Hoe Heineken en Shell wetenschappers met gesponsorde prijzen voor dilemma’s stellen
Donderdag reikt de KNAW de Heinekenprijzen uit. Een belangrijke wetenschappelijke prijs of pure reclame voor de bierbrouwer? Gesponsorde prijzen zijn alomtegenwoordig in de wetenschap. Komt de academische onafhankelijkheid hiermee in het geding?
‘Nederlands meest prestigieuze prijzen voor kunst en wetenschap’. Zo omschrijft de Alfred Heinekenstichting de prijzen die ze om het jaar uitkeert; aankomende donderdag zijn die van 2022 aan de beurt. De Heinekenprijzen – zes voor wetenschappers van wereldfaam en vier zogeheten Young Scientist Awards voor aanstormend – zijn inderdaad zeer vooraanstaand. Winnaars van de ‘hoofdprijzen’ ontvangen een bedrag van 200.000 euro en krijgen bovengemiddeld vaak later ook een Nobelprijs. Niet voor niets spreken media graag over ‘de Nederlandse Nobelprijzen’.
Toch hebben de Heinekenprijzen een wrange bijsmaak, stelde wiskundehoogleraar Klaas Landsman onlangs in NRC. Dat zit hem erin dat academisch genootschap KNAW de jurering en toekenning van de prijzen voor zijn rekening neemt. “De KNAW ontpopt zich hiermee als reclamezuil voor een bedrijf dat haar geld verdient met de verkoop van vergif”, schreef de hoogleraar (zelf KNAW-lid), doelend op de schadelijke gezondheidseffecten van alcohol. “De KNAW draagt aan deze reclames bij door een positieve associatie bij de naam Heineken te bieden.”
Ongewenste beïnvloeding
Landsmans betoog past binnen een discussie die zo oud is als de wetenschap zelf: laten universiteiten zich niet te veel voor het karretje spannen van het bedrijfsleven? Vaak gaat het dan over financiering van onderzoek, bijvoorbeeld naar medicijnen.
Volgens een rapport van het Rathenau Instituut uit 2020 ervaart een op de acht wetenschappers wel eens ongewenste beïnvloeding vanuit bedrijven. De vraag is in hoeverre dit ook speelt bij commerciële financiering van prijzen. Zou een wetenschapper die bijvoorbeeld de schadelijke gevolgen van alcohol voor het brein onderzoekt ooit een Heinekenprijs kunnen winnen?
Natuurlijk kan dat laatste, zegt Roshan Cools. Als hoogleraar Cognitieve Neuropsychiatrie was zij dit jaar voorzitter van de KNAW-jury die de Heinekenprijs voor cognitieve wetenschappen toekende, aan de Braziliaans-Britse neurowetenschapper Kia Nobre (Oxford).
‘Wetenschappers denken bij de Heinekenprijzen vooral aan het aanzien ervan, niet aan bier’
De stichting die de Heinekenprijzen financiert staat juridisch los van het merk Heineken, benadrukt Cools in haar werkkamer in het Donders Centre for Cognitive Neuroimaging. Formeel is deze stichting van de familie Heineken, niet van het bedrijf. ‘Wetenschappers denken bij de Heinekenprijzen vooral aan het aanzien ervan, niet aan bier. Het bedrijf Heineken heeft ook helemaal geen inhoudelijke bemoeienis met de prijs.’
Sterker nog, ook de stichting heeft geen invloed, zegt ze. De KNAW begeleidt het toekenningsproces van A tot Z. Het genootschap vraagt allerlei gremia waaronder de Jonge Akademie en het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren om kandidaten voor te dragen. De jury, die Cools als voorzitster zelf mocht vormgeven, maakt vervolgens een shortlist en vraagt externe referenten om een beoordeling, waarna ze een definitieve winnaar selecteert. Niet heel anders dan hoe het gaat bij grote publiek gefinancierde prijzen zoals de Spinozapremie van NWO.
Het is natuurlijk geen toeval dat prijs en biermerk dezelfde naam dragen, vindt Klaas Landsman. Sponsoring van prijzen is gewoon goede pr, het algemene publiek denkt bij Heineken immers gewoon aan bier. ‘Ik geloof best dat de jurering onafhankelijk is’, zegt hij. ‘Mijn punt is met name dat de KNAW zich “stem en geweten” noemt van de Nederlandse wetenschap. Daarmee plaatst het zich op een heel hoog moreel voetstuk. Het kan zich dan niet permitteren om zich in te laten met een bedrijf dat producten maakt die schadelijk zijn voor de gezondheid en dat zich verbindt aan evenementen als de Formule 1.’
Tata Steel
De KNAW is niet het enige academische genootschap met prijzen die een commercieel tintje hebben. Ook de Koninklijke Hollandse Maatschappij der Wetenschappen (de ‘oudere zus’ van de KNAW, opgericht in 1752) laat tal van haar studentenprijzen – enkele honderden tot duizenden euro’s groot – sponsoren door multinationals. Daartussen zitten bijvoorbeeld de Shell afstudeerprijzen voor natuurkunde, de Schiphol aanmoedigingsprijs voor lucht- en ruimtevaarttechniek en de Tata Steel afstudeerprijs voor werktuigbouwkunde en materiaalkunde (zie kader). Niet echt bedrijven die het beste imago hebben momenteel.
Gesponsorde prijzen
Zowel bedrijven als allerlei non-profitorganisaties verbinden hun naam aan wetenschappelijke prijzen. Een aantal opvallende:
- Nobelprijzen (8 miljoen Zweedse kronen, ongeveer 800.000 euro)
- Heinekenprijzen (200.000 euro)
- L’Oréal-UNESCO Award for Women in Science (100.000 dollar)
- Coca-Cola Stipendium voor Sportgeneeskunde (tot begin jaren 2000)
- Niels Stensen Stipendium voor (tot 2015: katholieke) wetenschappers (50.000 euro)
- Pfizer Afstudeerprijzen voor Life Sciences (1000-3000 euro)
- Tata Steel Afstudeerprijs voor Werktuigbouwkunde en Materiaalkunde (5.000 euro)
- ASML Afstudeerprijs voor Wiskunde (5.000 euro)
- Shell Afstudeerprijzen voor Natuurkunde (1000-3000 euro)
- Shell Aanmoedigingsprijzen voor Scheikunde (500 euro)
- Schiphol Group Aanmoedigingsprijzen voor Lucht- en Ruimtevaarttechniek (500 euro)
Internationaal is het eveneens heel gangbaar dat respectabele organisaties verbonden zijn aan een private sponsor. Meest bekende voorbeeld zijn de Nobelprijzen: gefinancierd door de Nobelstichting (met daarin de nalatenschap van dynamietuitvinder Alfred Nobel), maar formeel toegekend door Zweedse en Noorse wetenschappelijke instellingen zoals het Karolinska Instituut. Ook de Verenigde Naties gebruiken een dergelijke constructie bij de L’Oréal-UNSECO Awards (100.000 dollar), gerenommeerde prijzen voor vrouwen in de wetenschap.
Daar is allemaal op zich weinig mis mee, vindt hersenhoogleraar Cools. ‘De academische wereld is denk ik juist blij dat er privaat geld gestoken wordt in de wetenschap. Ik zie zelf veel waarde in samenwerking tussen universiteiten en bedrijfsleven. Bedrijven staan dichter bij de samenleving en kunnen daardoor vraaggestuurd onderzoek stimuleren. Uiteindelijk wil je als wetenschapper vaak ook maatschappelijke problemen oplossen, zoals rond mentaal welzijn.’ Vergeet ook niet, vervolgt ze, dat veel bedrijven zelf aan onderzoek doen. Dan is het logisch dat zij dan partners zoeken om samen ergens aan te werken.
Het is wel belangrijk dat je dingen goed regelt als je met bedrijven in zee gaat, benadrukt Cools, bijvoorbeeld over wie er zeggenschap heeft over wat in wetenschappelijke publicaties komt. ‘Maar bij gesponsorde prijzen speelt dat eigenlijk niet, die zijn immers voor onderzoek dat al gedaan is.’
Zorgen niet weg relativeren
Onderzoeker Luca Consoli van het Institute for Science in Society (FNWI) sluit zich hierbij aan. ‘De discussie over de invloed van het bedrijven op de wetenschap in brede zin – dus los van de Heinekendiscussie – is een heel belangrijke, maar wordt vaak nogal zwart-wit gevoerd’, zegt de Universitair Hoofddocent Wetenschap en Samenleving. ‘Ik denk dat je de nuance moet zoeken. Het bedrijfsleven is altijd belangrijk geweest in de relatie tussen wetenschap en samenleving. Kijk bijvoorbeeld naar hoe Philips en universiteiten samen aan allerlei waardevolle producten hebben gewerkt.’
Dat betekent zeker niet dat je alle zorgen maar moet weg relativeren, benadrukt hij. ‘Je moet als onderzoeker altijd opletten hoe je omgaat met bedrijven. Wat zijn hun belangen? Wat wil jij? Je moet duidelijke afspraken maken. Daarom is het ook belangrijk dat de instelling waar je werkt heldere voorwaarden schetst en ondersteuning biedt bij die onderhandelingen. Dat is in Nijmegen best goed geregeld.’
‘Heineken is geen verboden bedrijf, mensen beleven ook plezier aan alcohol’
‘Volledige academische onafhankelijkheid is een illusie. Als je een heel hoog wetenschappelijk purisme voorstaat, zet je jezelf buiten de maatschappij’, zegt ook René ten Bos, hoogleraar Filosofie van de Managementwetenschappen. De commercie is altijd nauw verweven geweest met de academie, gesponsorde prijzen zijn slechts een exponent daarvan. Schaf je die af, dan verandert er feitelijk weinig aan de situatie, redeneert hij. ‘En Heineken is geen verboden bedrijf, mensen beleven ook plezier aan alcohol. We hebben het hier niet over de tabaks- of wapenindustrie. Wat mij betreft laten we dit gewoon over aan het individuele geweten van wetenschappers zelf. Veel dingen die we doen zijn nu eenmaal moreel ambivalent.’
Seksuele intimidatie
Toch is het niet puur hypothetisch dat beïnvloeding op de loer ligt. Laureaten kunnen, bewust of onbewust, geneigd zijn de sponsor milder te bekijken. Voor filosoof Jean-Paul Sartre was de angst om zijn onafhankelijkheid te verliezen in 1964 reden om de Nobelprijs te weigeren. En toen Heineken Kunstprijswinnaar Erik van Lieshout zich in 2018 kritisch uitliet over de bierbrouwer – nadat uitkwam dat medewerkers in Afrika zich schuldig maakten aan seksuele intimidatie – kreeg hij naar eigen zeggen het verzoek van het pr-bureau van Heineken om zijn commentaar in te trekken. Hij overwoog zijn prijzengeld terug te geven, maar besloot een deel aan te wenden voor een documentaire over zijn worsteling met de prijs, Beer.
Binnen de academische gemeenschap zijn er ook mensen die zich zorgen maken over de invloed van multinationals. Zoals microbiologe Marjan Smeulders, actief binnen klimaatactiegroep Scientists4Future, die eerder pensioenfonds ABP opriep om te stoppen met investeren in fossiele bedrijven zoals Shell. ‘Fossiele sponsoring binnen universiteiten staat binnenkort op de agenda van Scientists4Future’, laat ze weten per mail.
‘Persoonlijk was ik bijvoorbeeld geschrokken dat het Green Team van de Universiteit Twente werkt aan een waterstofauto voor de Shell EcoMarathon wedstrijd.’ Bij deze ‘duurzaamheidswedstrijd’ moeten teams zo ver mogelijk rijden met een liter brandstof. Ook een auto op waterstof past goed in het businessmodel van fossiele bedrijven, redeneert Smeulders: brandstof maken voor verbrandingsmotoren. ‘Dan kunnen ze blijven doen wat ze nu doen, terwijl elektrische auto’s eigenlijk veel energie-efficiënter zijn.’
‘Prijswinnaars zijn trots’
Vooralsnog leiden de zorgen van Landsman en anderen nog tot weinig verandering. De KNAW is niet van plan om de huidige samenwerking met Heineken te herzien, zegt een woordvoerder in een schriftelijke reactie: ‘De Heinekenprijzen worden niet door het bedrijf Heineken betaald, maar door de familie, uit de Stichting A.H. Heinekenfondsen.’ Ook de KNAW zelf krijgt geen geld. ‘De prijswinnaars en hun teams zijn trots op hun prijs en besteden het geld om het wetenschappelijk onderzoek verder te brengen.’
Het bestuur van de bètafaculteit, dat studenten voordraagt voor de prijzen van KNAW-zusje KHMW, heeft commerciële sponsoring nog niet ter bespreking op de agenda staan, laat decaan Sijbrand de Jong desgevraagd weten. Als ‘burger en KHMW-lid’ denkt hij al wel over het onderwerp na, mailt hij, mede door het opiniestuk van Klaas Landsman. ‘Maar ik heb hier nog niet voldoende mening over om me erover uit te spreken.’
Nijmeegse laureaten maken zich niet druk
Neurowetenschapper Floris de Lange (Heineken Young Scientist Award, 2012)
‘Ik heb geen problemen met de naam ‘Heineken’. Heineken is geen verwerpelijk bedrijf; dat de KNAW zich zou associëren met ‘vergif’, vind ik zwaar aangezet. Ook is wat mij betreft de wetenschappelijke onafhankelijkheid niet in het geding, omdat de KNAW de jurering doet. Vergelijk het met de Nobelprijs, die wordt ook gefinancierd met geld dat Alfred Nobel verdiende met de ontwikkeling van dynamiet. Daar heeft ook niemand twijfels bij.’
Taalonderzoeker Mark Dingemanse (Heineken Young Scientist Award, 2020)
‘Ik vond het een eer om de Young Scientist Award in Humanities te krijgen. Cruciaal voor mij is dat de KNAW de hele procedure in handen heeft, van nominatie tot selectie en uitreiking. Voor een prijs van een bedrijf zou ik niet warmlopen, dat is dit ook niet. Wat mij betreft zouden prijzen sowieso beter niet naar personen vernoemd kunnen worden. Als het eenmaal een gevestigde naam is, zoals ook de Heinekenprijzen, is verandering moeilijk – maar niet onmogelijk.’
mRNA-expert Katalin Karikó (University of Pennsylvania; krijgt een eredoctoraat aan de Radboud Universiteit en won dit jaar de L’Oréal-UNESCO Award for Women in Science)
‘Het goede aan dit soort prijzen vind ik dat ze wetenschappers in de schijnwerpers zetten. Dat is hard nodig, want vraag een gemiddelde persoon op straat om drie hedendaagse topwetenschappers te noemen, en het blijft stil. L’Oréal besteedt haar geld zo nuttig, ze kent namelijk op ieder continent een prijs toe aan een vrouwelijke wetenschapper. Bovendien red je het als universiteit niet met alleen publiek geld, donors zijn hard nodig voor goede wetenschap. Dat is in de VS al veel gebruikelijker dan in Europa.’
Filosofe Fleur Jongepier, dit jaar winnaar van een Heineken Young Talent Award, was niet bereikbaar voor commentaar.