Hoe lang zullen ze leven?
Je kent ze wel: van die families waar ze generatie op generatie stokoud worden. Hoe komt dat toch? Historici en epidemiologen gaan het samen uitzoeken. Ze kregen 850.000 euro voor een studie naar de invloed van familie op levensverwachting in de afgelopen tweehonderd jaar.
Historisch-demografe Angélique Janssens zag in eerder onderzoek dat zuigelingensterfte in de negentiende eeuw zich concentreerde in een kleine groep gezinnen. Voor een deel bleken sociaaleconomische factoren mee te spelen. Maar een deel bleef onverklaarbaar, wat haar op het idee bracht van familiale factoren die de levensverwachting beïnvloeden.
Janssen zocht contact met de Leidse epidemiologe Eline Slagboom en samen maakten ze een onderzoeksplan waarin zowel kindersterfte als exceptioneel lang leven worden bestudeerd in de afgelopen tweehonderd jaar. Dat plan is nu beloond met 850.000 euro door wetenschapsorganisatie NWO.
Janssens, Slagboom en drie promovendi gaan met dat geld familiegegevens plukken uit de burgerlijke stand en het bevolkingsregister. Ze selecteren duizend individuen geboren in de periode 1863-1872, die behoren tot de top 5 procent van langst levenden van hun generatie. Die groep vergelijken ze met een groep van duizend mensen uit diezelfde periode die een gemiddelde levensduur hadden. Ze volgen de families uit die beide groepen tot nu toe.
De gemiddelde leeftijd was halverwege de negentiende eeuw met 35 jaar laag, wat vooral samenhing met een hoge zuigelingensterfte. Janssens: ‘Maar het kan best zijn dat er ook aardig wat mensen waren die tachtig werden. We weten het eenvoudigweg niet.’ Janssens en Slagboom gaan ook uitzoeken of er een relatie is tussen een hoge zuigelingensterfte en het voorkomen van exceptionele langlevendheid binnen de familie.
Genetische factoren spelen natuurlijk een rol bij de levensverwachting. Een van de drie promovendi van Janssens en Slagboom gaat daarom DNA-onderzoek doen bij een selectie van families met veel langlevende leden. Maar tussen genetische factoren en sociale omstandigheden is een wisselwerking, waarschuwt Janssens. Juist daarom is het zo belangrijk dat historici en biologen samenwerken als het gaat om onderzoek naar levensverwachting, zegt ze.
Ze geeft het voorbeeld van vrouwen die in de negentiende eeuw de levenskansen kregen van hun echtgenoot als die tot een lagere sociale klasse behoorde. ‘Als je als vrouw huwde met een man van een lagere sociale klasse was de kans groot dat je eerder stierf . Dan had je namelijk niet alleen te maken met de slechtere leefomstandigheden van een lagere klasse maar waarschijnlijk ook met een minder bevoorrechte positie als vrouw. Zo kon je de voordelen verspelen van een genetische aanleg voor langlevendheid.’ / Martine Zuidweg