Hoe in vijf jaar de honderden miljoenen van de basisbeurs verdampten
De honderden miljoenen die de afschaffing van de basisbeurs jaarlijks opbrengen zouden volledig gebruikt worden om het onderwijs te verbeteren. Dat was in 2015 de belofte van minister Jet Bussemaker. Door schimmige beloftes, stijgende studentenaantallen en slappe knieën van de minister is het maar de vraag of studenten echt beter onderwijs krijgen, blijkt uit onderzoek van onder meer Folia en Vox.
De honderden miljoenen die vrijkomen door het afschaffen van de basisbeurs leiden nog niet tot kleinschaliger onderwijs en meer persoonlijke aandacht, zoals studenten vijf jaar geleden is beloofd. Door de snelle groei van het aantal studenten stijgt bij de meeste universiteiten en een deel van de hogescholen het aantal studenten sneller dan het aantal docenten, blijkt uit ons onderzoek. Opvallend, want bij de invoering van het leenstelsel werd juist gevreesd voor een afname van het aantal studenten.
Perverse prikkel
Die groei wordt onder meer veroorzaakt doordat het budget dat hogescholen of universiteiten krijgen grotendeels afhankelijk is van het aantal studenten dat ze hebben. Veel studenten werven betekent dat een universiteit of hogeschool een groter deel van het budget voor hoger onderwijs krijgt, maar doordat dat budget niet evenredig meegroeit wordt het bedrag dat universiteiten en hogescholen per student krijgen steeds kleiner. Door het starten van Engelstalige opleidingen voor de internationale markt zijn er ook nauwelijks meer grenzen aan de groei van het aantal studenten.
Voor dit probleem waarschuwde de commissie-Veerman al in 2010 in haar rapport Differentiëren in drievoud. Zij pleitte voor een grote investering in het hoger onderwijs, maar koppelde daaraan ook dat studentenaantallen minder belangrijk moesten worden voor de financiering. Achteraf gezien is de investering waar de commissie-Veerman voor ijverde er wel gekomen, maar is de voorwaarde die erbij hoorde – de ontkoppeling van de financiering en de studentenaantallen – er niet gekomen.
Schimmige beloftes
Dat is echter niet de enige oorzaak van het feit dat studenten weinig merken van het extra geld. Universiteiten en hogescholen beloofden vooruitlopend op de inkomsten van het leenstelsel uit de eigen reserves te investeren: de zogenoemde voorinvesteringen. Dit om een verloren generatie te voorkomen, die geen basisbeurs én geen beter onderwijs zou krijgen. Voor zover zij daarover verantwoording aflegden – uit ons onderzoek blijkt dat ze daar meer dan eens nalatig in waren – is vaak onduidelijk of dit daadwerkelijk extra investeringen waren, of dat al eerder geplande impulsen werden opgegeven als voorinvestering.
De politiek in Den Haag en de medezeggenschap in het land stonden erbij en keken ernaar.
De politiek in Den Haag en de medezeggenschap in het land stonden erbij en keken ernaar. Minister Jet Bussemaker (Onderwijs, Cultuur & Wetenschap; PvdA) had zichzelf in 2014 al buitenspel gezet door universiteiten en hogescholen een blanco cheque te geven, zo blijkt uit ons onderzoek. Terwijl ze met de universiteiten en hogescholen afsprak dat ze extra geld zouden investeren, bleek ze achter de schermen niet zo strikt vast te houden aan die lezing.
‘U mag ook dingen die u al doet die leiden tot verbetering van het onderwijs meetellen. U mag gebouwen meetellen, u mag van alles en nog wat,’ zo vatte de Groningse universiteitsbestuurder Sibrand Poppema de woorden van de minister in 2014 samen in een discussie met de universiteitsraad.
De medezeggenschap buitenspel
Die studenten in medezeggenschapsraden hadden in de praktijk te weinig ervaring en te weinig kennis van bestuurlijke slimmigheidjes om een ongelooflijk complex project als de voorinvesteringen tot een goed einde te brengen. Voormalige leden van studentenraden van universiteiten en hogescholen laten weten dat ze vaak door bestuurders nauwelijks werden betrokken.
Bovendien voelden ze zich door de jaarlijkse wisselingen vaak niet goed voorbereid op moeilijke financiële discussies. Dat wordt nog eens ingewikkelder wanneer bestuurders zich schuldig maken aan bordjes verhangen of andere trucjes, zoals het plannen van een besluit over de voorinvesteringen in de eerste vergadering van een nieuw raadsjaar.
Ook in Nijmegen waren daar discussies over. Vooral in de beginfase voelde de centrale studentenmedezeggenschap zich niet voldoende betrokken bij beslissingen over de besteding van de gelden. Later ging dat beter, en hadden studenten ook instemmingsrecht. Vooral over de Honoursprogramma werd daarna flink gesteggeld.
Slappe knieën
Bij de daadwerkelijke bestedingen van de opbrengsten van het leenstelsel zou het anders moeten gaan, vond ook Bussemakers opvolger Ingrid van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur & Wetenschap; D66). Zij schakelde de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) in. Voordat universiteiten en hogescholen het echte basisbeursgeld zouden krijgen moesten ze een plan schrijven waarover de NVAO een advies aan de minister uitbracht.
Het werd een slagveld. Bijna de helft van de hogescholen (waaronder de vijf grootste) en twee universiteiten kregen een negatief advies. We zijn nu in het derde van zes jaren waarin de opbrengsten van het leenstelsel op deze manier worden verdeeld, en nog steeds heeft een op de vijf instellingen geen goedgekeurd plan. Gevolgen daarvan hebben universiteiten of hogescholen nog niet ondervonden: het geld werd steeds toch uitgekeerd, dit jaar met de coronacrisis als excuus. Overigens oordeelde de NVAO over de Radboud Universiteit wel positief.
Minister Ingrid van Engelshoven passeerde tot tweemaal toe haar eigen onderwijskeurmeester. Negatieve adviezen van de NVAO over de plannen van de Hanzehogeschool Groningen en de Technische Universiteit Delft legde Van Engelshoven na een persoonlijk gesprek met de bestuurders van de instellingen, met een magere verantwoording, naast zich neer.
Hoogleraar Henriëtte Maassen van den Brink (Universiteit van Amsterdam), die meermaals in NVAO-panels zat, ziet het met lede ogen aan. Het lijkt er volgens haar op dat alle universiteiten en hogescholen uiteindelijk hun geld gaan krijgen, terwijl bij sommige plannen ‘echt wel vraagtekens zijn’ over hoe je onderwijsverbeteringen achteraf kunt controleren. ‘Dat is ondermijnend voor afspraken die we hebben gemaakt, en ook voor het vertrouwen bij studenten die hun basisbeurs moesten inleveren.’
Mede mogelijk gemaakt door Altan Erdogan, Laura ter Steege en Yvonne van de Meent. Dit is het tweede verhaal van een serie onderzoeksverhalen die mede mogelijk is gemaakt door het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek en verschillende redacties bij hogescholen en universiteiten in Nederland.
Voormalig USR-lid schreef op 1 februari 2021 om 12:50
Ik denk dat de meeste studenten de afschaffing van de basisbeurs en invoering van het leenstelsel met lede ogen hebben aangekeken. Een van de conclusies van dit stuk vind ik ietwat misplaatst: ”Voormalige leden van studentenraden van universiteiten en hogescholen laten ons weten dat ze vaak door bestuurders nauwelijks werden betrokken”. In mijn medezeggenschapsjaar zijn er meermaals momenten, onder leiding en op initiatief van Peter Bosman, geweest waarop de voortgang van de voorinvesteringen met een afvaardiging van de FSR en USR werd besproken. Tijdens deze gesprekken, die ik altijd als zeer open en toegankelijk heb ervaren, was er genoeg ruimte voor vragen of ophelderingen over het ”ongelooflijk complex project als de voorinvesteringen”. Het was desalniettemin een lastig onderwerp om als medezeggenschapper grip op te krijgen, maar stellen dat ”de medezeggenschap door bestuurders nauwelijks werd betrokken” is onjuist.
Voormalig FSR-lid schreef op 1 februari 2021 om 16:18
Niet helemaal mee eens, hoewel het op centraal niveau misschien beter verlopen is, ging het op facultair niveau niet altijd even goed. Ik ben bekend met de meetings van Peter Bosman, maar deze gaven alleen handvatten om (ook) op facultair niveau mee aan de slag te gaan. Helaas wisten de faculteitsbestuurders vaak niet waar het over ging, en bleek het daadwerkelijk gesprek aan gaan met de faculteitsbestuurders moeilijk te verlopen. Dit met het effect dat er bijvoorbeeld al plannen geschreven waren voordat de medezeggenschap hierbij betrokken was.
Job Verwaaij schreef op 1 februari 2021 om 15:34
Ik deel de mening van mijn collega oud-USR-lid volledig. Vanuit de universiteit, op initiatief van Peter Bosman, werden we als nieuwe USR-leden goed op de hoogte gebracht en konden we ook om hulp vragen wanneer dat nodig was. Dat de eerste stukken in het begin van het medezeggenschapsjaar komen heeft zijn oorzaak aan het niet gelijk lopen van het medezeggenschapsjaar met het boekjaar van de universiteit. Via een dakpan-constructie is dat echter wel geprobeerd op te lossen. De studievoorschot middelen bleken echter vooral een sigaar uit eigen doos. Bezuinigingen in combinatie met de perverse prikkel die universiteiten drijft om te blijven groeien hebben er voor gezorgd dat er per student minder geld beschikbaar is op de universiteit. Door het afschaffen van de basisbeurs kwam er wat extra geld per student naar de universiteit, maar in zijn totaliteit was dat een doekje voor het bloeden. Het is dan de vraag waar je die verstandig kunt besteden, daar waar de student nadelige effecten ervaart van bezuinigingen en de groeiende studentaantallen of aan andere zaken? Wat het belang van de student natuurlijk ook niet diende was dat werd bepaald dat ook medewerkers mochten meebeslissen over waar het geld besteed zou worden. Het was dus niet alleen een doekje voor het bloeden en een sigaar uit eigen doos, maar de sigaar moest ook nog eens worden gedeeld. De analyse dat het geld van de basisbeurs is verdampt, daar zit wat in. In het geval vande Radboud Universiteit geldt echter niet dat de medezeggenschap nauwelijks werd betrokken. Dat blijkt misschien ook wel uit het gegeven dat de kwaliteitsafspraken van de Radboud Universiteit wel in een keer zijn goedgekeurd door de NVAO.
Jesse N. Dijk schreef op 2 februari 2021 om 00:04
Het enige van belang voor de universiteiten lijkt wel het zoveel mogelijk studenten bij elkaar gepropt te laten zitten om zoveel mogelijk centjes en lintjes te ontvangen. In overvolle zalen. Avondles omdat er ’s middags geen plek meer is? Doodnormale zaak op de universiteit anno 2020.
Tegenwoordig doen ze er ook alles aan dit zo te laten door alles overhaast om te zetten in het Engels en zoveel mogelijk buitenlandse studenten over te laten vliegen. Met studievertraging voor Nederlandse studenten en geïrriteerde docenten tot gevolg.
Want wie op aarde zit te wachten op een een ingewikkelde opleiding, in een overvolle zaal om 20:00, in een andere taal, met een docent die dezelfde taal ook niet 100% machtig is? Niemand.
Maar goed, als de directie maar in een BMW rijdt. Want daar lijkt het geld naartoe te gaan. Of naar “duurzame” (en zeker niet duurzaam geprijsde) broodjes van de cateraar.