Hoogleraar Angela Maas redt levens

28 apr 2014

Angela Maas. Foto: Bert Beelen
Angela Maas. Foto: Bert Beelen

Angela Maas was nog maar een meisje toen ze onder haar handen een hartpatiënt zag overlijden. Ze had het kunnen voorkomen. ‘Ik stond te klungelen bij de hartcatheterisatie’, weet ze nog. Ze was in opleiding tot cardioloog. Achter glas keken de andere assistenten – allemaal mannen – toe. ‘Ze stonden te genieten van mijn falen.’

De scène staat in haar geheugen gegrift. Net als de dag die volgde: ze moest in de groep de film laten zien van de catheterisatie. Uitleggen wat er mis ging. Natuurlijk was ze overstuur, er kwamen tranen. ‘Iedereen liep gewoon weg. Eén mannelijke collega sloeg me even op de schouder en zei: ‘kom Maas, we gaan weer aan het werk’.’
Het voorval heeft haar gevormd. Eén: ze heeft daarna alles gedaan wat ze in zich had om een goede cardioloog te worden. Twee: tot op de dag van vandaag vecht ze voor een cultuurverandering in de zorg.

‘Onacceptabel’ noemt Maas (57) de reactie van haar collega’s tig jaar geleden. Ze zaten allemaal gevangen in de machocultuur die tekenend was voor cardiologie: tegen elkaar opbieden, keihard zijn. ‘Je hoort het mannen nog wel eens zeggen: ‘Ik heb een harde opleiding gehad, dat hoort bij ons vak’. Waarop ik dan zeg: ‘Ben je er een beter mens van geworden? Een betere arts? Nee.’’ Tegenwoordig is er tijdens de studie meer aandacht voor medemenselijkheid, en dat is maar goed ook, vindt Maas. Vrouwen zijn niet langer een bezienswaardigheid. ‘Maar nog steeds is slechts acht procent van de hoogleraren cardiologie vrouw en is er geen enkele vrouw hoofd van een afdeling cardiologie in Nederland.’

Maas staat onder collega’s wel te boek als feminist. Een pitbull die niet loslaat. Het aantal keren dat ze in vergaderingen opstond om te vragen waar de vrouwelijke bestuurder in een nieuw te vormen commissie was, is niet te tellen, zegt ze zelf. ‘Het kwam zelfs voor dat de voorzitter het voortouw nam en vroeg: ‘heeft Maas soms nog een vraag’?’ Ze heeft er niet enkel vrienden mee gemaakt, maar haar geluid werd uiteindelijk wel gehoord. Zo is de nieuwe voorzitter van de vereniging voor cardiologen toch maar mooi een vrouw.

Patiënt als inspiratie
In haar werkkamer in het pas heropende A-gebouw is dokter Maas onrustig. Haar pieper gaat, maar ze heeft nog geen telefoon op haar bureau. Een paar keer loopt ze over de nieuwe vloerbedekking naar haar secretaresse om te checken of het urgent is. Maas mag dan sinds twee jaar hoogleraar zijn, op de eerste plaats is ze arts. Dertig jaar lang zag ze patiënten – en nog steeds. ‘Zij zijn mijn bron van inspiratie.’

Ze specialiseerde zich op cardiologie voor vrouwen, een terrein dat  lang onontgonnen bleef. ‘Ik werd cardioloog in 1988. In de opleiding leerde ik dat vrouwen vaak vage klachten hadden. Die zouden tussen de oren zitten. Maar in de dagelijkse praktijk werd ik telkens geconfronteerd met vrouwen die mij vroegen ‘wat betekenen mijn klachten dan?’ Ik had er geen antwoord op en collega’s konden me niet helpen.’

Een paar jaar later kwam er internationaal een discussie op gang over het effect van oestrogeen op het vrouwenhart. Bingo, dacht Maas, een promotieonderwerp. ‘Ik zocht een hoogleraar die me wilde begeleiden. Ben in alle universiteitssteden geweest, maar ik vond niemand. ‘Als het over menstruatie gaat, moet je bij gynaecologie zijn’, kreeg ik te horen.’

In 2012 ging ze alsnog de wetenschap in. Ze werd hoogleraar en pleitte in haar oratie voor het verschillend behandelen van mannen en vrouwen in geval van hart- en vaatziekten. Niet langer werd er gelachen. Nu, bijna twee jaar later, is het multidisciplinair onderzoeksfonds Hart voor vrouwen van het Radboudumc een feit. Een droom van Maas, die mede-oprichter is. ‘We zamelen geld in om nog veel meer onderzoek te doen naar hartproblemen bij vrouwen.’

Het academisch ziekenhuis vindt ze een heerlijke plek om te werken. In contact komen met biomedische wetenschappers, een kijkje nemen bij de innovators van het Reshape Center, zo leerzaam. ‘Als ik alleen binnen mijn eigen vakgebied blijf, is het moeilijk de cardiologie te verbeteren, de verdieping zit ’m juist in de samenwerking met andere specialismen. We weten bijvoorbeeld dat vrouwen met een verhoogde kans op hart- en vaatziekten vaak al in de zwangerschap problemen hadden als een hoge bloeddruk of suiker, dus samen optrekken met gynaecologie is heel zinvol. We hebben inmiddels ook een onderzoeksplan geschreven met de afdeling genetica. Vrouwen met erfelijke borstkanker lopen meer risico dat ze hartproblemen krijgen. Hoe kunnen we dat vroegtijdig aanpakken?’

Angela Maas heeft niet langer het gevoel dat ze haar bestaansrecht moet bevechten. Al drie jaar op rij staat ze in de Top 10 van ‘machtigste vrouwen in de zorg’ van maandblad Opzij. In januari ontving ze van het college van bestuur van de Radboud Universiteit de Hermesdofprijs voor wetenschappers die op een onderscheidende manier in het nieuws komen. Het sterkt haar in haar missie: alle cardiologen doordringen van het nut van gendersensitieve  behandeling. ‘Of nou ja, de oudere generatie bereik ik niet meer, maar jongeren staan er voor open.’

Uiteindelijk gaat het erom dat levens gered kunnen worden. De cardiologe kan zich opwinden over het feit dat gender in de zorg vaak wordt gezien als ‘iets wat vrouwen leuk vinden’. Onzin. Ze geeft een voorbeeld: ‘Jonge knullen kunnen een ernstige ontsteking aan de hartspier krijgen. Dat komt een paar keer per jaar voor. Nu blijkt dat die jongens in hun afweercellen teveel testosteron aanmaken waardoor ze hun eigen hart afstoten. Bij vrouwen vinden we dat niet. Misschien kunnen we het probleem behandelen door de testosteronaanmaak tijdelijk uit te schakelen.’
Eén vrouw is geen vrouw
Ze trekt de lijn door naar sekseverschillen in andere vakgebieden. Vrouwen kijken nu eenmaal anders dan mannen. Daarom is het zinvol – overál – te zorgen voor een goede balans. Haar jongste zoon (23) studeert bijvoorbeeld wiskunde. Zou hij dat in Nijmegen doen, dan kon hij zomaar het beeld krijgen dat een wiskundige per definitie een nerdy man is. Want: geen vrouwen in de staf. Fout, vindt Maas. ‘Ze propageren meer vrouwelijke stafleden, maar om dat te bereiken moet je méér doen dan roepen. Je moet een cultuuromslag creëren waardoor vrouwen zich op hun plek voelen. Eén vrouw is geen vrouw, je hebt er minstens drie nodig om te voorkomen dat die ene zich gaat aanpassen aan de mannencultuur.’

Want dan heb je pas echt een probleem. ‘Het queen bee-effect heet dat: die ene vrouw die met veel geworstel wel de top heeft bereikt in een mannenwereld, gaat omlaag schoppen naar andere vrouwen. Ze wordt ook een soort man. Ik citeer Madeleine Allbright: ‘there is a special place in hell for women who do not help others’.’

De cultuur bij wiskunde in Nijmegen is weinig vrouwvriendelijk, weet Maas inmiddels. Ze juicht het dan ook toe dat een werkgroep zich gaat bemoeien met de sollicitatieprocedure. Vrouwen benaderen een wetenschappelijk vraagstuk anders, ook daarom zijn ze onmisbaar. De creatieve manier waarop zij verbindingen kunnen maken is een belangrijke toevoeging op de meer mannelijke, rechtlijnige manier van werken.

De menselijke maat, dat is wat telt, vindt de hoogleraar. Krijgt ze zelf vrouwen op haar spreekuur – door haar bekendheid neemt het aantal aanvragen toe -, dan vraagt ze altijd eerst naar de persoonlijke omstandigheden. Uit ervaring weet ze dat gezondheid en succes geen ‘keuzes’ zijn. Al 25 jaar is Maas moeder van een zoon met autisme, haar oudste. Zijn leven, en het leven met hem, is niet eenvoudig. ‘Hij ging naar een school waar ook kinderen met een taakstraf rondliepen. Daar wil je niet bijhoren, maar het is goed om met je haren bij die andere wereld gesleept te worden. Ik heb meer begrip gekregen voor mensen met problemen. Soms vraag ik me af: ‘hoe is het mogelijk dat iemand zoveel ellende op zijn of haar levenspad tegenkomt’.’

Maas kijkt op haar horloge. Ze moet afronden. Over vijf minuten meldt zich de voorzitter van de vereniging van vrouwen met zwangerschapsvergiftiging. Maas wil kijken hoe ze deze groep kan betrekken bij Hart voor vrouwen. Hoe meer kennis, hoe beter de cardiologie van de toekomst. ‘Als ik hier op een dag weer wegga, moet ik wel iets nalaten.’ / Annemarie Haverkamp

Dit artikel staat ook in de nieuwe Vox.

1 reactie

  1. Mertens Marie schreef op 4 maart 2016 om 10:21

    Met veel enthosisme heb ik dit artikel gelezen> Ik woon in Belgie en mijn vraag is of er ook in Belgie zo een vrouwvriendelijke benadering bestaat> Ik ben namelijk op zoek naar een cardioloog in Brusselse wegens hartkloppingen vooral ’s ‘nachts> Met dank voor een reaktie

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!