Hoe een Fries dorp in de ban raakte van ufo’s
Sinds Taede Smedes zelf als tiener een ufo zag, is hij gefascineerd door dit mysterieuze fenomeen. Voor zijn nieuwste boek dook hij in de verhalen uit het Friese dorp Gorredijk, waar bewoners op grote schaal melding maakten van ufo’s.
Voor verhalen over mensen die ontvoerd zijn door aliens in een ufo hoef je niet bij Taede A. Smedes aan te kloppen. De docent bij religiewetenschappen in Nijmegen is naast onderzoeker ook journalist en heeft een grote fascinatie voor het fenomeen ufo’s. Zijn vorige boek We zijn misschien niet alleen ging al over ufo’s in algemene zin. Voor zijn nieuwste boek dook hij in het verhaal van Gorredijk, waar de dorpsbewoners precies vijftig jaar geleden op grote schaal melding maakten van ufo waarnemingen.
Nieuwe Vox
Dit verhaal staat in de nieuwe Vox, die vanaf 19 maart te vinden is in de bakken op de campus en waarin alles draait om de nacht. Wat spoken Nijmeegse studenten uit terwijl jij in een lucide droom zit? Welke mensen en dieren zijn ’s nachts actief op de campus? Je leest het in de nieuwste Vox.
In De ufo’s van Gorredijk, dat leest als een spannende aflevering van Andere Tijden, probeert Smedes niet met een sluitende verklaring te komen voor wat mensen zagen in het Friese dorp, vijftien kilometer van Heerenveen. ‘Ik weet niet wat ufo’s zijn of waar ze vandaan komen’, schrijft hij voorin het boek. Hij reconstrueert alleen wat er in die eerste maanden van 1974 gezien, gemeld en gebeurd is.
Zijn fascinatie voor ufo’s wordt gewekt als Smedes op zijn vijftiende, vanuit de tuin van zijn ouderlijk huis in Drachten, zelf onverklaarbare lichten ziet in de lucht. Als hij er met zijn zaklamp op schijnt, gaan de lichten cirkelen. Wanneer hij in paniek zijn vader roept, zien ze samen de lichten wegvliegen. Een vliegtuig constateert zijn vader, maar Smedes weet dat het iets anders is. ‘Ik denk dat mijn gelovige vader op dat moment weinig van het onderwerp moest hebben. Dat viel toen voor hem misschien meer onder het occulte.’
Het is lange tijd een carrièrekiller om te vertellen over een ufowaarneming, weet Smedes. Maar in 2017 onthult The New York Times dat de Amerikaanse overheid al jaren ufowaarnemingen (van onder andere eigen militairen) serieus onderzoekt. ‘Die berichtgeving heeft het taboe er een beetje afgehaald’, aldus Smedes. Het gaf hem een zetje om er ook over te gaan schrijven. Maar dan wel op een serieuze manier voor een serieuze uitgever. Zijn eerste boek kwam uit bij Walburg Pers, partner van Amsterdam University Press.
Terug naar Friesland. Op 11 januari 1974 ziet Bjinse Slof een vreemd lichtverschijnsel aan de hemel. Wanneer hij dat rond bazuint, wordt hij beschuldigd van drankgebruik en zeggen Gorredijkers dat hij waarschijnlijk een bierfles zag zweven. Op 29 januari ziet Slof nogmaals een driehoekig voorwerp met rode lichten vliegen. Maar deze avond zien ook dorpsgenoten voorwerpen met rode lichten vliegen. Na die dag volgen de waarnemingen elkaar op. Vanuit observatieposten speuren dorpsbewoners de hemel af om te controleren of ze hetzelfde zien op meerdere plekken. Na 26 februari stoppen de waarnemingen plotseling.
Het zijn unieke gebeurtenissen in Nederland geweest, vertelt Smedes. Er zijn slechts twee voorvallen bekend van meerdere mensen die tegelijkertijd een niet te verklaren object zagen. In 1979 zagen twaalf militairen in Soesterberg een zwarte driehoek met lampen vliegen boven de luchtbasis. Een fenomeen dat tot nu toe niet verklaard is.
Taaie klus
De waarneming in Soesterberg is onderwerp van een documentaire van Bram Roza uit 2023. Over Gorredijk zijn in 1974 de kranten volgeschreven, maar een boek was er nog niet. Smedes zocht contact met Museum Opsterlân in Gorredijk. Enthousiast geworden door zijn verhaal wilde het museum precies vijftig jaar na dato, in februari 2024, wel een expositie aan de waarnemingen wijden, Smedes zorgde voor het boek. Het vinden van getuigen bleek een taaie klus. De meeste volwassenen die iets hebben gezien, zijn inmiddels dood. ‘Ik vond gelukkig nog een man die destijds 27 was. Enige tijd na ons gesprek is hij overleden.’ De AVRO maakte in 1974 een documentaire over Gorredijk. De jongeren die de omroep toen sprak, spoorde Smedes ook op.
‘Een van hen, Willem Vlietstra, houdt in die tijd gedetailleerd een dagboek bij. Zijn buurman is leraar Geert Meijer, die de observatieposten in het dorp neerzet. Uiteindelijk schrijft Meijer een groot artikel over de ufo’s boven Gorredijk. De dagboeken van Vlietstra zijn zeer waarde vol geweest voor mijn boek.’
‘Er werd vaak eerst lacherig gereageerd’
Dolgraag wilde Smedes de archieven van Meijer inzien. Die blijven echter gesloten, omdat de kinderen van Meijer hem niet willen helpen. De zoon zegt absoluut niet mee te willen werken aan het boek ‘omdat we niet weten welke gevolgen dat zal hebben.’ Wat hij daarmee bedoelt, is Smedes een raadsel. Is de zoon misschien bang voor negatieve reacties uit het dorp, of gelooft hij in de verhalen dat ook de Amerikaanse inlichtingendiensten geïnteresseerd zijn in de gebeurtenissen in Gorredijk? Voor Smedes is het verhaal nog niet klaar, hij blijft na verschijning van zijn boek hopen op inzage in het archief van Meijer.
Het kostte Smedes moeite om de Gorredijkers aan het praten te krijgen. ‘Als ik naar de ufo’s vroeg, werd er aanvankelijk lacherig gereageerd. Je merkt dat mensen bang zijn dat ze belachelijk gemaakt worden. Wanneer ik uitlegde dat ik een serieuze studie aan het doen was en dat ik er geen oordeel aan verbond, kwamen mensen wat makkelijker los. Zeker als ik in het Fries tegen ze praatte, dan lieten ze het pantser vallen.’
Rood dorp
In 1974 was er ook verdeeldheid in het dorp. Mensen die waarnemingen deden, werd nageroepen of ze nog iets hadden zien vliegen. Als snackbarhouder Jan Boomsma op de televisie vertelt over wat hij heeft gezien en hem door Hans van Willigenburg wordt gevraagd te speculeren wie er in de ufo’s zit, zegt hij: “Nou, ik weet het niet… Misschien wel konijnen?” Daar wordt de snackbarhouder nog lang mee gepest in het dorp, vertelt Smedes.
Het onderzoek van Smedes werd belemmerd door een gebrek aan geschreven bronnen. De krantenknipsels in de dagboeken van Willem Vlietstra kwamen uit regionale kranten, waarvan de archieven soms verloren zijn. De nabijgelegen vliegbasis Leeuwarden, die vaak werd aangewezen als mogelijke oorzaak van de waarnemingen, heeft niks vastgelegd over de periode. Datzelfde geldt voor de provincie en de politie.
‘Er is vaak gesuggereerd dat de Amerikaanse inlichtingendiensten interesse hadden in de waarnemingen’
‘Er is vaak gesuggereerd dat de Amerikaanse inlichtingendiensten interesse hadden in de waarnemingen’, vertelt Smedes. ‘Gorredijk was namelijk een rood dorp waar de communisten populair waren. En we weten dat het Pentagon altijd wel veel interesse had in de communistische ideeën in ufo-groepen. Maar ik begrijp van experts dat de Amerikanen in dat geval altijd samengewerkt zouden hebben met de Nederlandse autoriteiten. Ik wil nog wel uitzoeken of er een dossier in de AIVD-archieven te vinden is en of ook Geert Meijer, die de observatieposten organiseerde, daarin een dossier heeft.’
The X-Files
Smedes ziet in zijn onderzoek de interesse in ufo’s onder de bevolking afnemen en opkomen. Het ufotijdperk begint in 1947 als eerst Kenneth Arnold vanuit een eigen vliegtuig negen objecten achter elkaar ziet vliegen. Een paar weken later stort er iets neer bij Roswell, de brokstukken worden meegenomen naar de militaire basis in de buurt.
Tot op de dag van vandaag wordt gespeculeerd wat dat was. Het helpt niet dat het leger verschillende persberichten uitgeeft na het incident. Zo zeggen ze dat ze een vliegende schijf hebben gevonden, later wordt dat een weerballon en weer later is het een geheim project of een test.
Smedes beschrijft hoe er vaker in de geschiedenis berichtgeving door de Amerikaanse overheid wordt aangepast als dat paniek kan besparen.
‘Er lijken twee stromingen binnen de Amerikaanse overheid. De ene is sceptisch en de andere neemt waarnemingen serieus. Tijdens de ruimtewedloop met de SovjetUnie zijn veel mensen ermee bezig. Na de film Close Encounters of the Third Kind (1977) zie je de belangstelling bij het publiek toenemen, waarna die in de jaren negentig tot een nulpunt daalt.’ Een serie als The X-Files doet de discussie geen goed, meent Smedes, want daardoor gaat het steeds meer over samenzweringen en aliens. Uiteindelijk hoor je lange tijd niks meer over ufo’s, totdat The New York Times in 2017 bericht hoe de Amerikaanse overheid er al jaren serieus onderzoek naar doet.’
Hoewel hij er niet al te diep op ingaat in het boek, kan Smedes vanuit zijn theologische achtergrond ook naar de waarnemingen kijken. ‘Lichtfenomenen werden vroeger vaak theologisch verklaard. Het valt me wel op hoe groot de invloed is van een waarneming op mensen. Je ziet dat ze na een waarneming op de lange termijn meer aandacht krijgen voor de medemens, de planeet en de mystiek.’