mee als reserve. Daar ben ik heel blij mee. Voor mij een buitenkansje om aan de Spelen te kunnen proeven. Maar ook voor het team belangrijk: als iemand uitvalt vanwege coronaklachten, is het goed om iemand achter de hand te hebben.’
‘De laatste tijd maak ik grote stappen. Ik mis nog wat ervaring, maar kom steeds dichter in de buurt bij het niveau van de andere boogschieters. Ik merk dat ik mentaal ook steeds sterker wordt. De coaches noemen me daarom weleens de kroonprins van het boogschieten.’
‘De haptonoom van het Nederlands team heeft me enorm geholpen. Die combineert wetenschap met de praktijk om uit te leggen wat er met je gebeurt als je spanning ervaart. Dat klinkt misschien zweverig, maar het werkt wel. Als hij achter me staat, voel ik soms dat er een nuance in mijn spierspanning verandert. Dat mijn spieren zich net iets meer spannen. Het gaat om kleine details, maar die zijn bij boogschieten ongelooflijk belangrijk. Elke topboogschieter heeft zo’n beetje dezelfde fysieke capaciteiten. Het verschil maak je op mentaal gebied.’
‘Naast mijn sport studeer ik natuur- en sterrenkunde. Dat was niet mijn eerste keuze, want het allerliefste ben ik piloot. Dat valt natuurlijk niet te combineren met mijn topsportcarrière. Van jongs af aan heb ik interesse in lucht- en ruimtevaart, en natuur- en sterrenkunde komt in Nijmegen het dichtste hierbij in de buurt. Het bevalt redelijk, al voel ik me wel een beetje genept, want we hebben nog bijna alleen maar wiskunde gehad (lacht). Ik verspreid mijn studie over meerdere jaren, zodat die niet in de weg zit van het boogschieten.’
‘Welke raakvlakken ik zie tussen piloten en topsporters? Beiden moeten onder grote druk de juiste keuze kunnen maken. Sporters hebben op hun eigen manier, net als piloten, een enorme verantwoordelijkheid. Als iets lukt, kan je alleen naar jezelf kijken. Daarom boeken veel bedrijven ook een seminar met topsporters. Zakenmensen vinden het inspirerend om te horen over de thema’s waar sporters mee te maken krijgen: verantwoordelijkheid, keuzes maken en opofferingen.’
‘Zelf pas ik wel in het profiel van een topsporter. Als ik iets leuk vind, ga ik er obsessief mee om. Dan heb ik het idee: ik moet er alles uithalen. Dus sta ik elke dag uren buiten in Papendal om te trainen. Gisteren heb ik zes uur in de zon pijlen staan wegschieten, al was dat eigenlijk te lang. Vergis je niet: trainen is fysiek misschien niet zo zwaar, maar je moet toch constant je aandacht erbij houden. Dat kost veel energie.’
‘Over vier jaar hoop ik zelf te kunnen schitteren op de Spelen. Waar ik dan op mik? Een medaille zou mooi zijn.’
Paspoort
Gijs Broekstra (1999) groeide op in het dorpje Ruilen (Drenthe) en verhuisde op zijn zestiende naar Papendal. Sindsdien is hij daar actief als professioneel handboogschieter. Momenteel staat hij 53ste op de wereldranglijst. Broekstra zit in het eerste jaar van zijn studie natuur- en sterrenkunde.