Het collegejaar als uitputtende hordeloop: hoe kan het slimmer en korter?
Veel studenten in Europa vieren nog vakantie, maar in Nederland stromen de collegezalen sinds deze week weer vol. Volgens sommigen is het Nederlandse collegejaar te lang en niet efficiënt opgebouwd. De Radboud Universiteit start dit jaar pilots om het collegejaar ‘slimmer’ te maken.
Wie het collegejaar voorstelt als een hordeloop zou kunnen zeggen dat de tentamens de hindernissen zijn waar zij overheen moeten springen. En de finish? Die ligt op 60 ECTS, het aantal studiepunten dat een student in een jaar moet halen om nominaal door de studie te lopen.
Elk studiepunt dat een student haalt, staat gelijk aan 28 uren studeren. Een simpele rekensom leert dat een student na een succesvol studiejaar dus 1680 uren heeft gestudeerd.
Veertig uur
Tot zover de papieren werkelijkheid. Immers, om al die studie-uren te maken, zouden studenten elke onderwijsweek veertig uur moeten studeren. Oók bijvoorbeeld in de herkansingsweken als zij helemaal geen herkansingen hebben.
Iedereen die weleens een student heeft ontmoet of er zelf een is geweest, weet dat het zo niet werkt. Volgens de Monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs besteden bachelorstudenten (die geen stagelopen of aan hun scriptie werken) 34 uur per week aan hun studie.
En dat is een gemiddelde. Veel studies kennen natuurlijk piekmomenten – vlak voor een tentamen of een deadline bijvoorbeeld. Over de spreiding van de studielast door het jaar heen zijn studenten aan de Radboud Universiteit al jaren relatief ontevreden, zo geven zij aan in de Nationale Studenten Enquête. En die onvrede neemt alleen maar toe.
Uitzonderlijk lang
Reden om de opbouw van het studiejaar onder een vergrootglas te leggen. Dat gebeurt overigens al langer. In 2021 bracht De Jonge Akademie het rapport Een slimmer academisch jaar uit. Daaruit bleek dat Nederlandse universiteiten gemiddeld ruim vijf weken meer college geven dan in de landen om ons heen. Terwijl deze universiteiten net zo goed gebonden zijn aan hetzelfde studiepuntensysteem – de totale studielast zou dus vergelijkbaar moeten zijn.
Dat lange collegejaar heeft zijn weerslag op de werkdruk van wetenschappers en studenten, schreef De Jonge Akademie in 2021. Omdat het collegejaar zo lang duurt moeten wetenschappers hun onderwijs- en onderzoekstaken voortdurend combineren. Dat maakt hun werk minder efficiënt – wekenlang ongestoord meters maken met een paper is er niet vaak bij.
‘Studenten rennen achter tentamens en studiepunten aan’
En voor studenten betekent het dat zij van september tot juni nauwelijks rustmomenten hebben. Zeker als je in ogenschouw neemt dat zij, volgens de eerder genoemde Monitor beleidsmaatregelen, gemiddeld 17 uur per week kwijt zijn aan hun baantje in de kroeg, supermarkt of elders.
Dat leidt tot vermoeidheid en stress en ontneemt de studenten “ruimte voor reflectie en verbreding”, aldus De Jonge Akademie. De focus ligt op de hordes waar zij overheen moeten – de tentamens en andere toetsen – en op het halen van studiepunten, zodat zij ook het jaar erop nog aan de start van een nieuwe collegejaar kunnen staan.
Pilots
Het rapport van De Jonge Akademie was niet aan dovemansoren gericht. Minister Robbert Dijkgraaf maakte vorig jaar budget vrij voor vierjarige pilots rondom een ‘slimmer collegejaar’. Universiteiten mochten zich hier voor aanmelden, de eerste pilots zijn inmiddels van start gegaan. De Radboud Universiteit hapte niet meteen toe, maar besluit nu toch met meerdere eigen pilots aan te haken. Die gaan in dit collegejaar van start.
Bij de Faculteit der Sociale Wetenschappen bijvoorbeeld willen ze gaan experimenteren met meer formatief toetsen. ‘Wij lopen er tegenaan dat studenten te veel leren voor de toets en dat er te weinig nadruk ligt op het leerproces zelf’, licht onderwijsdirecteur Mariska Kleemans toe. ‘Studenten rennen achter tentamens en studiepunten aan, terwijl een toets alleen een vinkje aan het eind zou moeten zijn.’
Ook in het jaarrooster ligt te veel nadruk op de tentamens, vinden ze bij de sociale wetenschappen. ‘13 van de 42 onderwijsweken zijn tentamen- en herkansingsweken’, zegt Kleemans. ‘Dat vinden wij scheef. Wij willen meer lucht in de onderwijsperioden.’ Kleemans ziet kansen in het aanbieden van meer vormen van feedback dan alleen maar toetsing voor een cijfer. ‘Daar hebben we allerlei ideeën over, zoals met peer-feedback.’
Spannende casus
De juridische faculteit wil onderzoeken hoe leerstof beter beklijft in de hoofden van studenten. ‘Veel curricula zijn opgebouwd in leerlijnen’, vertelt universitair docent Simon Tans. ‘In het eerste jaar krijgen studenten een introductievak. In het tweede jaar volgt een cursus die daarop voortborduurt. En in het derde jaar weer.’ Het gevolg van die opbouw, legt Tans uit, is dat docenten in het tweede en derde jaar steeds moeten beginnen met het opfrissen van die kennis uit de vorige jaren. Dat kost een hoop tijd.
‘Kennis stampen is geen efficiënte manier om iets te laten beklijven’
In de pilot die Tans met collega Stefanie Jansen-Wilhelm heeft uitgedacht wordt in het eerste jaar van de bachelor een casus gepresenteerd. ‘Drie jaar lang komt die casus om de paar maanden weer terug en breiden studenten hun kennis uit. Het moet een spannende casus worden, met een stukje gamification erin; studenten moeten echt willen weten hoe het verder gaat.’
Het idee erachter is dat de kennis die studenten opdoen niet steeds weer wegzakt. Tans: ‘Kennis stampen is geen efficiënte manier om iets te laten beklijven. Wij willen een slimmer collegejaar, door tussendoor steeds opnieuw met de stof bezig te zijn.’ Doel is om uiteindelijk een ‘model’ te maken dat ook gebruikt kan worden voor andere opleidingen.
De leerstof de baas
Kleemans hoopt dat haar pilot bij de sociale wetenschappen een positieve invloed gaat hebben op het studentenwelzijn. ‘Door studenten beter te begeleiden denk ik dat veel van de druk rondom de eindtoets wordt weggenomen’, zegt Kleemans. ‘Door de lesstof beter te spreiden creëer je rust.’ Maar bovenal moeten studenten het gevoel krijgen dat ze de leerstof de baas zijn, legt Kleemans uit. ‘Dat ze denken: “Kom maar op met dat tentamen”.’
‘We moeten ons afvragen hoeveel uren we onze studeren willen laten studeren’
Tans denkt niet dat zijn eigen pilot een rol zal spelen ten aanzien van studentenwelzijn. Hij denkt dat externe factoren als social media en ‘het tempo van de samenleving’ een grote rol spelen bij het welzijnsprobleem onder studenten. ‘En daar heb je als universiteit weinig invloed op. Dat is een groot maatschappelijk probleem.’ Wél hoopt hij dat het onderwijs op de juridische faculteit dankzij de pilot meer gaat leven en dat studenten en docenten op de lange termijn minder tijd kwijt zijn, omdat ze minder stof hoeven te herhalen.
Studievertraging en zesjescultuur
Als het gaat over stress bij studenten en docenten, wordt het studiesysteem vaak over het hoofd gezien, schreven Hans Lekkerkerk en Robert Kok van de Faculteit der Managementwetenschappen in juli op ScienceGuide. Zij rekenden uit dat studenten tegenwoordig 7,4 uur per week meer moeten studeren dan veertien jaar geleden. Dat vergroot het risico op studievertraging en werkt een zesjescultuur in de hand, schrijven zij. Lekkerkerk en Kok doen op ScienceGuide enkele aanbevelingen om het collegejaar slimmer te maken, zoals de introductie van een betaalde zomerstage.
Ook moeten de pilots niet worden gezien als antwoord op de bredere problematiek van het jaarrooster, dat niet overeenkomt met de praktijk. ‘Hoewel we daar wel kritisch over moeten nadenken’, zegt Kleemans. ‘We moeten ons afvragen hoeveel uren we onze studeren willen laten studeren, in de wetenschap dat zij ook werken, sporten en vrienden maken. Wat vraag je van studenten? Dat zij 40 uur studeren en al die andere activiteiten daarnaast doen?’
‘Onderschat ook niet wat studenten van zichzelf vragen’, zegt Tans. ‘Studenten doen veel dingen die wij docenten niet van hen vragen. Vrijwilligerswerk, bestuursjaren. Het probleem van een gat op je cv is een hardnekkige mythe. Het hoeft niet allemaal.’
Zomerstage
Hoewel universiteiten gebonden zijn aan het studiepuntensysteem, zijn er heus wel mogelijkheden om het jaarrooster aan te passen, denkt Kleemans. Immers: in de landen om ons heen kan het ook. ‘In België gaan studenten van oktober tot mei naar college en verdienen ze ook zestig ECTS in een jaar.’ Denk aan een korter collegejaar, waarna studenten op zomerstage vertrekken, oppert Kleemans – een idee dat ook geopperd wordt door Hans Lekkerkerk en Robert Kok in een stuk op ScienceGuide (zie kader).
Zo’n radicale wijziging zal niet vandaag of morgen worden doorgevoerd, maar er moet wel over nagedacht worden, vindt Kleemans. ‘Het zou heel mooi zijn als onze pilots aandacht genereren voor dit probleem.’