Heleen Murre-van den Berg wordt decaan FTR-faculteit na ‘roerig jaar’
Heleen Murre-van den Berg volgt per 1 juli Christoph Lüthy op als decaan van de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Lüthy bleef een jaar langer aan vanwege de perikelen rondom Paul Bakker, die beticht werd van ‘ongepast handelen’.
Het decanaat van Christoph Lüthy duurt op de kop af een jaar langer dan aanvankelijk de bedoeling was. Hij zou op 1 juli 2020 het stokje overgeven aan hoogleraar Paul Bakker – die daarvoor directeur was van Radboud Reflects – maar dat ging niet door omdat Bakker onderwerp werd van een intern onderzoek. Gisteren maakte de universiteit bekend dat op 1 juli 2021 Heleen Murre-van den Berg (56), hoogleraar Global Christianity en huidige vicedecaan, Lüthy opvolgt.
Uit het interne onderzoek, dat het college van bestuur in gang zette na ‘meerdere signalen uit meerdere bronnen’, bleek dat beoogd decaan Paul Bakker zich schuldig heeft gemaakt aan ‘ongepast handelen’. Details daarover zijn nooit naar buiten gebracht. Bakker zit sindsdien thuis en zal op z’n vroegst in het collegejaar 2022/2023 weer college geven.
‘Het gaat vooral om de richting die je op wil en de plannen die je hebt’
De zorgen over sociale veiligheid en omgangsvormen betroffen niet alleen Bakker. Adviesbureau Berenschot, dat ingeschakeld werd om verder onderzoek te doen binnen de faculteit, ontving 29 meldingen van medewerkers of studenten die zich geïntimideerd voelden, of anderszins te maken hadden met gebrekkige sociale veiligheid.
De faculteit startte daarop een ‘cultuurtraject’: de afgelopen maanden werden groepsgesprekken georganiseerd, die duidelijkheid moeten bieden over hoe men met elkaar omgaat op de werkvloer. Als vicedecaan was Murre-van den Berg vanaf het begin nauw betrokken bij de sessies.
Is het traject inmiddels afgerond?
‘De gesprekken met de medewerkers zijn afgerond. We wilden eigenlijk een slotbijeenkomst organiseren in juni, maar die stellen we uit. Dat willen we liever doen als we weer fysiek bij elkaar kunnen komen. Adviesbureau TwystraGudde (dat het traject begeleidde, red.) komt binnenkort met haar rapport en daarna moeten wij als faculteit aan de slag. Bijvoorbeeld door regelgeving goed zichtbaar te maken voor medewerkers en studenten, dat het duidelijk is bij wie je terecht kunt met klachten. Maar ook willen we vastleggen hoe leidinggevenden zich moeten opstellen, bijvoorbeeld, of hoe collega’s met elkaar omgaan.’
Heleen Murre-van den Berg is hoogleraar Global Christianity en directeur van het Instituut voor Oosters Christendom. Met die laatste functie stopt zij om decaan te worden. In Leiden was Murre bestuurslid van de Faculteit Godgeleerdheid en vicedecaan van de Faculteit Geesteswetenschappen. Ook was ze directeur van NOSTER, de landelijke onderzoeksschool voor Theologie en Religiewetenschappen.
Heeft u gesolliciteerd voor de functie van decaan of is er een beroep op u gedaan?
‘Er is breed geworven, de vacature heeft in de krant gestaan. Dus ik heb gewoon gesolliciteerd. Ik vond het belangrijk dat de commissie een ruime keuze had uit kandidaten, zowel vanuit de faculteit als van buiten.’
Als er gewerkt moet worden aan een nieuwe cultuur, zou je kunnen zeggen: dan is het misschien goed om iemand van buiten aan te nemen.
‘Het gaat vooral om de richting die je op wil en de plannen die je hebt. Ik geloof niet dat het een fundamenteel verschil is of iemand van binnen of buiten komt. Ik ken de faculteit natuurlijk goed – dat is een voordeel. Ik werk hier nu zes jaar, waarvan de laatste twee als vicedecaan. En ik breng wel degelijk ervaring van buiten mee. Bijvoorbeeld uit Leiden, waar ik meerdere periodes in een faculteitsbestuur zat. Ik kan in die zin goed vergelijken hoe dingen gaan.’
Wat voor jaar was dit voor u?
‘Roerig, natuurlijk. We zijn anders aan het werk geweest dan normaal. Veel was niet plezierig. Dat we elkaar weinig fysiek konden ontmoeten was daarin een extra hindernis. In een zoomvergadering praat je toch minder makkelijk over lastige zaken.’
‘Maar uiteindelijk was ik onder de indruk van wat er allemaal loskwam, hoe actief mensen wilden participeren. Er hebben zo veel mensen meegedaan aan het cultuurtraject. Dat geeft veel vertrouwen: de wil er is om het met elkaar over de omgangsvormen en cultuur binnen deze faculteit te hebben.’
Wat is voor u de belangrijkste les uit het cultuurtraject?
‘Dat wij niet goed zijn in elkaar op dingen aan te spreken. Dat kan over van alles gaan; van hoe iemand zich kleedt tot hoe iemand college geeft. Het cultuurtraject heeft een goede basis gelegd om dat wél te doen. Tijdens de gesprekken merkten we dat er wel degelijk een gemeenschappelijke basis is van normen en waarden onder medewerkers. Nu mensen dat van elkaar weten, is het gemakkelijker elkaar in het vervolg wel op dingen aan te spreken.’
Is het belangrijk dat u als vrouw de faculteit gaat leiden?
‘Sommige van de problemen die uit de onderzoeken naar voren kwamen, waren gendergerelateerd. Als vrouw heb ik aan den lijve ervaren hoe dat sommige omgangsvormen beïnvloedt. In die zin helpt dat om meer begrip te hebben voor hoe dingen werken.’
‘Als er onrust ontstaat over de terugkeer van Paul Bakker, is het aan mij om te zien hoe we daarmee omgaan’
‘Maar tegelijkertijd moeten we het met elkaar doen. Als je de mannen niet meekrijgt in de cultuurverandering gaat het niet werken. Bovendien is de verhouding tussen mannen en vrouwen slechts een van de assen waarop ongelijkheid en machtsmisbruik kan plaatsvinden. Je vertegenwoordigt als bestuur nooit alle diversiteit binnen een organisatie. Op sommige vlakken heb ik net zo min ervaring als mijn mannelijke, witte collega’s.’
Bent u niet bang voor onrust als Paul Bakker weer terugkeert op de faculteit?
‘Als daar onrust over ontstaat is het aan mij om te zien hoe we daarmee omgaan. Net zoals wanneer onrust ontstaat over andere dingen. Dat zal afhangen van de vragen die komen van collega’s. Daar zullen we zo goed mogelijk op ingaan.’
Is het werkelijk een scenario dat hij hier straks weer rondloopt?
‘Ja, maar die beslissing ligt niet op het niveau van de faculteit (maar bij het college van bestuur, red.). Het proces van re-integratie loopt. Als dat verandert, hoort de faculteit dat als eerste. We komen daar nog op terug.’
Wat vond u van de reactie van onderzoeker Marijke Naezer, die zei dat een cultuurtraject zinloos is als daders mogen terugkomen?
‘Ik heb hierover uitgebreid gesproken met Marijke. Het is niet zo dat wij met een eventuele terugkeer met terugwerkende kracht goedkeuren wat er is gebeurd. Dat doen we namelijk niet en daar is geen discussie over mogelijk. Maar het is wel de vraag welke ruimte er is om op fouten terug te komen en een nieuwe start te maken.’
Ziet u nog grote uitdagingen voor uw faculteit, naast het cultuurtraject?
‘Het cultuurtraject hangt samen met een gezond academisch werkklimaat. Dat is een belangrijk thema. Dus niet alleen: hoe gaan we met elkaar om? Maar ook: waar ligt de grens tussen werk en privé? Hoe zorgen we ervoor dat dit een plek is waar mensen graag werken? Daar komt de discussie van erkennen en waarderen van onderzoekers bij. Worden onderzoekers alleen afgerekend op hun onderzoeksoutput of gaan we mensen breder beoordelen?’
‘Neem de vrouwen die afhaken na hun promotie. Het lijkt erop dat velen vertrekken omdat de werkdruk te hoog is, of omdat ze denken dat een academische carrière niet te combineren is met een gezin. We moeten we er scherper op zijn om de werkomstandigheden te verbeteren.’
Blijft u als decaan ook onderzoek doen?
‘Zeker. In 2019 heb ik een ERC-grant binnengehaald. Dat project blijft gewoon draaien. Gelukkig zijn we nu in de fase dat de mensen zijn aangenomen en alles op gang is. Hoe de verhouding tussen onderzoek en bestuurswerk zal zijn, dat gaan we zien.’