Hoe lossen we het tekort aan studentbestuurders op?
Hoe moet het verder met het verenigingsleven op de Nijmeegse campus? Vijf ervaringsdeskundigen laten hun licht schijnen over vijf stellingen omtrent het tekort aan studentbestuurders. ‘Mijn studieadviseur raadde me af om een bestuursfunctie op te nemen.’
‘Wij gaan van zeven naar vijf bestuurders. Dat is best een grote terugloop als je 1.600 leden hebt’, zegt Flore van Grunsven, voorzitter van SPiN, de studievereniging Psychologie in Nijmegen.
Bij theatervereniging Op Hoop van Zegen leidt Leanne Duiven de producties in goede banen. ‘Onze vereniging bestaat nog maar vier jaar. De afgelopen besturen hadden we vier en vijf bestuurders. Volgend jaar gaan we terug naar drie.’
In de facultaire studentenraad, waar Bas van der Zandt zetelt, horen we eenzelfde geluid. ‘Bij FNWI hebben we net als vorig jaar twee mensen te weinig’, zegt hij. ‘In tegenstelling tot een studievereniging heeft een medezeggenschap geen pool van leden waar je uit kunt rekruteren.’
‘Dit jaar is het voor het eerst niet gelukt om vier bestuursleden te vinden bij DVN, de studievereniging van Duitse Taal en Cultuur’, zegt Debbie. ‘Twee van de huidige bestuurders doen er daarom een jaartje bij: eentje met goede moed, de andere niet.’
Twee jaar geleden was Jafar Alhashime praeses van Carolus Magnus, dit jaar zetelt hij namens asap in de Universitaire Studentenraad. ‘Bij Carolus komt het altijd wel goed. We kiezen altijd leden uit het vierde jaar. Als dat niet lukt, kijken we een jaartje lager. Enkele jaren geleden is dat een keer niet gelukt. Een van de redenen om het niet te doen was de B in 4-regeling. Dat houdt studenten nu niet meer tegen.’
Stelling 1: Het tekort aan studenten is het gevolg van de afschaffing van de basisbeurs.
Flore: ‘Meestal zitten studentbestuurders van SPiN in het derde of vierde jaar van hun studie. Dat is de eerste generatie studenten die geen basisbeurs meer heeft. Het is een factor die studenten belemmert om op kamers te gaan. Dat maakt het lastig om een bestuursfunctie op te nemen. Een bestuursjaar is niet goedkoop: dit jaar gingen we onder andere naar Tokio en op wintersport, dat kost snel 800 à 900 euro per reis.’
Leanne: ‘Veel studenten gaan werken in plaats van een bestuursjaar te doen, omdat ze de druk voelen om hun studieschuld eerder af te lossen. Elk jaar dat wij langer doen over onze studie, kost ons meer geld. Je krijgt geen gratis geld meer.’
Flore: ‘Er zit een stigma op geld lenen. Als mensen gaan studeren zijn ze zeventien, achttien of negentien jaar oud. In één keer 800 euro per maand lenen doen ze liever niet – hun ouders willen dat ook liever niet. Ik leen nu maximaal omdat ik in een bestuursjaar zit en veel leuke dingen kan en wil doen. Over die baan maak ik me later wel zorgen.’
Bas: ‘Vanuit het ministerie, het college van bestuur en de faculteiten is er steeds meer een rendementsdenken. Studenten moeten zo snel mogelijk afstuderen. Die maatregel heeft ook een effect op de studenten die nog iets naast hun studie willen doen.’
Debbie: ‘Veel eerstejaars voelen de druk om nominaal af te studeren. Bovendien wordt het vanuit de opleidingen en de universiteit niet gestimuleerd om bestuurswerk te doen. Tijdens mijn bachelor dacht ik nooit na over een bestuursjaar: het zou me alleen maar tijd kosten en ik zag er de meerwaarde niet van in. Omdat ik niet zo goed wist wat ik met mijn leven wilde doen, ben ik daarna een bestuursjaar gaan doen.’
Flore: ‘Studentbestuurders zijn vaak al actief bij een vereniging. Als je vanaf het begin een terughoudende houding hebt tegenover verenigingen, ga je daarna niet snel een bestuursjaar opnemen. Misschien heeft die basisbeurs daar wel iets mee te maken.’
Jafar: ‘Er zijn weinig leden van Carolus Magnus die niet op kamers wonen. De activiteiten zijn meestal ’s avonds. De eerstejaars wonen soms nog bij hun ouders of logeren bij jaargenootjes. Naarmate het jaar vordert gaat iedereen op kamers, tenzij je ouders in Nijmegen wonen, maar dat gebeurt niet zo vaak.’
Stelling 2: De nieuwe generatie studenten is minder geëngageerd en denkt vooral aan de eigen carrière.
Leanne: ‘Een bestuursfunctie kan toch ook belangrijk zijn voor je carrière? In mijn ervaring zijn studenten super ambitieus, maar ze moeten veel keuzes maken. Als je tegen één ding ja zegt, zeg je tegen een andere functie nee.’
Flore: ‘De nieuwe generatie studenten moet nominaal afstuderen en veel op het cv hebben, want dat is wat telt. Daar worden selectief keuzes in gemaakt. De studie alleen is niet meer genoeg.’
‘Snel afstuderen is wat telt’
Debbie: ‘Ik behoorde tot de laatste lichting studenten die een basisbeurs kreeg. Tijdens ons eerste studiejaar gingen we meerdere keren per week uit. Ik merk dat nieuwe studenten vaker om twaalf of één uur zeggen: ik moet morgen nog naar college. Al durf ik die mentaliteitsswitch niet enkel daar aan te linken.’
Jafar: ‘Het taboe op langstuderen wordt steeds groter. Studenten moeten twee keer meer dan vroeger selectief zijn. Dat kan je hen niet kwalijk nemen.’
Bas: ‘Sommige studenten vinden het erg leuk om in de medezeggenschap iets terug te doen voor de universiteit, andere trekt het minder aan om met bestuur en politiek bezig te zijn. Bij FNWI zitten studenten niet in de medezeggenschap voor hun cv: de meeste krijgen later toch wel een baan. De mensen die wel solliciteren zijn intrinsiek gemotiveerd. Toch zijn er ook bij ons minder bestuurders en raadsleden. Hoe dat komt? Studenten zeggen dat ze meer tijd aan hun studie willen besteden. Daarnaast wordt wel eens gezegd dat je niet genoeg invloed kunt uitoefenen als medezeggenschapper.’
Stelling 3: De internationalisering zet de traditionele studentenverenigingen onder druk.
Flore: ‘Sinds twee jaar hebben we een internationale track, waarin voornamelijk veel Duitsers zitten. Het lijkt alsof zij zich minder betrokken voelen, ook al is onze vereniging honderd procent tweetalig. Ze komen naar hier voor hun studie en hebben niet altijd zin in nevenactiviteiten. We bereiken hooguit een kleine groep.’
Jafar: ‘Carolus staat niet onwelwillend tegenover internationale leden, maar het is al jaren een punt van discussie op landelijk niveau. Een studievereniging kan je gemakkelijk verkopen aan internationals: we helpen jullie met samenvattingen, goedkopere boeken, enzovoort. Studentenverenigingen hebben het wat dat betreft moeilijker.’
Flore: ‘Internationals komen vaak naar onze formele maar minder naar onze informele activiteiten. Als er onderling met elkaar wordt gepraat, schakel je vaak terug over op het Nederlands.’
Bas: ‘Sinds een jaar of twee wil de universiteit een internationale medezeggenschap, maar internationals zijn moeilijk te bereiken voor een functie. In bestuurskringen hoor je vaak: we willen internationaal zijn, maar we blijven gewoon Nederlands praten. Het bestuur moet eerst zorgen dat de medezeggenschap toegankelijker wordt voor internationals.’
Debbie: ‘Bij SOFv (de koepel van Nijmeegse studieverenigingen, red.), waar ik volgend jaar voorzitter ben, komen nu twee internationale bestuurders. De vraag is of we nu alle teksten naar het Engels moeten vertalen of niet. We hebben ervoor gekozen om enkel de belangrijke documenten te vertalen. Misschien houdt dat internationale studenten nog tegen.’
Jafar: ‘Het zou best kunnen dat Carolus Magnus ooit tweetalig wordt. Er is absoluut geen anti-beweging tegen internationalisering, maar op dit moment is de noodzaak er nog niet. In Maastricht is de internationalisering al een stuk verder. Studentenvereniging Circumflex heeft bijvoorbeeld een Duitse ondervereniging. Dat zou bij ons ook kunnen gebeuren.’
Leanne: ‘Bij de intromarkt worden we soms wel door internationals aangesproken, maar die groep is niet groot genoeg. We zijn een vereniging van 100 man, voor 3 personen gaan we geen les geven in het Engels. We raden hen aan om bij Twister gaan, zij bieden ook Engelstalige theaterstukken aan. We hebben wel enkele Duitse leden, die bij ons hun Nederlands oefenen.’
Stelling 4: De universiteit doet onvoldoende inspanningen om het verenigingsleven te faciliteren.
Jafar: ‘Daar ben ik het mee eens. Andere universiteiten in Nederland nemen het voortouw om het leven van studentbestuurders zoveel mogelijk te faciliteren. De Radboud Universiteit wacht nog even af. Het zou de universiteit sieren als ze hier een voortrekkersrol in zou opnemen.’
Bas: ‘In principe mag je als medezeggenschapslid niet benadeeld worden, maar de financiële vergoedingen van de FSR zijn absurd laag als je ze vergelijkt met het landelijk niveau en met de medezeggenschap op centraal niveau. In Amsterdam krijg je iets van 1.650 euro vergoeding per jaar, bij ons slechts 500 euro. Wij zijn er tien tot twintig uur per week mee bezig. Eigenlijk doe je het vrijwillig.’
Debbie: ‘Afgelopen jaar had mijn vereniging 49 in plaats van de benodigde vijftig leden. Daarom kregen we geen enkele studiebeurs als bestuur, terwijl ik me wel 20 uur per week heb ingezet. Dat is zuur. Volgend jaar krijgt het nieuwe bestuur van DVN wel compensatie.’
Jafar: ‘Er zit ook een maximaal bedrag op. Je wordt geremd in de hoeveelheid functies die je kunt doen. Er zijn studenten die ieder jaar parttime kunnen besturen, maar op een gegeven moment houdt dat op. Als ik de beurs van de medezeggenschap niet zou krijgen, dan had ik het misschien niet gedaan.’
‘Studieadviseurs raden het vaak af om een bestuursfunctie op te nemen’
Bas: ‘Bij verkiezingen hebben we veel promotie gevoerd om nieuwe raadsleden te zoeken, maar uiteindelijk hielden we toch te weinig mensen over. We zijn daar vaker op aangesproken door medewerkers en bestuur. Terwijl het mede de verantwoordelijkheid van het college van bestuur en de faculteitsbesturen is om te zorgen voor een goed functionerende medezeggenschap. Ze promoten studenten wel om naar het buitenland te gaan, maar over de medezeggenschap hoor je hen nooit.’
Leanne: ‘De uni organiseert ieder jaar een studentbestuurdersdag met relevante workshops, dat is positief.’
Jafar: ‘Ik hoorde links en rechts al dat studieadviseurs het vaak afraden om een bestuursfunctie op te nemen. Mij is het ook overkomen.’
Debbie: ‘Ik wilde heel graag een bepaalde master doen en daarvoor moet je solliciteren. Ze hadden liever dat ik daarnaast geen bestuursfunctie deed, want dan zou het lastig worden om te bonden met de groep en dan zou ik een aantal vakken niet halen. Uiteindelijk heb ik zelf voor een andere master gekozen. Ik had een prima cum laude lijst met een mooi cv, maar in het gesprek werd duidelijk dat ze er niet op zaten te wachten.’
Flore: ‘In essentie ben ik het met deze stelling eens. De universiteit is er voor iedere student en hoort dan ook elke student te ondersteunen in zo veel mogelijk nevenactiviteiten als mogelijk. Zeker als het hierbij gaat om het organiseren van activiteiten voor de Nijmeegse student mag de universiteit studentbestuurders nog meer ondersteunen en tegemoetkomen.’
Stelling 5: Studentenverenigingen moeten vooral de hand in eigen boezem steken. Er schort iets aan het wervingsbeleid.
Debbie: ‘Wij zijn een kleine studie. Je bent haast met alle leden bevriend. Ik vertel hen zowel de leuke als de minder leuke verhalen over besturen. Misschien had ik dat minder naar buiten moeten brengen, maar ik wil wel dat ze een realistisch beeld hebben. Het is belangrijk om van in het begin nieuwe leden warm te maken voor het bestuur.’
Jafar: ‘De introductie is ons belangrijkste moment om nieuwe leden te werven. Daarbij zoeken we de samenwerking op met de Radboud Universiteit, al houden zij het liefst vast aan hun eigen programma. Gelukkig kunnen ze je niet tegenhouden om ’s avonds feestjes te organiseren. Naar aanleiding van de welzijnsenquête zou het leuk zijn als iedereen een plekje bij een vereniging kan vinden. De introductie is vandaag nog te veel gefocust op de kennismaking met de campus. Met de studentenraad proberen we daar nu iets aan te veranderen.’
‘Sommige studenten hebben nog nooit van de medezeggenschap gehoord’
Bas: ‘Sommige studenten hebben nog nooit van de medezeggenschap gehoord. Eigenlijk zou je een boekje moeten krijgen over wat je allemaal naast je studie kunt doen.’
Leanne: ‘Persoonlijke benadering werkt het best. Wij maken een lijst van geschikte kandidaten waarmee we in gesprek gaan. Maar iemand die pas bij een vereniging is, kan je het bestuur niet laten draaien. Mensen die goed werk leveren in commissies zijn vaak de meest geschikte bestuurskandidaten.’
Jafar: ‘Het helpt dat de rector ieder jaar bij de dag van het studentbestuur zegt dat je vooral in het bestuur moet gaan. Maar zijn woorden bereiken enkel de studentbestuurders, niet wie het nog niet doet.’
Bas: ‘Een grote groep studenten vindt besturen en medezeggenschap wel interessant, maar heeft geen idee wat het precies inhoudt. Dat zou de universiteit breder moeten uitdragen.’
Flore: ‘Elke vereniging heeft haar eigen manier om nieuwe bestuursleden te werven. De universiteit zou de studentenverenigingen hierin moeten ondersteunen.’