‘Het is verbazingwekkend hoe hard je in korte tijd kunt vallen’
Vier maanden fulltime werk stak Donders-onderzoeker Sebo Uithol in een Europese subsidieaanvraag. Vergeefs, bleek deze week. Ook plan-B, een Vidi-aanvraag, werd geblokkeerd. ‘In juni ben je nog dé kandidaat, een paar maanden later zit je in de WW.’
‘Helaas heeft uw voorstel een B-score gekregen en ontvangt daarom geen financiering.’ Zo begint de mail die een eind maakte aan de droom van filosoof en neurowetenschapper Sebo Uithol (42). Zijn aanvraag van een Starting Grant-subsidie bij de European Research Council (ERC), onderdeel van de EU, was afgewezen.
Vox volgde Uithol vorig collegejaar tijdens het hele traject van zijn ERC-aanvraag, waar hij vier maanden fulltime tijd in stak. Hij kreeg ondersteuning van de universitaire subsidieadviseurs bij het schrijven van zijn aanvraag, werd door Radboud In’to Languages getraind voor de presentatie die hij moest geven voor een beoordelingscommissie in Brussel, en kreeg uitgebreid feedback van collega’s.
Een flinke investering voor alle partijen, maar een Starting Grant is een prestigieuze beurs van anderhalf miljoen euro die goed staat op het palmares van zowel wetenschapper als universiteit. De postdoc-onderzoeker bij het Donders Instituut zou met de subsidie een eigen onderzoeksgroep kunnen beginnen. ‘Een trampoline naar een vaste baan’, noemde hij het eerder. Na jaren van omzwervingen – van labs in Europa tot Amerika – zou de beurs ook eindelijk rust en stabiliteit betekenen voor hem en zijn jonge gezin. ‘Maar vooral zou ik kunnen doen wat ik het liefst doe en wat ik volgens mij ook goed kan: wetenschap bedrijven.’
De voortekenen waren gunstig. Uithols aanvraag reikte tot in de laatste beoordelingsronde, waar nog ‘maar’ ongeveer de helft van de aanvragers afvalt. Toch bleek hij een van de pechvogels – net als nog eens 2.700 van de ruim 3.100 aanvragers. Een domper van jewelste, stranden in het zicht van de finish. Hoe incasseer je zo’n teleurstelling, en hoe ga je weer verder?
‘Nee, ik heb niet geschreeuwd toen ik de afwijzingsmail kreeg’, vertelt de onderzoeker in de kantine van het Donders Centre for Neuroimaging aan de Kapittelweg. ‘Ik baalde intens, maar na twintig seconden stond mijn jongste dochter naast me en vroeg of ik haar strandbal wilde opblazen.’
Frustratie
De afwijzing is inmiddels enkele weken oud – aanvragers krijgen de uitslag eerder te horen dan het publiek – maar het gevoel van frustratie overheerst nog steeds bij de neurowetenschapper. ‘Vijf van de zeven expertcommentaren waren jubelend, die vonden mijn voorstel exceptional, of excellent-to-exceptional.’
Uithols onderzoekshypothese – op het snijvlak van filosofie, taal en neurowetenschappen – was dat de hersenen geen vastomlijnde definities hanteren van concepten zoals ‘appel’ of ‘boom’. Het brein gaat juist flexibel met dit soort begrippen om, vermoedt hij, afhankelijk van de context waarin je ze gebruikt. Je brein ‘ziet’ een boom die je omzaagt om een schuurtje van te bouwen heel anders dan als je diezelfde boom passeert tijdens het hardlopen, is het idee.
Ondanks de vijf positieve externe commentaren – ‘reviews’ in jargon – bleek de beoordelingscommissie niet voldoende overtuigd van Uithols plan. ‘De commissie vond de filosofische kant van mijn voorstel sterk, schreef ze in de afwijzing, maar had twijfels of de experimenten onderscheidend genoeg waren.’ Tot zijn frustratie was deze kritiek tijdens de presentatie in Brussel helemaal niet aan bod gekomen, want hij had een prima weerwoord paraat. ‘De commissie sloeg de plank mis met het doel van mijn experimenten.’
Uithol heeft het idee dat zijn presentatie voor de commissie eigenlijk weinig uitmaakte voor de uitslag. Af en toe spookt het nog wel door zijn hoofd: als hij een antwoord nu op die of die manier had geformuleerd, dan… ‘Maar je schuift door je presentatie hooguit een enkele plek op in de ranking. De reviews blijken vooral bepalend: sommige kritiek daaruit had ik tijdens mijn presentatie perfect weerlegd, maar kwam vervolgens gewoon weer terug in de afwijzingsbrief.’
Het roept de vraag op in hoeverre de presentatietraining zinvol is. De universitaire ondersteuners en hoogleraren – voor wie Uithol oefende – staken flink veel uren in de voorbereiding. ‘Het maakt hooguit verschil voor de mensen die net op het randje zitten tussen afwijzing of toekenning’, denkt Uithol. ‘Maar je weet niet of jij dat bent. De begeleiding en training die ik gekregen heb was in ieder geval supergoed.’
Geen Vidi-voorstel
Hoe nu verder? Solliciteren op een baan als wiskundedocent – hij kondigde dit eerder half gekscherend aan – gaat Uithol voorlopig niet. Vooralsnog blijft hij inzetten op een carrière als onderzoeker. ‘Ik hoop snel een volgende postdocbaan te vinden, en vandaaruit volgend jaar een nieuwe beursaanvraag te doen, een Vidi van NWO.’ De Vidi kun je zien als het Nederlandse equivalent van een Europese Starting Grant: ook een ‘trampoline’ om een eigen onderzoeksgroep mee te beginnen.
Maar een Vidi krijgen is misschien nog wel lastiger dan een Starting Grant, vanwege strengere regels vanuit NWO en universiteit. Indieners van de Radboud Universiteit dienen een vast contract of tenure track te krijgen, waardoor sommige instituten heel terughoudend zijn in het toestaan van Vidi-aanvragen. Uithol ondervond het aan den lijve. Zijn instituut, het Donders Centre for Cognition, gaf hem dit jaar tot zijn verbazing geen toestemming om een Vidi-aanvraag te schrijven, vertelt hij.
‘Mijn ideeën zijn te waardevol om zomaar in de prullenbak te verdwijnen’
Een interne, anonieme beoordelingscommissie vond zijn onderzoeksplannen te vaag, vertelt Uithol. ‘Een beetje raar, want ik had hetzelfde voorstel ingediend als bij de ERC. Daar kreeg het juist vooral lovende kritieken. Maar kans voor een weerwoord was er niet, want ik kon mijn voorstel niet persoonlijk toelichten.’
Met de strengere regels wil het Nijmeegse college van bestuur onderzoekers al in een eerder stadium zekerheid bieden over hun carrière, waardoor deze niet afhangt van het al dan niet binnenhalen van een grote persoonsgebonden beurs. Die logica en de goede intenties erachter kan Uithol volgen, zegt hij, maar de praktische uitvoering is nu wel erg streng. In ieder geval binnen zijn instituut. ‘Die komt meer neer op poortwachtersbeleid dan op personeelsbeleid. Bovendien is het vreemd dat bij de Vidi zulke strenge eisen gelden, maar dat een ERC indienen geen probleem is.’
Prullenbak
Uithol is er niet de persoon naar om nu bij de pakken neer te gaan zitten. ‘Maar het is verbazingwekkend hoe hard je in korte tijd kunt vallen. In juni ben je nog dé kandidaat en krijg je van alle kanten support, een paar maanden later zit je in de WW. Ik hoop van harte dat de universiteit haar eigen Vidi-regels kritisch evalueert. Zulke simpele beleidskeuzes hebben verstrekkende gevolgen voor de betrokken onderzoekers.’
Zijn kansen op een Vidi zijn volgend jaar zeker niet slechter, verwacht hij. Integendeel. ‘Dan heb ik een nog sterker cv, want er komen een paar mooie publicaties aan. Maar ik ga dan zeker niet op één paard wedden, en ook met andere faculteiten of universiteiten in gesprek. Ik vind mijn ideeën te waardevol om zomaar in de prullenbak te zien verdwijnen.’
Arne schreef op 5 september 2019 om 13:12
Wat mij betreft is het heel vreemd en zelfs contradictorisch dat je van onze universiteit wél maximale ondersteuning krijgt om maandenlang aan een ERC-voorstel te werken, maar dan weer niet de toestemming krijgt om een VIDI-aanvraag in te dienen, op basis van het oordeel van een interne, anonieme (!) commissie, zonder duidelijke procedure.
Het gaat hier uiteindelijk om ontzettend belangrijke loopbaanbeslissingen. Dan mag je toch hopen dat die op basis van doordachte, faire procedures worden genomen, met respect voor de rechten van de aanvrager – zoals het recht op weerwoord… – en dat de personen (collegae!) die die beslissing nemen zich niet onder de mantel van de anonimiteit schuil houden, maar met de aanvrager in gesprek gaan. De bedoeling van de procedure was oorspronkelijk om ‘vertrouwen te geven’, maar volgens mij creëer je zo net wantrouwen.