Heleen de Coninck woont op het water: ‘Dit schip stond gewoon op Funda’
Klimaatwetenschapper Heleen de Coninck (43) woont op een woonschip in de Ooijpolder met haar man en dochter (3). Voorlopig wil ze er niet weg, ook niet nu ze vier dagen hoogleraar wordt in Eindhoven.
‘Eigenlijk hadden mijn man en ik niets met boten – we hebben niet eens een vaarbewijs. Wel wilden we graag buitenaf wonen. Dit schip kwamen we toevallig tegen, het stond gewoon op Funda. Deze plek is ideaal, op maar een kwartiertje fietsen van de stad. Zeker in de winter komt er meteen een rust over me als ik de Ooij in fiets. Soms zitten er ijsvogeltjes vlak voor ons raam. Heel anders dan het appartementje in Amsterdam waar we vandaan kwamen. We willen hier dan ook voorlopig niet weg, ook niet nu ik vier dagen hoogleraar word in Eindhoven.’
‘Eigenlijk hadden mijn man en ik niets met boten – we hebben niet eens een vaarbewijs’
‘De boot is een binnenvaartschip uit 1928 uit Veendam, er werd onder andere graan mee vervoerd. Nu is het ruim onze woonkamer met keuken. In het achteronder – achter de stuurhut – slapen mijn man en ik, het vooronder is de kinderslaapkamer. Het was een hels karwei om alles af te werken, geen enkele hoek is recht. Gelukkig vonden we een goede timmerman die heel veel op maat gemaakt heeft, zoals die schuine platen tegen de binnenwand – zo blijf je de vorm van het schip ook mooi zien.’
Aangemeerd
‘Alles bij elkaar is het woonoppervlak zo’n negentig vierkante meter. Dat is voor ons genoeg, ook omdat we nog 1100 vierkante meter tuin hebben, het land waar de boot bij aangemeerd ligt. Daar staat ook een fietsenschuurtje.’
‘We proberen zo duurzaam te wonen als hier redelijkerwijs kan. We hebben zonnepanelen en een zonneboiler. De kamers verwarmen we met een pelletkachel, toch altijd beter dan de houtkachels die de meeste woonboten hier hebben. Ons sanitair zit gewoon aangesloten op de riolering aan de wal, elektriciteit komt ook van de kant.’
Waterstand
‘Het leuke van wonen op de rivier is dat je leeft met de waterstand. Daardoor ben je je heel bewust van hoe veranderlijk de natuurlijke omgeving is. Op dit moment staat het water behoorlijk laag – de boot zou de nevengeul van de Waal waar we liggen niet eens uit kunnen varen. De loopbrug vanaf de kant loopt nu heel steil naar beneden, ik denk dat het verval vijf meter is. (Twee weken na het interview mailt De Coninck dat het water inmiddels met een meter per dag stijgt, red.).’
‘Dat was heel anders tijdens het hoogwater twee jaar geleden. Toen zag je nog maar een flintertje van de dijk die ons scheidt van de Waal. Hoogwater hebben we af en toe nodig, want de staat van de boot moet eens in de zeven jaar gecontroleerd worden, vanwege de verzekering. Hij gaat dan naar een werf in het Maas-Waalkanaal. Gesleept, overigens, de motor is al zeker veertig jaar niet aan geweest. Toen we hem kochten, is de onderkant helemaal vernieuwd, dat duurde twee weken.’
‘Vervolgens hadden we wel een probleem: het water was inmiddels zo gezakt dat de boot ons geultje niet meer in kon. We hebben toen een half jaar in de Waalhaven bij de Honigfabriek gelegen, tussen de échte schippers.’