Hans en Mia zagen hoe ‘hun’ Hazenkamp in een halve eeuw van gedaante wisselde
Van een gezellige buurtavond of een speklapje bakken voor de buurman naar hooguit een knikje in het trappenhuis. In de 54 jaar dat ze er wonen is veel veranderd in de Nijmeegse portiekflat van Hans (84) en Mia (87). ‘Maar ik zou hier niet weg willen, het is een heerlijk plekje.’
Hoewel jarenvijftigportiekflats niet bekend staan om hun goede isolatie, hoef je bij Hans en Mia geen dikke trui aan, dankzij de vloerbedekking, houten plafondbekleding en flink opgestookte gaskachel. En als Hans toch het gure weer in moet voor een boodschap, pakt hij de auto. ‘Dat kon vroeger niet. Mijn vader moest lopen naar zijn werk als spoorbeambte.’ Hij wijst naar een oude glimmende seinlamp uit die tijd, in de hoek van de woonkamer. ‘Die poets ik regelmatig op.’
Sinds Mia is gevallen vindt ze de traptreden naar de buitendeur wat eng, maar weg wil ze niet. ‘Ik zou nergens anders willen wonen.’ De twee Nijmegenaren hebben na hun huwelijk een tijdje in Arnhem gewoond, waar Hans een baan had, maar daar hield Mia het niet lang uit. ‘Ik kreeg ontzettende heimwee naar Nijmegen’, zegt ze. ‘Je bent toch geen Arnhemmer, hè? Het was zulk stug volk daar.’
Internationale studenten
Hans en Mia wonen al 54 jaar in de Nijmeegse wijk Hazenkamp. Ze zagen de buurt door de jaren heen veranderen. Steeds meer flats werden opgekocht door investeerders en verhuurd aan studenten. Daardoor is het in hun straat minder leuk. Onpersoonlijker. Mia: ‘Ik ben zelf ook niet het type om bij mensen de deur plat te lopen, maar nu zeggen sommigen amper gedag.’
Van de acht appartementen in hun portiek worden er twee bewoond door studenten. Het huis boven Hans en Mia is ook een studentenhuis. ‘Er wonen drie of vier mensen’, zegt Hans. ‘Ze hebben vaak feestjes en dan horen we ze tot diep in de nacht praten, muziek draaien en met stoelen schuiven. Met sommigen maakt hij weleens een praatje, maar de internationale studenten die recht boven hen wonen, kent hij amper. ‘Die spreken de taal ook niet.’
‘Sommige studenten spreken de taal niet’
In 1967 streek het echtpaar neer in de Hazenkamp, in het appartement náást dat waar ze nu wonen. Hans werkte in het Nijmeegse filiaal van de Singermaatschappij (bekend van de fabricage van naaimachines). ‘Het was een driekamerflat, waar we met onze twee dochters woonden’, vertelt Mia. ‘We kochten twee opklapbedden, dat ging best. Tegenwoordig moeten alle kinderen een eigen kamer hebben, maar dat was toen niet.’
Tien jaar later verkaste het gezin naar het naastgelegen vierkamerappartement. Toen kregen de kinderen allebei wel een eigen kamer. Mia: ‘We hadden het ook mogen kopen, weet je nog? Dat was maar 45.000 gulden, maar we hadden toen helemaal geen geld.’ Spijt dat ze het nooit hebben gekocht, is er niet. ‘Zo hoog is onze huur niet. Het is schandalig wat jonge mensen nu moeten betalen.’
Babyfoon van de overburen
De eerste jaren woonden er vooral gezinnen, ze trokken veel met elkaar op. ‘Het was al gauw ‘tante Mia’ voor en ‘tante Mia’ na.’ Ze hielpen elkaar in huis en met de kinderen. ‘We hadden zelfs de babyfoon van de overburen’, grinnikt Hans. Er ontstond een vast groepje vrienden, vertelt Mia. ‘Ieder jaar met de carnaval gingen we dat bij iemand thuis vieren. Dat zijn leuke dingen om op terug te kijken.’
Hans en zijn buurman deden in hun vrije tijd vaak klussen in de flats. Ze vervingen een lamp in het trappenhuis of repareerden een deur. ‘Ik doe het nog af en toe’, zegt Hans. Ook Mia schoot haar buren regelmatig te hulp. Toen de buurman op het laatst alleen woonde, bakte ze soms speklapjes voor hem.
Helaas zijn de meeste buurtvrienden inmiddels verhuisd of overleden. ‘Maar mijn goede vriendin Ria woont met haar man nog steeds een paar huizen verderop’, zegt de Nijmeegse. ‘We hebben al meer dan vijftig jaar goed contact. Ze komt elke maandag op de koffie.’ Dan is Hans meestal te vinden in de kerk, waar hij klusjes doet. ‘Op maandagochtend kom ik er ook altijd om koffie te drinken.’ Zijn vrouw, lachend: ‘En om te roddelen!’
Tegenwoordig zijn er minder kerkgangers, maar een aantal woont nog altijd in de wijk. Hans haalt uit een bruinleren aktetas een velletje met adressen tevoorschijn. Bij al die huizen bezorgt hij de parochiekrant. Hij is blij dat hij zo nog wat buurtgenoten kent, want in de flat is veel verloop. ‘Er woonden altijd jonge mensen die hier begonnen, maar nu krijgen ze kinderen en zijn ze weg. Vroeger bleven ze langer.’
Heerlijk plekje
Soms ergeren ze zich aan de vele fietsen op de stoep. En de flats zijn gehoriger geworden doordat iedereen zijn vloerbedekking vervangt door laminaat. Maar als je met z’n allen op een kluitje woont, moet je nu eenmaal dingen door de vingers zien. ‘Verder is het nog steeds een keurige buurt’, zegt Mia. ‘Ik zou hier niet weg willen, dat moet ik eerlijk toegeven. We zitten overal dichtbij. Het is een heerlijk plekje.’ Ze is blij dat de buurtvereniging af en toe wat organiseert. Een barbecue, of een vuurkorf op straat met Nieuwjaar.
Toen ze jong waren, was er geen sprake van enige luxe. Na hun huwelijk kwam Hans eerst bij Mia’s moeder en haar negen kinderen inwonen. ‘Dat was vol.’ Maar Mia heeft warme herinneringen aan de tijd in het ouderlijk huis. ‘Met Sinterklaas kregen we zelfs ondergoed. Daar liepen we mee de straat op, zo blij waren we.’ Wat dat betreft is er veel veranderd in Nijmegen, vinden ze. ‘Als onze ouders nu terug zouden komen, zouden ze niet weten wat ze meemaken’, lacht Hans.
A.M. Berben schreef op 16 december 2021 om 16:32
Opvallend dat in het artikel over medewerkers/studenten die in Nijmegen geen woning konden vinden negatief wordt gesproken over uitsluiting van internationale studenten, terwijl in dit artikel – dat daar helemaal niet over gaat overigens – opnieuw naar voren komt dat juist ook deze internationale studenten maar nauwelijks blijken bij te dragen aan sociale cohesie in de stad.
Misschien moeten we eens wat realistischer kijken naar het kennelijk overwegend gedrag van internationale studenten wanneer dit telkens weer aanleiding blijkt te geven tot zulke uitsluitingen, zou het soms kunnen zijn dat een grote groep internationale studenten door dergelijk gedrag deze uitsluitingen over zich afgeroepen heeft?