Hiërarchie aan de universiteit (1): ‘Promovendi durven zich vaak niet uit te spreken’
Moet iedereen, van UD tot hoogleraar, de titel ‘professor’ krijgen? Is de universiteit van nu te hiërarchisch? Vijf wetenschappers laten hun licht schijnen op de machtsverhoudingen op de Nijmeegse campus. Vandaag deel 1: Jurgen Moonen, voorzitter PhD Organization Nijmegen.
‘Als promovendi staan we een beetje onderaan op de hiërarchische ladder. Aan de Radboud Universiteit geldt het vier ogenprincipe: alle promovendi hebben op papier twee begeleiders. De ene is altijd hoogleraar, de andere vaak ook; soms is het een universitair hoofddocent. De begeleiding van een promovendus gebeurt in de praktijk vaak maar door één persoon, daardoor zitten veel promovendi in een kwetsbare positie.
Als een promotietraject goed loopt, dan is dat niet erg. Maar als er problemen ontstaan, zeker met een begeleider, is die afhankelijkheid van één persoon al snel een probleem. Zeker als je in de academische wereld wilt blijven werken is een goede referentie van je promotiebegeleider vaak cruciaal.
Nieuw magazine
Dit verhaal staat in de papieren Vox, die te vinden is in de bakken op de campus en waarin alles draait om de toga en de hiërarchie op de universiteit. Heeft de toga zijn langste tijd gehad? Je leest het in het nieuwe magazine.
Wanneer promovendi geconfronteerd worden met machtsmisbruik, intimidatie of seksueel grensoverschrijdend gedrag, durven ze zich vaak niet uit te spreken. Een klacht indienen is lastig, want die is al snel herleidbaar naar de promovendus. Vaak kennen de promotoren elkaar goed, dus als je met de één een probleem krijgt, kan je dat meestal niet bij de andere aankaarten.
Met de PhD Organisation Nijmegen (PON) pleiten we daarom voor minimaal twee actief betrokken begeleiders per promovendus, die ook nog eens onafhankelijk van elkaar zijn. Door bijvoorbeeld één begeleider toe te voegen aan een tweekoppig promotorenteam, kan je de begeleiding beter verdelen en de afhankelijkheidsrelatie verminderen.
Bovendien kan je zo ook makkelijker een universitair docent, die vaak wat jonger is, aan het team toevoegen. Als je alleen maar door hoogleraren wordt begeleid, is de kloof toch groter. Sommige hoogleraren begeleiden tot wel dertig promovendi – op papier dan, want daar hebben ze helemaal geen tijd voor.’
Anna schreef op 6 januari 2025 om 18:45
Soms is het beter meer begeleiders te hebben, soms ook juist niet. Er moet alleen iemand zijn die zich voor de promovendus verantwoordelijk voelt. Dat wordt niet per se beter door twee of drie begeleiders te hebben en kan de positie van de promovendus ook slechter maken. Ik vindt deze gedachte een beetje te rooskleurig en te algemeen. Begeleiding verdelen is vaak niet eens mogelijk binnen een kleine universiteit als er maar één deskundige is. Het is wel belangrijk dat een promovendus met een probleem makkelijk ergens terecht kan, maar hoezo moet deze persoon een officiële begeleider zijn?