Hoe vies is geld?
Pecunia non olet – geld stinkt niet. Nou, dat valt nog te bezien. Al die bankbiljetten en euromunten die van hand tot hand gaan, kunnen nooit echt schoon blijven, zou je denken. Reden genoeg om het microbiologisch lab in te duiken en ons contant geld aan een grondige inspectie te onderwerpen.
‘Hoeveel bacteriën dit zijn?’ Microbioloog Marjan Smeulders kijkt even op van haar microscoop. ‘Miljarden.’ Ze zegt het alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Het computerscherm dat aan het instrument verbonden zit, laat een fractie van de kolonie zien: honderden doorzichtige bolletjes, samengeklonterd als microscopisch klein zeepsop. In werkelijkheid zijn de onsmakelijke organismen slechts een paar micrometer groot – onzichtbaar voor het blote oog. Duizendmaal vergroot maken ze een angstaanjagende indruk. De bron van deze potentiële infectiehaard? Een briefje van tien euro.
Geld mag dan niet stinken, schoon is het allerminst. Volgens Nijmeegs onderzoek zijn bankbiljetten een ideale voedingsbodem voor ziekmakende microben zoals de poepbacterie Escherichia coli (beter bekend als E. coli) en MRSA – de gevreesde ziekenhuisbacterie die resistent is tegen veel antibiotica. Hoogleraar infectiepreventie Andreas Voss van het Radboudumc ontving er vorige maand nog de fameuze Ig Nobelprijs voor, bedoeld voor onderzoekmet-een-knipoog.
Voss onderzocht steriel gemaakte briefjes, die hij in het lab bewust besmette met drie ziekmakende bacteriesoorten. (Grappig detail: dat deed hij samen met zijn zoon, in het kader van diens profielwerkstuk voor de middelbare school.) Wetenschappelijk gezien misschien een zuivere onderzoeksopzet, maar hij staat daarmee ver af van de alledaagse realiteit. De briefjes in onze portemonnees zijn immers verre van steriel, en in onze omgeving bevindt zich een veelvoud aan bacteriesoorten.
Welke microscopische organismen zitten er in de praktijk op onze euro’s, vroeg Vox zich af, en hoe gevaarlijk is dat?
Marjan Smeulders, onderzoeker bij de afdeling Microbiologie in het Huygensgebouw, is bereid ons te helpen. Ze zit midden in de voorbereidingen voor een practicum aan tweedejaarsbiologen, vertelt ze, dus ze heeft alle benodigdematerialen voor ons experiment ruim voorhanden.
Er komt immers meer bij kijken dan een tientje uit je zak halen en dat onder de microscoop leggen. Dan zie je namelijk niets. Bacteriën zijn doorzichtig, ze vallen weg tegen de gekleurde achtergrond. En belangrijker nog: ten opzichte van een bankbiljet zijn ze zo klein, dat het zoeken wordt naar een speld in een hooiberg.
‘Binnen een dag zit je al aan miljarden bacteriën’
Microbiologen pakken zoiets slimmer aan. Smeulders laat het zien. Ze heeft petrischalen klaargezet op de labtafel in de practicumzaal. Drie grote (formaat ontbijtbord) en een stuk of tien kleinere (bierviltje). In elk van die schaaltjes giet de microbioloog een laagje van een gloeiend heet goudgeel goedje. ‘Die vloeistof bevat agar, een soort bindmiddel, en voedingstoffen waar veel bacteriën goed op groeien: suikers en vooral eiwitten.’ Na een minuut of twintig is de vloeistof afgekoeld en gestold tot een gelei.
Het plan: we drukken briefjes en muntgeld op deze – steriele – voedingsbodems, laten ze een paar minuten zitten en halen het geld er dan weer af. De bacteriën die zo achterblijven op de agar-gelei gaan zich vervolgens als een razende vermenigvuldigen. Binnen een paar dagen moet dit voor kolonies zorgen die je met het blote oog kunt zien. Smeulders: ‘Zo’n E. coli, die deelt zich elke twintig minuten: 1-2-4-8-16, enzovoorts. Binnen een dag zit je al aan miljarden bacteriën.’
Om te weten of dat voor ons geld – briefjes van tien en twintig euro en wat muntjes, uit onze eigen portemonnee en dat van een behulpzame practicumassistent – ook het geval is, moeten we een klein weekje geduld hebben. Na het afdrukken gaat het deksel op de petrischalen (zo komen er geen bacteriën uit de lucht bij) en zet Smeulders ze in een oventje van 30 graden: ‘Dan groeien ze lekker snel.’
Slechte handhygiëne
Als de microbioloog onze petrischalen weer tevoorschijn haalt – we zijn inmiddels vijf dagen verder – blijkt in één oogopslag dat onze euro’s zeker niet smetteloos waren. Een van de platen waarin we een tieneurobiljet en wat muntjes drukten, zit vol stipjes. Het zijn er tientallen, variërend in kleur van wit en lichtgeel, tot goudoranje en zwart. Ze zitten vooral waar de randen van het geld de voedingsbodem raakten. Smeulders: “Daar kwamen de muntjes het best in aanraking met het groeimedium.”
Onder de microscoop zien ze er nog spectaculairder uit. De gele kolonie blijkt te bestaan uit ronde cellen die zich in groepjes van vier clusteren. Kenmerkend voor Micrococcus luteus, legt Smeulders uit, die verrukt opveert. ‘Ik vermoedde al dat het die soort was, op basis van de kleur. Zie je hoe knalgeel die is? Wow! Ik word hier zo enthousiast van!’ Of het ook daadwerkelijk de Micrococcus luteus betreft, kan Smeulders niet zeggen. Daarvoor zouden we uitgebreider, genetisch onderzoek moeten doen.
De goudoranje micro-organismes? Die vormen het zeepsop uit het begin van het verhaal, dat uit miljarden individuen bestond. Een stafylokok-bacterie, vermoedt de microbioloog. ‘Waarschijnlijk Staphylococcus aureus. Aureus is Latijn voor goud.’ Hé, maar is dat niet het broertje van de MRSA-bacterie, de ziekenhuisbacterie die er lastig onder te krijgen is? ‘Klopt. Ook deze kan voor ontstekingen zorgen, bijvoorbeeld als je aan een wondje krabt. Maar normaal gesproken kan je afweersysteem hem prima aan. Het is een doodnormale bacterie, die op ieders huid zit.’
De meeste huidbacteriën zijn bovendien nuttig, benadrukt ze. ‘Ze ruimen dode huidcellen op, en gaan ziekmakende organismen te lijf die op onze handen terechtkomen als we iets aanraken.’ In tegenstelling tot wat de spectaculaire bacteriegroei in onze petrischalen doet vermoeden, valt het best mee met de viezigheid op het onderzochte geld, merkt Smeulders op. Op elk van de muntjes zaten minder dan tien microben, op het briefgeld maximaal een stuk of honderd. ‘Het geld was dus best wel schoon. Dat we nu miljarden bacteriën hebben, komt alleen doordat we ze op een voedingsplaat lieten woekeren.’
Darmbug
Hoogleraar Infectiepreventie Voss staat niet te kijken van de lage aantallen. ‘Bacteriën overleven niet zo lang op briefgeld. In ons Ig Nobelonderzoek was er 24 uur na besmetting ook nog maar een fractie van de bacteriën over. Maar goed, soms geef je geld al eerder door aan iemand anders.’ Hij benadrukt dat het doel van de studie vooral was: het punt maken dát geld bacteriën kan bevatten en dat deze zo van mens op mens worden overgedragen. ‘Ook dingen die op het oog heel schoon lijken, zoals een gaaf geldbriefje of, zeg, een pen, kunnen ziekmakende bacteriën bevatten.’
De oorzaak hiervan ligt voornamelijk in slechte handhygiëne, laat onderzoek zien. Deze zomer bleek uit een studie van de Universiteit Utrecht op festival de Zwarte Cross dat driekwart van de bezoekers de poepbacterie E. coli op zijn handen had. Slechts de helft van de Nederlanders wast zijn handen met zeep na een bezoekje aan het toilet, noteerde onderzoeksbureau Gallup een paar jaar geleden al op basis van een enquête.
‘Misschien heeft iemand toch niet zo goed zijn handen gewassen’
Waar vieze handen toe kunnen leiden, zien we in een van de grote petrischalen, die overwoekerd blijkt door een grote wazige grijsgrauwe vlek. ‘Een zwermer’, constateert Smeulders. ‘Dat is een bacterie die kan bewegen. Hij kan zich dus over de agar-plaat verplaatsen.’
En inderdaad, onder de microscoop zien we staafvormige bacteriën heen en weer krioelen. De bioloog houdt het op een grondbacterie, afkomstig uit aarde en zand. Volgens Voss kan het daarentegen ook een darmbug zijn, zoals de zogeheten Proteus-bacterie. Lachend: ‘Misschien heeft iemand toch niet zo goed zijn handen gewassen.’
Zo’n bacterie draag je sneller over dan je denkt, stelt Voss. ‘De meeste micro-organismen op geld zijn inderdaad gewone huidbacteriën, die zijn doorgaans ongevaarlijk. Maar het wordt een ander verhaal als je een verkoudheid of noro-infectie te pakken hebt. Als je dan in je hand hoest en een bankbiljet aan iemand anders overhandigt, kun je de infectie doorgeven.’ Wrijft die ander namelijk met zijn handen in zijn oog of peutert hij in zijn neus, dan weten de ziektekiemen via de slijmvliezenhet lichaam binnen te dringen.
We blijven in een staat van lichte verwarring achter. Welke conclusie moeten we nu trekken uit ons lab-bezoek? Al met al is geld dus verre van schoon, maar moeten we contante betalingen nu afzweren om geen vieze handen te krijgen? Dat is overdreven, vinden beide microbiologen. De kans dat we er ziek van worden is immers klein. ‘Bacteriën zijn niet te vermijden, ze zijn overal’, aldus Voss. ‘Maar wanneer je echt schone handen nodig hebt, tijdens het koken of eten bijvoorbeeld, is het belangrijk je handen goed met zeep te wassen.’
De nieuwe Vox, met als thema ‘geld’, staat nu online. Ook vind je de magazines in verschillende bakken op de campus.