Hoe veilig zijn studentenhuizen? Op pad met een oud-inbreker

04 mei 2022 ,

‘Houd je ramen dicht en sluit goed af als je weggaat’. Politie en studentenhuisvester SSH& geven vaak de meest voor de hand liggende anti-inbraaktips. Maar waar kijken inbrekers eigenlijk écht naar en waarom vormen studentenhuizen zo’n geliefd doelwit? Vox ging op pad met een oud-inbreker.

‘Hier kun je gewoon de kliko tegenaan zetten en dan pak je daar de dakrand vast. Ik klim hier zo naar boven’, vertelt ex-inbreker Danny. ‘Nee, klom!’, verbetert hij zichzelf snel. Danny is inmiddels 2,5 jaar uit het criminele circuit en werkt tegenwoordig als vrijwilliger bij Stadswandeling Vagebond. De organisatie toont de stad vanuit het perspectief van daklozen, wat Danny acht maanden lang was.

Die tijd op de straat heeft iets bij hem teweeg gebracht. Na 32 jaar verslaafd te zijn geweest aan heroïne en andere harddrugs gooide Danny zijn leven om: hij stopte met de criminaliteit en werkt met alles wat hij in zich heeft aan zijn afkicktraject. Helemaal stoppen met gebruiken is nog lastig, Danny zit nog op een zogeheten ‘onderhoudsdosis’, maar hij is goed op weg.

Met zijn werk bij Vagebond (zie kader, red.) wil Danny naast zijn verhaal vertellen, ook anderen behoeden voor inbraken. Nu de ramen weer open gaan met het lekkere weer, slaat de gelegenheidsdief gemakkelijk zijn slag. Zeker bij studentenhuizen. Tijdens een wandeling laat Danny de binnenstad en Nijmegen-Oost zien door zíjn ogen: hoe inbraakgevoelig zijn studentenhuizen, kunnen huisbazen hun bewoners beter beschermen of is juist de laksheid van studenten de oorzaak van de inbraakgolven bij deze groep?

Regenpijp

De wandeling begint bij een groot studentencomplex in de binnenstad. Als Danny het pand bekijkt, wordt hij meteen enthousiast. ‘Die regenpijpen, daar klim je zo tegenop.’ Het lijkt een normale regenpijp en ook het stukje dak waar het op uitkomt ziet er niet aanlokkelijk uit. Maar schijn bedriegt. Danny: ‘Soms heb je pinnen aan de bovenkant van de regenpijp. Als je dan jezelf wil optrekken aan de dakrand haal je je borstkas open. Dat laat je dus wel. Maar hier zijn die pinnen er niet dus is het erg makkelijk.’

‘Zeker wanneer er een raam open staat, dan is het een makkie.’ Hij wijst naar een kamer op de derde etage en licht, alsof het de normaalste zaak van de wereld is, toe hoe een inbreker te werk zou gaan. ‘Je begint altijd op de bovenste verdieping met inbreken en werkt dan naar beneden. Als er iets mis gaat of iemand je betrapt, dan ben je dichter bij de uitgang.’

‘Als een inbreker eenmaal binnen is, heeft hij de kamers voor het uitkiezen’

Complexen als deze zijn een feest voor inbrekers, vertelt Danny. ‘De gangen zijn allemaal op een manier met elkaar verbonden. Dus wanneer een inbreker eenmaal ergens binnen is, heeft hij de kamers voor het uitkiezen. Studentenwoningen zijn daarom een voordeliger doelwit dan een privéadres. Grote kostbaarheden vind je er vaak niet, maar er is altijd een laptop en een potje met contant geld.’

Deuren ‘flipperen’

‘Eenmaal binnen zijn veel deuren niet op slot’, vertelt Danny. ‘En wanneer dat wel zo is zijn ze vaak gemakkelijk te “flipperen”.’ Hij pakt een colafles, steekt zijn zakmes erin en snijdt er een stuk plastic uit. ‘Hier, dit kan ik zo tussen de deurspleet schuiven en achter de deurklink krijgen. Met een beetje wrikken is het slot zo open.’

Met toestemming van een bewoner laat Danny zien hoe dat flipperen in zijn werk gaat. Een minuut lang hannest hij met het stuk plastic en het slot, zonder succes. De deuren zijn minder makkelijk open te krijgen dan gedacht, dankzij een extra beveiliging in de deurklink. ‘Maar geloof me, in de tijd dat ik per se geld nodig had omdat ik anders geen drugs kon kopen zat er meer druk achter. Dat gaf veel motivatie. In die tijd was het me wel gelukt om deze deur te openen.’

Ex-inbreker Danny prepareert een fles om daarmee een deur te ‘flipperen’. Foto: Vox

Soms hoef je overigens helemaal geen slot te forceren om je slag te slaan, vertelt Danny. ‘In dit soort gebouwen zijn er regelmatig feestjes waar je je tussen kan mengen. De studenten zijn dan allemaal dronken. Die weten echt niet of je er hoort of niet.’ Bang om ontmaskerd te worden is de oud-inbreker nooit echt geweest. ‘Al checkte ik voor de zekerheid wel altijd even de naamplaatjes voor de deur, voor het geval iemand toch vroeg wie je kende.’

‘Ik schuif deze container onder dat raam en trek mezelf zo omhoog. Kost me nog geen halve minuut’

Door naar een volgend groter studentenpand, net buiten het centrum. De deuren hier zijn makkelijker te ‘flipperen’, ziet Danny gelijk. Maar ook het grote aantal kliko’s dat buiten staat geeft mogelijkheden. ‘Zie je dat raam daar op de tweede verdieping, ik schuif deze container er onder en trek mezelf zo omhoog. Kost me nog geen halve minuut.’ De aanwezige beveiligingscamera deert hem daarbij niet. Hij tovert een masker uit zijn broekzak. ‘Zo ben je onherkenbaar. Daarnaast filmt de camera precies het verkeerde stuk: alleen de voordeur. Het terrein er omheen filmen mag niet, in verband met de privacy. Dus dan kan ik daar alvast dat masker omdoen.’

Het enthousiasme waarmee Danny praat, kan de indruk wekken dat hij zijn oude streken nog niet verleerd heeft, of plezier had in wat hij heeft gedaan. Maar niets is minder waar. ‘Ik heb mensen écht pijn gedaan’, zegt hij schuldbewust. ‘Door mij hebben mensen zich onveilig gevoeld in hun eigen huis. In de rechtbank mogen slachtoffers altijd hun zegje doen. Als je daar dan staat en je ziet die mensen tegenover je, dan komt dat wel binnen.’ Hij laat een stilte vallen. ‘Gelukkig ben ik nu op de goede weg.’

Perfecte opstapje

Inbraakmogelijkheden genoeg dus. Maar wat kan er dan concreet gedaan worden om dat tegen te gaan? Het korte antwoord: weinig. Toch zijn er een paar basale dingen. ‘De kliko’s achter een hek zetten bijvoorbeeld’, legt Danny uit. ‘Of anders goed uit het zicht vanaf de straat. Hetzelfde geldt voor fietsen of afgedankt meubilair: zet het vast, of in ieder geval niet in de voortuin. Dat vormt het perfecte opstapje voor inbrekers.’

‘Kijk, hier gaat het wel goed’, Danny stopt voor een huis in Nijmegen-Oost en wijst naar een balkondeur. Een opsomming volgt. ‘Scharnieren aan de binnenkant waardoor de boel moeilijker open te krijgen is, spikes op de regenpijp, een bewegingssensor die aan een lamp geschakeld is, geen fietsen of kliko’s in de voortuin. Hier kom je niet zomaar binnen.’

Te vroeg gejuicht: in de tuin van het studentenhuis ernaast staan veel fietsen. ‘Die zet ik hier tegen het hek aan en dan klim ik zo op die verhoging daar boven de voordeur. Vanaf daar kruip ik zo het balkon op en dan kan ik alsnog bij de buren op het balkon komen. Mocht dat niet lukken, dan kan ik altijd dit studentenhuis nog binnenkomen. De balkondeuren hebben namelijk scharnieren aan de buitenkant. Die krijg je zo open.’

* Wegens privacyoverwegingen en schaamte voor zijn vroegere daden wil Danny niet bij zijn volledige naam genoemd worden. 

Leuk dat je Vox leest! Wil je op de hoogte blijven van al het universiteitsnieuws?

Bedankt voor het toevoegen van de vox-app!

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!