Hbo’er die wo-master volgt heeft wel degelijk recht op een beurs, oordeelt rechter
Ook hbo’ers hebben recht op een prestatiebeurs als ze aan de universiteit een master gaan volgen, oordeelt de rechter, anders is er sprake van ongelijke behandeling. Het ministerie heeft zes weken de tijd om in hoger beroep te gaan.
Waarom krijgen afgestudeerde hbo’ers voor een hbo-master wel een prestatiebeurs, maar voor een wo-master niet? De minister van Onderwijs kan het niet uitleggen, terwijl het tot ongelijke behandeling leidt, oordeelt de rechtbank Midden-Nederland.
Ongelijke behandeling
Een afgestudeerde van de hbo-bacheloropleiding forensisch onderzoek ging de universitaire master forensica, criminologie en rechtspleging in Maastricht volgen en kreeg van DUO geen prestatiebeurs: een basisbeurs, een ov-kaart en eventueel een aanvullende beurs.
De student pikte het niet en spande een zaak aan bij de bestuursrechter. Die oordeelt nu dat de wet op de studiefinanciering op dit punt in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Minister Bruins, noch zijn voorganger Dijkgraaf, kon het onderscheid uitleggen en ook uit de parlementaire totstandkoming van de wet wordt volgens de rechtbank niet duidelijk wat het “objectief gerechtvaardigde doel” ervan is.
Het oordeel luidt daarom dat DUO de student alsnog een prestatiebeurs moet geven voor haar eenjarige masteropleiding. Wat betreft de rechtbank gaat dit gelden voor alle hbo-studenten die doorstromen naar een universitaire master.
In een eerdere zaak begreep een andere rechtbank het onderscheid ook niet, maar daar luidde het eindoordeel in oktober dat het onderscheid nu eenmaal in de wet staat en verloor de student zijn beroep.
Geen geld
Zo’n 5.400 hbo-studenten begonnen vorig jaar aan een universitaire master. Als zij allemaal een uitwonendenbeurs krijgen kost dat de schatkist zo’n 20 miljoen euro per jaar. Daar komen de kosten van een ov-kaart en eventueel een aanvullende beurs nog bovenop.
Het ministerie van OCW liet eind oktober weten geen geld te hebben voor een aanpassing van de studiefinanciering. Het kan nog niet reageren op de nieuwe rechterlijke uitspraak en heeft zes weken tijd om in hoger beroep te gaan.