‘Hoger BSA sluit andere maatregelen niet uit’
Een hoger bindend studieadvies (BSA), maar verder geen andere rendementsmaatregelen. Dat is wat het college van bestuur wil. De faculteiten kijken verschillend aan tegen het plan van het college.
Op dit moment moeten eerstejaars studenten minimaal tussen de 39 tot 42 studiepunten halen om niet weggestuurd te worden van de opleiding. Als het aan het college van bestuur ligt dan wordt die eis verhoogd naar 42 tot 45 studiepunten. Daar zou dan tegenover staan dat er verder geen andere maatregelen gelden – zoals een aanwezigheidsplicht tijdens de colleges. Zowel vorig jaar als dit jaar hebben de meeste opleidingen nog wel andere maatregelen die langstuderen moeten voorkomen.
Verkeerd signaal Stan Gielen, decaan van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica is ‘het helemaal eens’ met de plannen van het college om het BSA te verhogen. ‘Op de bètafacuteit hebben we momenteel een BSA van 39 studiepunten. Van de studenten die dit maar net halen, merken we dat zeventig procent pas na ruim zes jaar afstudeert. Dat duurt gewoon veel te lang.’ De decaan vindt dat een BSA van 39 punten ook een verkeerd signaal afgeeft. ‘Het moet duidelijk zijn dat je geacht wordt binnen drie, of uiterlijk vier jaar je studie af te ronden.’ Ook bij de Faculteit der Letteren is men enthousiast over de plannen. Sterker nog: het ophogen van het BSA was een aantal jaar geleden al ter sprake gekomen bij de Facultaire Gezamenlijke Vergadering (FGV). Het verbaast Odin Dekkers, de onderwijsdirecteur van de faculteit, dan ook niets dat de huidige rector van Letteren afkomstig is. ‘Dat je nu jaarlijks veertig punten nodig hebt, is ook raar. Als je uit gaat van een normale studieduur van vier jaar, kom je op jaarlijks 45 studiepunten uit. Waarom zou je dat niet meteen duidelijk maken?’
Aanwezigheidsplicht Op het gebied van aanvullende maatregelen liggen de faculteiten verder van elkaar. Bij de bètafaculteit zijn er naast het BSA nu al geen andere maatregelen, terwijl bijvoorbeeld Duits een aanwezigheidsplicht van maar liefst honderd procent kent. Gielen is het eens met het universiteitsbestuur over de extra eisen. ‘Je moet een balans zien te vinden. Aan de ene kant moet je studenten helpen met de overgang tussen de universiteit en het vwo, maar je moet ze ook opleiden tot zelfstandige mensen. Je moet ze niet de hele studie aan het handje houden.’ Dekkers vindt dat opleidingen zelf de vrijheid moeten kunnen houden om een aanwezigheidsplicht in te voeren. ‘De grens tussen het studiesucces verhogen en verschoolsing is onduidelijk. Binnen onze faculteit is de aanwezigheidsplicht onderwerp van discussie, maar ik denk dat het mes aan twee kanten snijdt. Enerzijds verplicht je zo misschien sommige studenten colleges te volgen die ze niet nuttig vinden, maar anderzijds dwing je docenten zo ook om goede colleges te geven. Er horen geen colleges te zijn die niet nuttig zijn om te volgen.’ / Timo Nijssen
Het voorstel van het college van bestuur wordt maandag door de medezeggenschap besproken. Voor een dergelijke wijziging is echter geen instemming van de medezeggenschap nodig.