Hoe hard mogen wetenschappers roepen?
Hoogleraar Sociale psychologie Roos Vonk wekte beroering door de intensieve veehouderij te vergelijken met de Holocaust. Ging haar activisme met haar op de loop? Zijn wetenschappers gebonden aan grenzen bij het tonen van hun activisme? Drie wetenschappers die wel eens op de barricade staan reageren. 'Neem de reputatie van de wetenschap in acht.'
Pieter Leroy: ‘Activisme mag de wetenschap niet hinderen’
‘Ik heb zelf petities ondertekend tegen kernenergie, en een oproep gedaan aan de regering om een einde te maken aan de steenkolencentrales. Ik vond samen met veel collega’s dat die zo snel mogelijk stil gelegd moesten worden, op basis van veel wetenschappelijke kennis. Dat mag je uitdragen, mits je uitspraken je werk als wetenschapper niet in de weg zitten. Zulke uitspraken kun je beoordelen op het effect op je publiek, daarvoor is Vonk kennelijk al op de vingers getikt, en op de mogelijke beschadiging van je reputatie als wetenschapper.
Je moet voorzichtig blijven. Ik moet als milieukundige bij voortschrijdend inzicht eventueel de stelling kunnen overnemen dat kernenergie deugt, of dat na een slimme uitvinding de kolencentrales tóch open kunnen blijven. We moeten als wetenschapper geëngageerd blijven, maar je activisme mag nooit de weg afsnijden om als wetenschapper serieus genomen te worden. Met te vergaande uitspraken staat niet alleen een persoonlijke reputatie op het spel, maar ook die van een vakgebied, van de wetenschap, en van de universiteit. En dan sla je de plank dus mis.’
Pieter Leroy is hoogleraar Milieukunde
Els Rommes: ‘Het wetenschappelijk deel moet in orde zijn’
‘Het is zeker mogelijk om tegelijk activist en wetenschapper te zijn. Bij het onderzoek dat ik kies wil ik me thuis voelen, dat kan gaan over milieu of achtergestelde groepen. Mijn activisme voedt mijn wetenschappelijke werk en andersom. Als activist zet ik mijn competenties in door bijvoorbeeld een beleidsplan te schrijven voor het COC of organiseer ik de debatten tijdens een lesbisch festival. Andersom kom ik er door actief te zijn achter wat de wetenschap soms mist, bijvoorbeeld aandacht voor seksueel misbruik en mishandeling van kinderen in het curriculum van Pedagogiek. Daarom heb ik me ingezet om dat te veranderen.
Natuurlijk hoop ik dat mijn onderzoeksresultaten verandering teweeg brengen. Dat kan verandering op wereldniveau zijn, maar ook binnen mijn eigen werkomgeving. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat we bij het aannemen van mensen een voorkeur hebben voor mensen die op ons lijken. Dus houd ik daar zelf rekening mee. Ik ken ook de verleiding die je voelt als je resultaten tegenkomt die niet in je straatje passen. Maar daar mag je nooit concessies in doen. Dat vind ik juist interessant aan wetenschap: je moet altijd de andere kant laten zien. Als ik iets lees en denk “Ik wil dit niet lezen en eigenlijk ook niet aan mijn studenten laten zien”, zoek ik uit of het een gedegen wetenschappelijk artikel is en als dat zo is, laat ik het toch aan bod komen. De studenten merken vast door de regels heen mijn mening wel, maar dat vind ik niet erg. Alle wetenschappers hebben een bias, daar moet je eerlijk over zijn. Het wetenschappelijke deel moet op orde zijn. En als je goede wetenschap bedrijft, laat je zowel de voors en tegens van je eigen mening zien.’
Els Rommes is verbonden aan het Instituut voor Gender Studies.
Kolar Aparna: ‘Soms moet je als wetenschapper positie innemen.’
‘We moeten geen kunstmatig onderscheid maken tussen kennis en actie. Die twee dingen moeten altijd met elkaar in gesprek zijn. Academici moeten wel vrij zijn om afstand te nemen van een gepolariseerd debat, maar wie je bent en waar je voor staat beïnvloedt nou eenmaal wat je doet. Het is niet gemakkelijk om jezelf daarmee te confronteren, maar dat moet een wetenschapper op zijn minst proberen. Ik probeer altijd stil te staan bij mijn standpunten voordat ik aan een onderzoek begin. Soms noem ik mezelf op de universiteit expres activist, om op die manier op te roepen tot meer activisme. Het onderscheid tussen de twee is ruimtelijk: wetenschappers proberen ons denken te veranderen vanaf de campus, activisten vanuit de maatschappij.
Als wetenschapper moeten we onze verantwoordelijkheid nemen, omdat wetenschap nu eenmaal gevolgen heeft in de maatschappij. Zeker nu. Ik denk dat we ons op een cruciaal punt in de geschiedenis bevinden, bijvoorbeeld als het gaat om het vaststellen van de grenzen van Europa. Soms ga ik naar conferenties waar mensen enorme beurzen krijgen voor onderzoeksprojecten over imperialisme of geopolitiek. Dat zijn belangrijke thema’s om te onderzoeken, maar daar moet het niet altijd bij blijven. Het maakt me kwaad dat niet wordt nagedacht over de politieke consequenties van onderzoeksresultaten, of de manier waarop politieke systemen die kunnen gebruiken om slecht beleid te verantwoorden. Als dat gebeurt, moet je als wetenschapper een positie innemen. Mijn kijk hierop zorgt niet voor problemen op mijn afdeling, het wordt juist aangemoedigd om zo te denken.’
Aparna Kolar is promovenda Geografie